BOVENAAN?

Ook deze zaterdag werd ik nog een paar keer aangesproken over de zinderende wedstrijd tussen FC Twente en Fiorentina. Zelden zo’n boeiende 0-0 meegemaakt. De FC gaf alles, inclusief haar indrukwekkende fans.

Fiorentina gaf ook alles, maar in tegenstelling tot de thuisclub hoort daar bij dit soort Italiaanse ploegen ook het verschrikkelijke tijdrekken bij. Stervende zwanen imiteren, dat konden ze goed. Het is irritant. Je gaat op voetbal om te voetballen, niet om ingooiballen, uittrapballen of vrije schoppen zo traag mogelijk te nemen en niet om na een normaal duel schreeuwend als een mager varken op de grond te vallen en te blijven liggen. Dat een groep fans van beide clubs zich ook nog weer eens vreselijk misdroeg, is het tweede exces dat de meeste liefhebbers gestolen kan worden. Weerzinwekkend was die vuurwerkknal, dat gegooi met bier, dat militante gedrag in de binnenstad.
Maar dat even terzijde. Wat op de grasmat opviel, was de goeie vorm en vechtersmentaliteit van de FC. Je ziet dat het elftal ingespeeld is. Sommigen kunnen nog beter, dat is zeker zo en op topscorer Van Wolfswinkel (33) zit intussen wat sleet, maar im Großen und Ganzen staat er een goed elftal.

Met twee collega’s besprak ik na afloop de mogelijkheden voor FC Twente in de eredivisie. Hans (NOS) was van mening dat de FC bij de start van het WK in Qatar de eredivisie zal aanvoeren. “Dan staan ze bovenaan”, meende hij. “Want het is de enige selectie die bij aanvang van de eredivisie de selectie compleet had. Er kwam niemand meer bij en er vertrok niemand meer. Kijk eens naar Ajax, PSV, Feyenoord en AZ. Die zijn nog steeds aan het handelen in spelers. Wanneer hebben die het beste elftal gevonden tussen al die spelers en wanneer is dat elftal dan ingespeeld en in topvorm? Daar komt bij dat die ploegen ook nog Europa Cup spelen. Ik voorspel”, zei hij overtuigend, “dat Twente half november bovenaan staat.”

Geen gekke redenering, vind ik. Zit veel in. Ben benieuwd of hij gelijk heeft. Eerst maar eens van Volendam winnen morgen met slimmeriken als Veerman en Mühren in de aanval.
(foto FC Twente)

34 | EEN BEKER ZO GROOT ALS EEN TEIL

Wereldkampioen worden op de baan én op de weg. Dat gebeurt niet vaak, maar het lukte Bert Boom wel. Hij werd in 1969 wereldkampioen op de baan achter de grote motoren. Samen met de recent overleden Bruno Walrave was hij die dag in Brno verreweg de sterkste stayer. In 1975 schreef hij zich in voor het WK voor veteranen in het Oostenrijkse Sankt Johann en alleen al die inschrijving was verrassend en verbazingwekkend.

Want vijf maanden eerder lag Bert nog in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam met een hersentumor zo groot als een mandarijn. We schreven daar al eerder over. Je gelooft het of niet, maar drie weken na de riskante operatie fietste hij alweer. “Ik slingerde alle kanten op, omdat het evenwichtsorgaan nog niet voor honderd procent functioneerde. Naar links en rechts kijken ging niet goed”, glimlacht hij. Niettemin pakte hij destijds elke dag zijn racefiets en maakte steeds langere trainingsritten. Ondanks de fikse ingreep in Amsterdam was Bert het fietsen niet verleerd. Hij reed in die jaren zijn wedstrijden bij de veteranen en finishte in die categorie ook regelmatig bij de eersten. Na een maand of vier besloot Bert weer in te schrijven voor een wedstrijd. “Dat was de ronde van Doetinchem op 27 juli op het Vredestein-parcours, een wedstrijd voor liefhebbers en veteranen. Ik reed die eerste keer nog niet teveel tussen de renners, omdat ik nog niet goed opzij kon kijken. Bij het ingaan van de laatste ronde zag ik een gaatje en sprong weg. Solo over de meet. Later hoorde ik dat de vader van Jos en Herman Lammertink langs de kant stond en in de voorlaatste ronde de omstanders had voorspeld dat Boom zou gaan winnen. Dat had hij goed gezien.”

