DE CERBERUS VAN DE FC

Denken wij in deze contreien terug aan Piet Schrijvers dan kom je snel uit bij zijn Twentse periode. De robuuste keeper van de FC was een absolute topper. Wilde een tegenstander een doelpunt maken dan moesten ze langs verdedigers die wisten hoe je een opponent moest bespelen en kregen ze dan toch nog de kans om een doelpoging te wagen, dan stond daar de onverschrokken, onverzettelijke, onpasseerbare Piet. In mijn boek De Top 50 van FC Twente stond hij op de zevende plaats.

Eerst een vrij onbekende anekdote. Piet brak medio 1968 een botje in een hand en die moest tot zijn grote spijt in het gips. Omdat hij bang is dat zijn op handen zijnde overgang van DWS naar FC Twente in gevaar kwam, liet hij het gips er prompt weer af halen. Piet speelde, ondanks de pijn, zijn wedstrijden. Zo begon zijn indrukwekkende loopbaan op het hoogste niveau in Nederland, want de FC haalde hem binnen.

Voetballiefhebbers die het kunnen weten, die hem vaak hebben zien keepen bij de FC weten dat die zevende plaats in de Top-50 misschien nog wel aan de lage kant is. Want hij was buitengewoon goed. Hij was beestachtig goed. Geen spits durfde bij een corner of een vrije schop van de zijkant bij hem in de buurt te komen. Hij was de stoere cipier van het Twente-doel, de Cerberus van de FC. In 1974, na het beroemde WK in Duitsland, vertrok hij naar Ajax. Daar was hij ook prima, kreeg de bijnaam Beer van de Meer, won tig hoofdprijzen, maar zo goed als bij de FC is hij nooit meer geworden. Hij is zelfs met Kees van Ierssel, Epi Drost, Willem de Vries en Kalle Oranen al sinds 1972 recordhouder als minst gepasseerde verdediging van de eredivisie met slechts dertien doelpunten. Prachtig!

In mijn werkzame periode heb ik hem vaak gesproken. Voor de radio en voor de krant. Op de bouw van zijn huis aan de Els in Haaksbergen, in het Diekman of elders na wedstrijden als hij weer eens uitgeblonken had, bij hem thuis in Ermelo etc. Hij was altijd openhartig. Geen blad voor de mond. Van alles schiet me te binnen. Dat ik hem op een zondagmiddag na een thuiswedstrijd wilde interviewen voor Radio Oost, maar dat het opnameapparaat hapert. Het moest drie keer over, ik werd behoorlijk nerveus, maar hij bleef geduldig wachten. Zo fijn en sympathiek.

Dat hij vanuit Ermelo naar Enschede kwam om een prijs uit te reiken of op locatie geïnterviewd te worden voor de biografie van Sander Boschker waarvan hij trainer was geweest, voor boeken over het jubilerende FC Twente of het signeren ervan of voor een radio-uitzending van de Vara in de Kleine Willem etc. Hij zei nooit nee. Zo sympathiek. En vooral ook vond hij het altijd prettig om terug te blikken op zijn tijd bij de Enschedese club, waar hij snel uitgroeide tot een topkeeper. “Overal heb ik een leuke tijd gehad”, zei hij dan, “maar bij de FC het leukst.” Typerend is dat zijn vrouw Kathy altijd fan is gebleven van FC Twente.

Jammer dat de heer Alzheimer hem te pakken kreeg. Daardoor werd hij maar 75 jaar.

Hieronder wat cijfers en feiten van Piet toen hij tussen ’68 en ’74 in Enschede speelde: 240 officiële wedstrijden (competitie 195, beker 16, Europa Cup 23, Intertoto 6. Interlands 46 (5 als speler FC Twente).

VOOR DE KONINGIN

Alle lof voor Thymen Arensman die gisteren een zware bergrit won in de Vuelta. De Gelderlander van DSM was de winnaar van de zogenaamde Koninginnerit en dat is een grote eer. Met Arensman heeft 111 keer een Nederlander een etappe gewonnen in de Ronde van Spanje. Gerben Karstens won er 14.
Waren er ook Twentse winnaars in de Vuelta?
Jazeker. Hennie Kuiper natuurlijk. Bijna won hij de Ronde van Spanje in 1976, droeg de gele trui tot de voorlaatste etappe, maar kreeg pech en werd uiteindelijk zesde. Wel won hij dat jaar een etappe, dwz zijn Ti-Raleigh-ploeggenoot Haritz won de vierde etappe nipt voor Hennie, maar werd later wegens dopinggebruik uit de uitslag geschrapt.
Hennie had een jaar eerder ook al een etappe gewonnen. Dat was een bergrit. Hennie finishte toen solo in Miranda de Ebro. Hij eindigde dat jaar als vijfde in het eindklassement.