Bert kon nog winnen, ondanks de heftige operatie. “Na de finish kwam verschillende renners bij me met tranen in de ogen. Zo mooi vonden ze dat voor mij. Dat zijn momenten die je onthoudt”, zegt hij anno 2022. Zondag is dat alweer 47 jaar geleden.

De overwinning in Doetinchem bracht hem op het idee om een maand later mee te doen aan de wereldkampioenschappen voor veteranen in Sankt Johann. “Ik schrijf me in, dacht ik. Lodewijk Harmeling, een oom van Rob, ging mee en onze vrouwen ook. Samen waren we een paar dagen daar in Oostenrijk.”

Bert schetst een kort koersverloop. “Het was op een zondag. Er waren 280 deelnemers uit allerlei landen. Er was heel veel publiek. Het parcours was een kilometer of acht lang. En er zat een bult in. Daar zorgde ik niet uit het wiel gereden te worden. Op het laatst reed ik weg met een Duitser aan mijn wiel. Hem spurtte ik eraf. Wereldkampioen. Ik kreeg een beker mee zo groot als een teil. Maar belangrijker was dat ik bewezen had dat je ook bij de grootste tegenslag niet in de put moet gaan zitten. Dat ik lichamelijk en geestelijk zo snel hersteld was, had ik natuurlijk vooral te danken aan de sport.”

Ook deze wereldtitel leverde Bert een prachtige huldiging op in Enter. Het was de tijd van de Enterse dagen, een jaarlijks vijfdaags feest dat tot en met zondag duurt. Bert: “Toen de organisatie hoorde dat ik wereldkampioen was geworden, besloten ze het feest een dag te verlengen. Dat was hartstikke mooi. Ik had de renners van de Nederlandse ploeg ook uitgenodigd. Die dachten dat Enter speciaal voor mij zo’n enorm feest op poten had gezet. We hebben ze in de waan gelaten.”

Voor de liefhebbers nog even de uitslag van de genoemde Ronde van Doetinchem.
DOETINCHEM – 27 juli.1975
Liefhebbers/Veteranen: 1. Bert Boom, 2. Joh. Pluimers, 3. T. Kroeze, 4. N. Regter, 5. A. Breure, 6. J. van Hattem, 7. G. Pluimers, 8. K. Bokma, 9. W. Kuiper, 10. N. Roelofs.
Amateurs: 1. G. Mohlmann, 2. J. van Berkel, 3. R. Hassink, 4. B. v. d. Stelt, 5. J. Ribbers, 6. E. Dickhof, 7. Henk Boom, 8. J. Sandbrink, 9. T. de Lange, 10. F. Niemeijer.
Nieuwelingen: 1. J. Steur, 2. Hans Boom, 3. E. Dorgelo, 4. J. de Bie, 5. H. Lammertink, 6. H. Hoogeveen, 7. A. Kamersteeg, 8. H. van Lent, 9. P. Hofland, 10. H. Nijkamp.
De uitslag van het WK in Sankt Johann hebben we vooralsnog niet kunnen achterhalen.

33 | HARDFIETSENDE BOOMEN

Goed voorbeeld doet goed volgen. Dat gold zeker voor Bert Boom. Hij fietste hard, waarna zijn veel jongere broers het ook bleken te kunnen. Henk (15 jaar jonger) en Hans (20 jaar jonger) wilden net als hun oudste broer wielrenner worden en reden vervolgens ook een bak vol prijzen bij elkaar. En dan had je weer wat later Berts zoon Bart (ruim 33 jaar jonger) die uit hetzelfde hout gesneden was, maar dat hebben we eerder beschreven in deze serie.

Nu de broers. Henk was als nieuweling een nationale topper. Hij werd in 1969 in Sibbe kampioen van Nederland op het onderdeel veldrijden. Bert glimlacht en vertelt: “Daar riep de microfonist dat Henk een broer is van de EENS bekende Bert Boom. Maar de EENS bekende Bert Boom werd een half jaar later als stayer wereldkampioen.”

Het leeftijdsverschil veroorzaakte af en toe hilarische opmerkingen. Bert: “Hans won op een dag ergens in Brabant een wedstrijd waar ik bij was. Toen ik Hans kort achter de finish feliciteerde riep de microfonist dat Hans gefeliciteerd werd door zijn oom Bert. Maar ik was zijn oom niet, ik was zijn broer die twintig jaar ouder is.” Dat de broers stukken jonger waren, had ook tot gevolg dat beide ouders hen nauwelijks hebben zien fietsen. “Mijn vader is één keer naar een koers geweest waar zij reden. Dat was tijdens de oliecrisis. We hebben er nog een foto van gemaakt. Ikzelf kon hen trouwens ook niet al te vaak zien fietsen. Ik had mijn werk en reed nog bij de veteranen”, aldus Bert.