Jos Lammertink (foto boven) uit Wierden won eveneens twee etappes in de Ronde van Spanje. Dat was in 1980. Hij won toen in Burgos de zesde etappe door een lange ontsnapping keurig af te ronden. Na afloop droeg Jos de etappezege op aan Koningin Beatrix. Een jaar later won hij weer een etappe. In Sevilla won hij de sprint van een groep van 48 renners.

Dan Erwin Nijboer uit Denekamp (rechts). Hij won in 1990 de vierde etappe. Na een lange vlucht was hij sneller dan zijn de Italiaanse medevluchter Tebaldi. Acht seconden later volgde het peloton.

Tom Stamsnijder (foto onder) werd in 2007 tweede achter Andreas Klier die later betrapt werd op doping, waarna hij al zijn resultaten kwijt was. Zodoende werd Tom in die Vuelta in Pacheco winnaar van de dertiende etappe.
Wie volgt?

TSJEULEU

De FC vs PSV zaterdagavond. Het was weer een fijne animatie. De Tukkers speelden een schitterende partij (vooral in de eerste helft) en wonnen van de ploeg die honderden miljoenen waard schijnt te zijn.

Neem Cody Gakpo en Ibrahim Sangaré. Zij waren vorige week samen nog € 100.000.000 (honderd miljoen dus) waard. Ze konden beide naar het voetbalwalhalla Engeland, maar ze gingen niet. Nee, ze gingen gisteren naar Enschede, naar de Veste.

Vorig jaar waren beide heren erbij toen de FC met 3-0 de leiding nam en PSV uiteindelijk nog goed weg zag komen met 3-3. Een gewaarschuwd elftal telt voor twee, maar dat geldt niet voor PSV. De mannen van Ruud van Nistelrooy en Fred Rutten kregen nu wel een nederlaag aan de broek. 2-1. Mooie, verdiende uitslag.

Ik kan er nog veel meer over vertellen, maar ik licht er één aspect uit. Hoeveel kilometer zouden Ramiz Zerrouki en Mathias Ullereng Kjølø (spreek uit Tsjeuleu) gisteravond gelopen hebben? Ramiz kenden we al. Geweldige speler, gisteren ook weer.

Maar Kjølø (Tsjeuleu dus) was aanvankelijk nog wisselspeler bij de FC. Gisteren was hij overal op het veld en deed niks fout. Vandaag loopt hij de Estaimpuis-marathon in België en als er morgen ergens nog een marathon is, dan zal hij daar ook aan de start staan.

Wat heb ik me verbaasd over dat kleine Noorse mannetje met het uiterlijk van een scholier. En pas op, hij kan voetballen. Ik geloof niet dat hij ook maar één bal naar een Eindhovenaar heeft gespeeld. (Als hij dat wel gedaan zou hebben, hadden we hem dat vergeven, want hij komt van PSV. Daar heeft hij vijf seizoenen gespeeld. Dan had hij zich heel even vergist in het shirt.)

De FC nam hem over voor drie ton en gisteren was hij Sangaré (50 miljoen dus, Gakpo (50 miljoen) en veel andere oud-collega’s te glad af. Zijn oud-trainer Ruud van Nistelrooy trok geïrriteerd een haar uit zijn baard. “Waarom heb ik dat menneke in vredesnaam laten gaan?”

PS. Ik kreeg intussen uit betrouwbare bron door dat de kleine Noor afgelopen zaterdagavond de meeste meters heeft gemaakt van elle spelers: 12,8 km. Best veel dus.
(Tussen twee haakjes. Wat zullen die FC-spelers balen als ze terugdenken aan die wedstrijd tegen Volendam vorig week.)

foto FC Twente. Tsjeuleu in actie tussen een boel PSV’ers.

35 | BOOM & DIEPERINK

Af en toe kijken we naar de leeftijdsgenoten van Bert, de mannen met wie hij talloze koersen reed. Wim Dieperink uit Barchem staat er goed op bij hem. “Wim is een paar dagen jonger. Het is een moeilijke prater, maar op de fiets was hij een uitblinker. Strijdlust, sterk, mooie stijl. Hoewel ik in de spurt rapper was”, zegt Bert. Niettemin herinnert hij zich dat hij Dieperink in de Ronde van Goor eens voor moest laten gaan. “Dat kwam omdat er kort voor de streep een hobbel in de weg zat, waardoor ik uit balans raakte”, luidt meer dan zestig jaar later de verklaring.