Bij de amateurs was Henk in de jaren 70 als clubrenner en als lid van de BIK-ploeg een subtopper. Talloze keren eindigde hij bij de eerste tien in klassiekers en andere koersen. Henk verraste in 1976 in de Ronde van de Achterhoek Gerrie van Gerwen en Arie Hassink. Hij won die prachtige koers in het shirt van zijn club De Zwaluwen. Ook won hij een etappe in de Driedaagse van Harderwijk en nog veel andere koersen.
Toen zijn jongere broer Hans ook amateur was geworden, was het niet altijd duidelijk wie van de broers op welke plek geëindigd was, getuige ook deze uitslag van de Ronde van Best.
BEST – 21 mei.1978. Amateurs: 1. B. Duit, 2. H. Boom, 3. A. Jansen, 4. H. van Piere, 5. P. v. d. Knoop, 6. G. Oosterbosch, 7. Th. Vriens, 8. H. Boom, 9. H. Senders, 10. J. van Diepen.
In een ander archief vond ik dat Henk daar als tweede eindigde en Hans als achtste.
Over de Ronde van de Achterhoek gesproken. Hans won deze klassieker ook. Dat was in 1982 met Jos Gevers als tweede en Hans Daams als derde.

Hans was succesvoller dan Henk wat ook te maken had met de Van Erp-ploeg waarvoor hij reed. Dat was een goed geleide organisatie, waarvan ook hij de vruchten plukte in binnen- en buitenland.
Zodoende heeft hij een fraaie erelijst bij elkaar gefietst. Een kleine greep: in 1981 werd hij derde op het NK bij de amateurs. Zijn ploeggenoot René Koppert won. “Hij was er vandoor, ik stopte voor hem af, maar er kon vervolgens nog geen bedankje af. Dus besloot ik voortaan voor mijn eigen kansen te gaan”, vertelt de in Nieuw-Heeten woonachtige Hans die een jaar later zelf de nationale titel won voor Peter Hofland en Hans Daams.

Hans kon goed klimmen. Hij nam uit buitenlandse koersen in totaal zes bergtruien mee naar huis. Vooral aan de Giro delle Reggioni en de Tour ‘l Avenir bewaart hij goede herinneringen. Veldrijden kon hij ook goed en eindigde verschillende keren op het erepodium van het NK. Op het WK in 1982 werd hij vierde. In Olympia’s Tour ook. Met diverse ploegen van de Zwaluwen werd hij kampioen op de baan op het onderdeel ploegenachtervolging en nationaal clubkampioen in Dronten. Zie de foto met vlnr Herman Ponsteen, Jos en Herman Lammertink, Hans zelf, Dick van Egmond en Hennie Stamsnijder.

Hans is zeer tevreden over zijn carrière en wijst daarbij ook naar oudere broer Bert. “In de winter trainde hij ons op de Holterberg. Dat was altijd enorm zwaar. Maar daar legden mannen als Henk Poppe, Hennie Kuiper, de gebroeders Lammertink, Hennie Stamsnijder, Herman Ponsteen en wij als broers een goede basis voor het seizoen”, weet Hans die zich van de carrière van Bert niet veel herinnert. “Ik was tien jaar toen hij wereldkampioen werd. Wat ik wel bewust heb meegemaakt is zijn hersenoperatie in 1976 en daarna zijn wereldtitel bij de veteranen.”

Hans memoreert dat Bert een geweldige mentaliteit had. “Een voorbeeld? Als we trainden, maakte we bij elk straatnaambord een sprintje. Op een dag naderden we het bord HOLTEN. Bert en Lodewijk Harmeling lagen naast elkaar. Bert gaf hem een beuk, maar kreeg een beuk terug. Hij viel met zijn hoofd in het prikkeldraad. Veel bloed en een lange, diepe snee. Op naar de dokter in Holten. Die drukte er een paar hechtingen in, waarna mijn broer zijn Vredestein-petje opzette en weer verder ging met de training. Hij was keihard.”