Toen ze beiden al bij de veteranen reden, moest Bert zijn maat nog een keer voor laten gaan. Dat was bij een wedstrijd in Hellendoorn. Wim zou voor Bert de spurt aantrekken. Maar hij deed dat een ronde te vroeg, waardoor hij zelf als winnaar over de streep ging. De overwinning was vervolgens het gesprek van de dag. Beiden lachten erom. Zulke dingen gebeurden wel eens in de tijd dat ieder dorp nog een koers organiseerde.

Bert en zijn Achterhoekse maat reden ook samen een aantal internationale etappekoersen. Wim die enkele jaren voor Polynorm fietste, nam destijds regelmatig deel aan de bekende klassiekers. Hij won er geen, maar zat vaak voorin. “Het was een knokker”, zegt Bert, “hij zat meestal in de juiste ontsnapping.”
Ik belde Wim over Bert. “Met Bert was het altijd lachen”, zei Wim, maar hij meldt er meteen bij dat er wel echt gekoerst werd in hun jonge jaren. “Bert en ik werkten veel samen. We lagen elkaar, kwamen allebei uit het oosten en waren in sommige wedstrijden een beetje op elkaar aangewezen. We waren even oud, waren van hetzelfde niveau en kwamen elkaar vaak tegen.”

Wim vertelt dat hij en Bert samen aan heel wat wedstrijden deelgenomen hebben en in koppelwedstrijden meer dan eens het winnende duo waren. “We probeerden elkaar in diverse wedstrijden zoveel mogelijk te helpen om een goede uitslag te realiseren. Dat liep af en toe wel eens goed mis, maar onderlinge verwijten waren er nooit. We reden alle twee in 1962 de rondes van Tunesië en Oost-Duitsland, in het Oranje-tricot. Ook koersten we beiden een tijdje voor het Duitse fietsenmerk Sterntor.

Wim typeert Bert als een van de mensen die aan de bakermat van de wielercultuur in Oost-Nederland heeft gestaan. “Zijn wereldtitel heeft ertoe bijgedragen dat oosterlingen, die in de regel met een behoorlijk minderwaardigheidscomplex behept waren, de overtuiging kregen dat ze wel degelijk tot topprestaties in staat waren”, zegt hij.

Wim werkte 18 jaar in Zwitserland en woonde in de buurt van Lausanne. Daar fietste hij wedstrijden voor veteranen. “Je had daar veel Italiaanse en Spaanse arbeidsmigranten. Dat waren echte wielerliefhebbers. Er deden aan die koersen altijd veel Italianen, Spanjaarden Fransen mee. Het was een leuke tijd.”
Hij wijst erop dat Bert veel aanzien genoot als mecanicien. In de jaren ’90 zat Bert zelfs naast Hennie Kuiper, in de ploegleidersauto van Motorola, omdat hij de koers zo goed kon ‘lezen’, misschien wel beter dan José de Cauwer. Wij woonden destijds in Zwitserland. Ik wachtte in Lausanne aan de finish van de Ronde van Zwitserland op Hennie en ontmoette hem daar tot mijn verbazing in het gezelschap van Bert en… Lance Armstrong!

Wim werkte ook nog een paar jaar in China. Met zijn HTS-opleiding werktuigbouwkunde stuurde zijn Lochemse werkgever hem graag op pad. Zo’n 25 jaar geleden ging hij in Aalten wonen. Daar bleef hij fietsen en werd hij een actief lid van De Peddelaars. Hij leidde er jonge, talentvolle renners op. “Ik had onder andere Robert Gesink onder mijn hoede”, zei hij met enige trots. De Peddelaars schatte zijn vakmanschap naar waarde in en benoemde Wim tot lid van verdienste.

Hiernaast Wim Dieperink plus de uitslag van de ronde van Vriezenveen. .

BOVENAAN?

Ook deze zaterdag werd ik nog een paar keer aangesproken over de zinderende wedstrijd tussen FC Twente en Fiorentina. Zelden zo’n boeiende 0-0 meegemaakt. De FC gaf alles, inclusief haar indrukwekkende fans.