Hans en Henk en veel andere renners hebben veel aan Bert te danken. “Wij hadden de fietsen altijd pico bello voor elkaar met de nieuwste snufjes. Hij had er zoveel verstand van. Ook was hij een uitstekende coach. Voor NK’s en WK’s werden Hennie Stamsnijder en ik door hem afgepierd. Dagelijks fietsen, looptraining, weer fietsen, daarna rusten. Het legde ons geen windeieren”, aldus Hans.

Henk is 69 en gepensioneerd. Hij heeft twee dochters en woont in Olst.
Hans is 63 en werkt als ambtenaar bij de gemeente Hengelo. Hij is voorzitter van het bestuur van de jaarlijkse Ronde van Twente voor jongens en meisjes junioren en nieuwelingen. De laatste tijd is Hans behoorlijk aan het dokteren, maar het gaat de goede kant op.
Hij is getrouwd met José Stamsnijder. Ze hebben drie kinderen, twee zoons en een dochter. Zoon Niek was een talentvolle wielrenner, maar doet nu aan hardlopen. Ruud was als baan atleet al even talentvol.

32 | FELICITATIES

Hoe mooi, verrassend en efficiënt Bert in augustus 1969 op de wielerbaan in het Tsjechische Brno de wereldtitel veroverde, hebben we eerder al uitvoerig beschreven. Ook zijn reacties op de baan en de uitgebreide huldiging in woonplaats Enter. Maar daar bleef het niet bij. De postbode bracht hem kaarten, brieven, telegrammen en cadeautjes. Mensen gooiden prachtig versierde felicitaties in de bus of brachten hem een katoenen regenboogtrui versierd met een enorm lint waaraan een gouden medaille was bevestigd. Bert herinnert zich dat iemand uit Markelo met een textielzaak, die ook zelf kleding maakte, een gelukwens had gefabriceerd in de vorm van een schaar.

Enter was trots op Bert en niet alleen Enter, ook Twente, de verdere regio en het hele land. Zelfs in het buitenland.
De minister die sport in zijn portefeuille had, stuurde een telegram. De Commissaris van de Koningin deed hetzelfde, maar Jhr.Dr. O.F.A.H. van Nispen tot Pannerden (of wellicht zijn secretaris) had de berichten niet goed bijgehouden. ‘Bert Boom, hartelijk gelukgewenst met het behaalde wereldkampioenschap in Borne’, luidde de tekst.
Kan gebeuren in die kringen, maar het is erg slordig; noem het gerust bizar.
Hieronder een collage van enkele herinneringen aan die tijd.

HORLOGES

Dušan Tadić moest rennen om zich een paar jonge criminelen van het lijf te houden. Ze wilden zijn horloge, zijn dure gouden horloge. Het is vandaag overal in de krant te lezen. Ik denk wel dat ik weet waarom Dušan een fraai polshorloge wilde hebben.
In 2015 bracht ik het boek De Top 50 van FC Twente uit. Ik had aan Dušan, die prachtige rasvoetballer uit de Servische stad Bačka Topola, de negentiende plaats toegekend. Toen hij met zijn club Southampton in Hotel Bloemenbeek was neergestreken om zich voor te bereiden op het nieuwe seizoen, mocht ik hem even spreken. De bewuste dag ging de perschef mij voor naar een zaaltje waar de spelers zaten, maar de enige die daar ontbrak was Tadić. Hij was nog even gaan wandelen.
En zo zat ik daar te wachten en kon ondertussen in alle rust het tafereel bekijken rond een grote ronde tafel iets verderop. Daar zat Graziano Pellé, de bekende oud-Feyenoord-spits, met voor zich een leren koffertje. Om hem heen zaten wel acht, negen spelers van de club zich te vergapen aan de inhoud. Onder hen bevond zich ook oud-Twentespeler Cuco Martina. Aan de zijkant keek Jordi Clasi mee. Door zijn geringe lengte zag hij niet veel van het schouwspel rond het koffertje van Pellé en als nieuwe speler had hij waarschijnlijk nog niet het lef om zich naar voren te dringen.
Enkele ploegmaats waren extra geïnteresseerd, dat zag ik duidelijk. Ze wezen steeds enthousiast naar een attribuut in de koffer waarvan ik alleen de achterkant van de deksel kon zien, en Pellé gaf vervolgens glimlachend antwoord op hun vragen. “Die is 1100 pond, die achterste 4800. Die ernaast is 13000 pond.” Het was een mysterieus schouwspel. Wat zat Pellé daar aan te prijzen in dat koffertje?
Na een kwartier kwam Tadić. Hij wenkte mij om buiten te komen zitten en dat bood mij meteen de kans om Pellé’s handel te bekijken. Achter de tafel langslopend zag ik een koffertje vol met grote, blinkende horloges. De een nog luxer dan de ander. Pellé droeg er zelf ook een. Vanzelfsprekend.
Ik vroeg Tadić of hij er ook een had of wellicht van plan was te kopen.
“Nee”, glimlachte hij. “Ik hou niet van dat soort horloges en bovendien zijn ze me te duur. Er zitten exemplaren bij van 35.000 euro.”
We begonnen aan het interview.