Fiorentina gaf ook alles, maar in tegenstelling tot de thuisclub hoort daar bij dit soort Italiaanse ploegen ook het verschrikkelijke tijdrekken bij. Stervende zwanen imiteren, dat konden ze goed. Het is irritant. Je gaat op voetbal om te voetballen, niet om ingooiballen, uittrapballen of vrije schoppen zo traag mogelijk te nemen en niet om na een normaal duel schreeuwend als een mager varken op de grond te vallen en te blijven liggen. Dat een groep fans van beide clubs zich ook nog weer eens vreselijk misdroeg, is het tweede exces dat de meeste liefhebbers gestolen kan worden. Weerzinwekkend was die vuurwerkknal, dat gegooi met bier, dat militante gedrag in de binnenstad.
Maar dat even terzijde. Wat op de grasmat opviel, was de goeie vorm en vechtersmentaliteit van de FC. Je ziet dat het elftal ingespeeld is. Sommigen kunnen nog beter, dat is zeker zo en op topscorer Van Wolfswinkel (33) zit intussen wat sleet, maar im Großen und Ganzen staat er een goed elftal.

Met twee collega’s besprak ik na afloop de mogelijkheden voor FC Twente in de eredivisie. Hans (NOS) was van mening dat de FC bij de start van het WK in Qatar de eredivisie zal aanvoeren. “Dan staan ze bovenaan”, meende hij. “Want het is de enige selectie die bij aanvang van de eredivisie de selectie compleet had. Er kwam niemand meer bij en er vertrok niemand meer. Kijk eens naar Ajax, PSV, Feyenoord en AZ. Die zijn nog steeds aan het handelen in spelers. Wanneer hebben die het beste elftal gevonden tussen al die spelers en wanneer is dat elftal dan ingespeeld en in topvorm? Daar komt bij dat die ploegen ook nog Europa Cup spelen. Ik voorspel”, zei hij overtuigend, “dat Twente half november bovenaan staat.”

Geen gekke redenering, vind ik. Zit veel in. Ben benieuwd of hij gelijk heeft. Eerst maar eens van Volendam winnen morgen met slimmeriken als Veerman en Mühren in de aanval.
(foto FC Twente)

34 | EEN BEKER ZO GROOT ALS EEN TEIL

Wereldkampioen worden op de baan én op de weg. Dat gebeurt niet vaak, maar het lukte Bert Boom wel. Hij werd in 1969 wereldkampioen op de baan achter de grote motoren. Samen met de recent overleden Bruno Walrave was hij die dag in Brno verreweg de sterkste stayer. In 1975 schreef hij zich in voor het WK voor veteranen in het Oostenrijkse Sankt Johann en alleen al die inschrijving was verrassend en verbazingwekkend.

Want vijf maanden eerder lag Bert nog in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam met een hersentumor zo groot als een mandarijn. We schreven daar al eerder over. Je gelooft het of niet, maar drie weken na de riskante operatie fietste hij alweer. “Ik slingerde alle kanten op, omdat het evenwichtsorgaan nog niet voor honderd procent functioneerde. Naar links en rechts kijken ging niet goed”, glimlacht hij. Niettemin pakte hij destijds elke dag zijn racefiets en maakte steeds langere trainingsritten. Ondanks de fikse ingreep in Amsterdam was Bert het fietsen niet verleerd. Hij reed in die jaren zijn wedstrijden bij de veteranen en finishte in die categorie ook regelmatig bij de eersten. Na een maand of vier besloot Bert weer in te schrijven voor een wedstrijd. “Dat was de ronde van Doetinchem op 27 juli op het Vredestein-parcours, een wedstrijd voor liefhebbers en veteranen. Ik reed die eerste keer nog niet teveel tussen de renners, omdat ik nog niet goed opzij kon kijken. Bij het ingaan van de laatste ronde zag ik een gaatje en sprong weg. Solo over de meet. Later hoorde ik dat de vader van Jos en Herman Lammertink langs de kant stond en in de voorlaatste ronde de omstanders had voorspeld dat Boom zou gaan winnen. Dat had hij goed gezien.”

Bert kon nog winnen, ondanks de heftige operatie. “Na de finish kwam verschillende renners bij me met tranen in de ogen. Zo mooi vonden ze dat voor mij. Dat zijn momenten die je onthoudt”, zegt hij anno 2022. Zondag is dat alweer 47 jaar geleden.

De overwinning in Doetinchem bracht hem op het idee om een maand later mee te doen aan de wereldkampioenschappen voor veteranen in Sankt Johann. “Ik schrijf me in, dacht ik. Lodewijk Harmeling, een oom van Rob, ging mee en onze vrouwen ook. Samen waren we een paar dagen daar in Oostenrijk.”

Bert schetst een kort koersverloop. “Het was op een zondag. Er waren 280 deelnemers uit allerlei landen. Er was heel veel publiek. Het parcours was een kilometer of acht lang. En er zat een bult in. Daar zorgde ik niet uit het wiel gereden te worden. Op het laatst reed ik weg met een Duitser aan mijn wiel. Hem spurtte ik eraf. Wereldkampioen. Ik kreeg een beker mee zo groot als een teil. Maar belangrijker was dat ik bewezen had dat je ook bij de grootste tegenslag niet in de put moet gaan zitten. Dat ik lichamelijk en geestelijk zo snel hersteld was, had ik natuurlijk vooral te danken aan de sport.”

Ook deze wereldtitel leverde Bert een prachtige huldiging op in Enter. Het was de tijd van de Enterse dagen, een jaarlijks vijfdaags feest dat tot en met zondag duurt. Bert: “Toen de organisatie hoorde dat ik wereldkampioen was geworden, besloten ze het feest een dag te verlengen. Dat was hartstikke mooi. Ik had de renners van de Nederlandse ploeg ook uitgenodigd. Die dachten dat Enter speciaal voor mij zo’n enorm feest op poten had gezet. We hebben ze in de waan gelaten.”

Voor de liefhebbers nog even de uitslag van de genoemde Ronde van Doetinchem.
DOETINCHEM – 27 juli.1975
Liefhebbers/Veteranen: 1. Bert Boom, 2. Joh. Pluimers, 3. T. Kroeze, 4. N. Regter, 5. A. Breure, 6. J. van Hattem, 7. G. Pluimers, 8. K. Bokma, 9. W. Kuiper, 10. N. Roelofs.
Amateurs: 1. G. Mohlmann, 2. J. van Berkel, 3. R. Hassink, 4. B. v. d. Stelt, 5. J. Ribbers, 6. E. Dickhof, 7. Henk Boom, 8. J. Sandbrink, 9. T. de Lange, 10. F. Niemeijer.
Nieuwelingen: 1. J. Steur, 2. Hans Boom, 3. E. Dorgelo, 4. J. de Bie, 5. H. Lammertink, 6. H. Hoogeveen, 7. A. Kamersteeg, 8. H. van Lent, 9. P. Hofland, 10. H. Nijkamp.
De uitslag van het WK in Sankt Johann hebben we vooralsnog niet kunnen achterhalen.

33 | HARDFIETSENDE BOOMEN

Goed voorbeeld doet goed volgen. Dat gold zeker voor Bert Boom. Hij fietste hard, waarna zijn veel jongere broers het ook bleken te kunnen. Henk (15 jaar jonger) en Hans (20 jaar jonger) wilden net als hun oudste broer wielrenner worden en reden vervolgens ook een bak vol prijzen bij elkaar. En dan had je weer wat later Berts zoon Bart (ruim 33 jaar jonger) die uit hetzelfde hout gesneden was, maar dat hebben we eerder beschreven in deze serie.

Nu de broers. Henk was als nieuweling een nationale topper. Hij werd in 1969 in Sibbe kampioen van Nederland op het onderdeel veldrijden. Bert glimlacht en vertelt: “Daar riep de microfonist dat Henk een broer is van de EENS bekende Bert Boom. Maar de EENS bekende Bert Boom werd een half jaar later als stayer wereldkampioen.”

Het leeftijdsverschil veroorzaakte af en toe hilarische opmerkingen. Bert: “Hans won op een dag ergens in Brabant een wedstrijd waar ik bij was. Toen ik Hans kort achter de finish feliciteerde riep de microfonist dat Hans gefeliciteerd werd door zijn oom Bert. Maar ik was zijn oom niet, ik was zijn broer die twintig jaar ouder is.” Dat de broers stukken jonger waren, had ook tot gevolg dat beide ouders hen nauwelijks hebben zien fietsen. “Mijn vader is één keer naar een koers geweest waar zij reden. Dat was tijdens de oliecrisis. We hebben er nog een foto van gemaakt. Ikzelf kon hen trouwens ook niet al te vaak zien fietsen. Ik had mijn werk en reed nog bij de veteranen”, aldus Bert.