RIP BENNY DOLDERSUM, DE BESTE SCHOORSTEENVEGER VAN DE REGIO

Dat was een aanzienlijk schrikmoment, die overlijdensadvertentie van Benny Doldersum. Van de andere kant, ik was drie weken geleden nog even bij hem op bezoek en toen zag hij er aangeslagen uit. Hij was een dag eerder uit het ziekenhuis ontslagen waar hij was opgenomen, omdat hij in korte tijd behoorlijk verzwakt was. Ik waaide toevallig even langs bij hem, omdat ik op zoek was naar wat specifieke info over de jaren zestig, toen Benny als wielrenner van De Tubanters volop aan wedstrijden meedeed. Hij vertelde me nog wat waardevolle dingetjes en zijn plakboek kwam op tafel.

Een winnaar was hij overigens niet. Dan moet je kunnen sprinten. Waren ze met zijn drieën dan werd hij derde en waren ze met zijn tienen ontsnapt, dan werd Benny tiende. Als de weersomstandigheden slecht waren, was Benny op zijn sterkst.

Hij vertelde me dat hij in de Ronde van Gendringen in de kopgroep zat met grootheden als Jan Janssen, Cees van Espen, Gerrit Lentelink, Cees Lute en Henk Nijdam. Benny werd achtste. Hij noemde me namen van renners die aan de pillen gingen om te winnen, maar hij reed altijd clean, deed alles zuiver op eigen kracht, zo vertelde hij toen. Af en toe won hij (zie hieronder), wel eindigde hij talloze malen bij de eerste tien.

Praten met Benny mocht ik altijd graag doen. Zijn authentieke Twents was een lust voor de oren. Hoe hij vertelde over de wielerkoersen van toen en over de renners die met hem streden voor de ereplaatsen. Met dat bijzondere wielerjargon en dat in ons prachtige dialect. Jammer dat ik het nooit meer zal kunnen beluisteren. Waarschijnlijk heeft de ziekenhuisopname van enkele weken geleden geen oplossing meer opgeleverd voor herstel.

Niet alleen over de lang vervlogen tijden als wielrenner kon hij mooie verhalen vertellen, ook over zijn leven als schoorsteenveger. Vanaf onze komst in 1990 in Hengelo veegde hij onze schoorsteen. Dat leven op de daken is eveneens een lang verhaal met talloze hoogtepunten. Voor wie het niet weet: Bennie was de beste schoorsteenveger van Twente en omstreken. De meeste klanten kreeg hij dankzij mond-tot-mondreclame.

In 1953 ging al samen met zijn vader Johan het dak op om overal schoorstenen te vegen. Men moest soms wel tien maanden wachten op een afspraak, zo druk was het in sommige jaren. Hij reisde door de hele regio om te vegen; zowel voor de particulier als voor bedrijven, maar ook woningcorporaties maakten dankbaar gebruik van zijn expertise. Hij moet meer dan 180.000 schoorstenen geveegd heeft.
Toen hij bijna 80 jaar was, moest hij na een valpartij stoppen. Met grote tegenzin. Zijn kinderen en de huisarts dwongen hem. Anders was hij gewoon doorgegaan, want Benny hield enorm van het vak en van zijn klanten. Wel bleef hij het bedrijf daar aan de Hengelose Vikkerhoekweg van adviezen voorzien.

Tot het over was en hij afgelopen woensdagavond in het bijzijn van zijn kinderen is ingeslapen. Hij is 83 jaar geworden. RIP Benny.

Een paar uitslagen:
MARKELO (19 maart).1961

Amateurs: 1. B. Doldersum (Hengelo), in 2.26.56; 2. G. Zwienenberg (Enter), 3. J. Pluimers (Enter), 4. D. Weustink (Enschede), 5. Kl. Visser (Enschede), 6. J. Dokter (Halfweg), 7. D. Schipper (Enschede), 8. J. Borst (Hattem), 9. H. ten Berge (Enter), 10. R. Bruinenberg (Enschede).