Bij de amateurs was Henk in de jaren 70 als clubrenner en als lid van de BIK-ploeg een subtopper. Talloze keren eindigde hij bij de eerste tien in klassiekers en andere koersen. Henk verraste in 1976 in de Ronde van de Achterhoek Gerrie van Gerwen en Arie Hassink. Hij won die prachtige koers in het shirt van zijn club De Zwaluwen. Ook won hij een etappe in de Driedaagse van Harderwijk en nog veel andere koersen.
Toen zijn jongere broer Hans ook amateur was geworden, was het niet altijd duidelijk wie van de broers op welke plek geëindigd was, getuige ook deze uitslag van de Ronde van Best.
BEST – 21 mei.1978. Amateurs: 1. B. Duit, 2. H. Boom, 3. A. Jansen, 4. H. van Piere, 5. P. v. d. Knoop, 6. G. Oosterbosch, 7. Th. Vriens, 8. H. Boom, 9. H. Senders, 10. J. van Diepen.
In een ander archief vond ik dat Henk daar als tweede eindigde en Hans als achtste.
Over de Ronde van de Achterhoek gesproken. Hans won deze klassieker ook. Dat was in 1982 met Jos Gevers als tweede en Hans Daams als derde.

Hans was succesvoller dan Henk wat ook te maken had met de Van Erp-ploeg waarvoor hij reed. Dat was een goed geleide organisatie, waarvan ook hij de vruchten plukte in binnen- en buitenland.
Zodoende heeft hij een fraaie erelijst bij elkaar gefietst. Een kleine greep: in 1981 werd hij derde op het NK bij de amateurs. Zijn ploeggenoot René Koppert won. “Hij was er vandoor, ik stopte voor hem af, maar er kon vervolgens nog geen bedankje af. Dus besloot ik voortaan voor mijn eigen kansen te gaan”, vertelt de in Nieuw-Heeten woonachtige Hans die een jaar later zelf de nationale titel won voor Peter Hofland en Hans Daams.

Hans kon goed klimmen. Hij nam uit buitenlandse koersen in totaal zes bergtruien mee naar huis. Vooral aan de Giro delle Reggioni en de Tour ‘l Avenir bewaart hij goede herinneringen. Veldrijden kon hij ook goed en eindigde verschillende keren op het erepodium van het NK. Op het WK in 1982 werd hij vierde. In Olympia’s Tour ook. Met diverse ploegen van de Zwaluwen werd hij kampioen op de baan op het onderdeel ploegenachtervolging en nationaal clubkampioen in Dronten. Zie de foto met vlnr Herman Ponsteen, Jos en Herman Lammertink, Hans zelf, Dick van Egmond en Hennie Stamsnijder.

Hans is zeer tevreden over zijn carrière en wijst daarbij ook naar oudere broer Bert. “In de winter trainde hij ons op de Holterberg. Dat was altijd enorm zwaar. Maar daar legden mannen als Henk Poppe, Hennie Kuiper, de gebroeders Lammertink, Hennie Stamsnijder, Herman Ponsteen en wij als broers een goede basis voor het seizoen”, weet Hans die zich van de carrière van Bert niet veel herinnert. “Ik was tien jaar toen hij wereldkampioen werd. Wat ik wel bewust heb meegemaakt is zijn hersenoperatie in 1976 en daarna zijn wereldtitel bij de veteranen.”

Hans memoreert dat Bert een geweldige mentaliteit had. “Een voorbeeld? Als we trainden, maakte we bij elk straatnaambord een sprintje. Op een dag naderden we het bord HOLTEN. Bert en Lodewijk Harmeling lagen naast elkaar. Bert gaf hem een beuk, maar kreeg een beuk terug. Hij viel met zijn hoofd in het prikkeldraad. Veel bloed en een lange, diepe snee. Op naar de dokter in Holten. Die drukte er een paar hechtingen in, waarna mijn broer zijn Vredestein-petje opzette en weer verder ging met de training. Hij was keihard.”

Hans en Henk en veel andere renners hebben veel aan Bert te danken. “Wij hadden de fietsen altijd pico bello voor elkaar met de nieuwste snufjes. Hij had er zoveel verstand van. Ook was hij een uitstekende coach. Voor NK’s en WK’s werden Hennie Stamsnijder en ik door hem afgepierd. Dagelijks fietsen, looptraining, weer fietsen, daarna rusten. Het legde ons geen windeieren”, aldus Hans.

Henk is 69 en gepensioneerd. Hij heeft twee dochters en woont in Olst.
Hans is 63 en werkt als ambtenaar bij de gemeente Hengelo. Hij is voorzitter van het bestuur van de jaarlijkse Ronde van Twente voor jongens en meisjes junioren en nieuwelingen. De laatste tijd is Hans behoorlijk aan het dokteren, maar het gaat de goede kant op.
Hij is getrouwd met José Stamsnijder. Ze hebben drie kinderen, twee zoons en een dochter. Zoon Niek was een talentvolle wielrenner, maar doet nu aan hardlopen. Ruud was als baan atleet al even talentvol.

32 | FELICITATIES

Hoe mooi, verrassend en efficiënt Bert in augustus 1969 op de wielerbaan in het Tsjechische Brno de wereldtitel veroverde, hebben we eerder al uitvoerig beschreven. Ook zijn reacties op de baan en de uitgebreide huldiging in woonplaats Enter. Maar daar bleef het niet bij. De postbode bracht hem kaarten, brieven, telegrammen en cadeautjes. Mensen gooiden prachtig versierde felicitaties in de bus of brachten hem een katoenen regenboogtrui versierd met een enorm lint waaraan een gouden medaille was bevestigd. Bert herinnert zich dat iemand uit Markelo met een textielzaak, die ook zelf kleding maakte, een gelukwens had gefabriceerd in de vorm van een schaar.

Enter was trots op Bert en niet alleen Enter, ook Twente, de verdere regio en het hele land. Zelfs in het buitenland.
De minister die sport in zijn portefeuille had, stuurde een telegram. De Commissaris van de Koningin deed hetzelfde, maar Jhr.Dr. O.F.A.H. van Nispen tot Pannerden (of wellicht zijn secretaris) had de berichten niet goed bijgehouden. ‘Bert Boom, hartelijk gelukgewenst met het behaalde wereldkampioenschap in Borne’, luidde de tekst.
Kan gebeuren in die kringen, maar het is erg slordig; noem het gerust bizar.
Hieronder een collage van enkele herinneringen aan die tijd.

HORLOGES

Dušan Tadić moest rennen om zich een paar jonge criminelen van het lijf te houden. Ze wilden zijn horloge, zijn dure gouden horloge. Het is vandaag overal in de krant te lezen. Ik denk wel dat ik weet waarom Dušan een fraai polshorloge wilde hebben.
In 2015 bracht ik het boek De Top 50 van FC Twente uit. Ik had aan Dušan, die prachtige rasvoetballer uit de Servische stad Bačka Topola, de negentiende plaats toegekend. Toen hij met zijn club Southampton in Hotel Bloemenbeek was neergestreken om zich voor te bereiden op het nieuwe seizoen, mocht ik hem even spreken. De bewuste dag ging de perschef mij voor naar een zaaltje waar de spelers zaten, maar de enige die daar ontbrak was Tadić. Hij was nog even gaan wandelen.
En zo zat ik daar te wachten en kon ondertussen in alle rust het tafereel bekijken rond een grote ronde tafel iets verderop. Daar zat Graziano Pellé, de bekende oud-Feyenoord-spits, met voor zich een leren koffertje. Om hem heen zaten wel acht, negen spelers van de club zich te vergapen aan de inhoud. Onder hen bevond zich ook oud-Twentespeler Cuco Martina. Aan de zijkant keek Jordi Clasi mee. Door zijn geringe lengte zag hij niet veel van het schouwspel rond het koffertje van Pellé en als nieuwe speler had hij waarschijnlijk nog niet het lef om zich naar voren te dringen.
Enkele ploegmaats waren extra geïnteresseerd, dat zag ik duidelijk. Ze wezen steeds enthousiast naar een attribuut in de koffer waarvan ik alleen de achterkant van de deksel kon zien, en Pellé gaf vervolgens glimlachend antwoord op hun vragen. “Die is 1100 pond, die achterste 4800. Die ernaast is 13000 pond.” Het was een mysterieus schouwspel. Wat zat Pellé daar aan te prijzen in dat koffertje?
Na een kwartier kwam Tadić. Hij wenkte mij om buiten te komen zitten en dat bood mij meteen de kans om Pellé’s handel te bekijken. Achter de tafel langslopend zag ik een koffertje vol met grote, blinkende horloges. De een nog luxer dan de ander. Pellé droeg er zelf ook een. Vanzelfsprekend.
Ik vroeg Tadić of hij er ook een had of wellicht van plan was te kopen.
“Nee”, glimlachte hij. “Ik hou niet van dat soort horloges en bovendien zijn ze me te duur. Er zitten exemplaren bij van 35.000 euro.”
We begonnen aan het interview.

RIP BENNY DOLDERSUM, DE BESTE SCHOORSTEENVEGER VAN DE REGIO

Dat was een aanzienlijk schrikmoment, die overlijdensadvertentie van Benny Doldersum. Van de andere kant, ik was drie weken geleden nog even bij hem op bezoek en toen zag hij er aangeslagen uit. Hij was een dag eerder uit het ziekenhuis ontslagen waar hij was opgenomen, omdat hij in korte tijd behoorlijk verzwakt was. Ik waaide toevallig even langs bij hem, omdat ik op zoek was naar wat specifieke info over de jaren zestig, toen Benny als wielrenner van De Tubanters volop aan wedstrijden meedeed. Hij vertelde me nog wat waardevolle dingetjes en zijn plakboek kwam op tafel.

Een winnaar was hij overigens niet. Dan moet je kunnen sprinten. Waren ze met zijn drieën dan werd hij derde en waren ze met zijn tienen ontsnapt, dan werd Benny tiende. Als de weersomstandigheden slecht waren, was Benny op zijn sterkst.

Hij vertelde me dat hij in de Ronde van Gendringen in de kopgroep zat met grootheden als Jan Janssen, Cees van Espen, Gerrit Lentelink, Cees Lute en Henk Nijdam. Benny werd achtste. Hij noemde me namen van renners die aan de pillen gingen om te winnen, maar hij reed altijd clean, deed alles zuiver op eigen kracht, zo vertelde hij toen. Af en toe won hij (zie hieronder), wel eindigde hij talloze malen bij de eerste tien.

Praten met Benny mocht ik altijd graag doen. Zijn authentieke Twents was een lust voor de oren. Hoe hij vertelde over de wielerkoersen van toen en over de renners die met hem streden voor de ereplaatsen. Met dat bijzondere wielerjargon en dat in ons prachtige dialect. Jammer dat ik het nooit meer zal kunnen beluisteren. Waarschijnlijk heeft de ziekenhuisopname van enkele weken geleden geen oplossing meer opgeleverd voor herstel.

Niet alleen over de lang vervlogen tijden als wielrenner kon hij mooie verhalen vertellen, ook over zijn leven als schoorsteenveger. Vanaf onze komst in 1990 in Hengelo veegde hij onze schoorsteen. Dat leven op de daken is eveneens een lang verhaal met talloze hoogtepunten. Voor wie het niet weet: Bennie was de beste schoorsteenveger van Twente en omstreken. De meeste klanten kreeg hij dankzij mond-tot-mondreclame.

In 1953 ging al samen met zijn vader Johan het dak op om overal schoorstenen te vegen. Men moest soms wel tien maanden wachten op een afspraak, zo druk was het in sommige jaren. Hij reisde door de hele regio om te vegen; zowel voor de particulier als voor bedrijven, maar ook woningcorporaties maakten dankbaar gebruik van zijn expertise. Hij moet meer dan 180.000 schoorstenen geveegd heeft.
Toen hij bijna 80 jaar was, moest hij na een valpartij stoppen. Met grote tegenzin. Zijn kinderen en de huisarts dwongen hem. Anders was hij gewoon doorgegaan, want Benny hield enorm van het vak en van zijn klanten. Wel bleef hij het bedrijf daar aan de Hengelose Vikkerhoekweg van adviezen voorzien.

Tot het over was en hij afgelopen woensdagavond in het bijzijn van zijn kinderen is ingeslapen. Hij is 83 jaar geworden. RIP Benny.

Een paar uitslagen:
MARKELO (19 maart).1961

Amateurs: 1. B. Doldersum (Hengelo), in 2.26.56; 2. G. Zwienenberg (Enter), 3. J. Pluimers (Enter), 4. D. Weustink (Enschede), 5. Kl. Visser (Enschede), 6. J. Dokter (Halfweg), 7. D. Schipper (Enschede), 8. J. Borst (Hattem), 9. H. ten Berge (Enter), 10. R. Bruinenberg (Enschede).

DOESBURG (2 juli).1961
Amateurs: 1. B. Doldersum, 2. J. Hermes, 3. J. v. d. Bogaard, 4. L. v. d. Flier, 5. A. Vas, 6. B. Heusinkveld, 7. C. v. d. Tol, 8. Steinzen (Dld.), 9. G. Zwienenberg, 10. Theo Nikkessen.
GENDRINGEN (8 juli). 1960
Amateurs: 1. C. Lute, Castricum, 100 km in 2.24.40; 2. J. Janssen, Nootdorp; 3. H. Hoekstra, Ureterp; 4. W. Dieperink, Barchem; 5. C. v. Espen, Arnhem; 6. N. Hendriks, Utrecht; 7. G. Lentelink, Delden (prestatieprijs); 8. B. Doldersum, Hen­gelo (Ov.); 9. K. Voorn, Kortenhoef; op 3,05 min.:. 10. J. Dokter, Enschede;
Links Benny, rechts Henk Nieuwkamp
2 keer gedeeld
Leuk

 

Opmerking plaatsen
Delen