DOESBURG (2 juli).1961
Amateurs: 1. B. Doldersum, 2. J. Hermes, 3. J. v. d. Bogaard, 4. L. v. d. Flier, 5. A. Vas, 6. B. Heusinkveld, 7. C. v. d. Tol, 8. Steinzen (Dld.), 9. G. Zwienenberg, 10. Theo Nikkessen.
GENDRINGEN (8 juli). 1960
Amateurs: 1. C. Lute, Castricum, 100 km in 2.24.40; 2. J. Janssen, Nootdorp; 3. H. Hoekstra, Ureterp; 4. W. Dieperink, Barchem; 5. C. v. Espen, Arnhem; 6. N. Hendriks, Utrecht; 7. G. Lentelink, Delden (prestatieprijs); 8. B. Doldersum, Hen­gelo (Ov.); 9. K. Voorn, Kortenhoef; op 3,05 min.:. 10. J. Dokter, Enschede;
Links Benny, rechts Henk Nieuwkamp
2 keer gedeeld
Leuk

 

Opmerking plaatsen
Delen

31 | GELUK BIJ EEN ONGELUK

Nog een leeftijdgenoot van de 84-jarige Bert Boom, Johan Oude Lenferink, slechts vier maanden ouder dan de oud-wereldkampioen. Hengeloër, net als Bert lid van de Tubanters, de club die ruim zestig jaar geleden een glorietijd beleefde met tal van goede renners. Vooral in de regio pakten de coureurs van de Hengelose vereniging de ene hoofdprijs na de andere.

Bert vertelde dat Johan een goede renner was die altijd graag in de aanval ging, maar geen goede eindsprint had. Hij is ook Overijssels kampioen geweest. “Johan was een aardige vent”, zegt hij tot slot.
Johan zelf was graag bereid enkele avonturen uit zijn wielerleven op te delven, verhalen met beide heren in de hoofdrol. Allereerst bedankte hij Bert voor een ongeluk dat hem geluk gebracht heeft. Daarvoor gaan we terug naar 1956. De Tubanters hadden een clubwedstrijd. De finish was gesitueerd bij het voormalige café Het Stroot, een eind voorbij De Waarbeek gelegen. Beide mannen waren uit het peloton ontsnapt en naderden in het centrum van Hengelo in volle vaart de vijfsprong bij de Anninksweg. Op dat moment stak de zeventienjarige Giny Scheuten met haar hondje de weg over. Giny was – toeval of niet – de dochter van Tubanters-voorzitter Jan Scheuten en zus van de renners Jan jr en Henk. Ik sprak haar over het voorval en wat bleek? Met het geheugen van de 83-jarige Giny is niks mis. Ze diepte de situatie met gemak weer op. “Ik schrok. Want ik liep midden op de weg toen er twee wielrenners aan geracet kwamen. Het bleken Johan en Bert te zijn. Johan kon me ternauwernood ontwijken, maar Bert reed me ondersteboven. Vanaf dat moment weet ik niks meer. Ik ben met een hersenschudding in het Gerardus Majella ziekenhuis terechtgekomen.”
Johan nam het verhaal over, in dubbel opzicht. “Gelukkig viel het mee. Het had erger kunnen aflopen. Ik ging de andere dag met een bos bloemen naar het ziekenhuis en toen ze na twee dagen ontslagen werd, ben ik met weer een bos bloemen naar haar huis gegaan. Ik was 18, Giny was 17. Ik kende haar en haar familie wel, omdat haar vader en broers bij De Tubanters zaten. Ze ging wel eens mee naar wedstrijden.”
Giny: “Ik kende die mannen inderdaad. Bij ons thuis werd de hele dag over wielrennen gepraat.”
Johan: “Ik vroeg haar of ik nog eens terug mocht komen. Dat mocht. Daarna vroeg ik haar ouders of ik met haar uit mocht. Zo ging dat in die tijd. Haar moeder zei dat het oké was, als we maar tussen het volk bleven. En, we moesten om 11 uur thuis zijn.”

Hij lacht. “Ja, ja, we hebben ons wel eens afgezonderd. In november 1961 zijn we voor de wet getrouwd en in mei 1962 in de Lambertus voor de kerk. Zestig jaar geleden. We kennen elkaar al 67 jaar.”
Het paar woont tegenwoordig in Gildehaus. Ze hebben twee kinderen gekregen, Michael die ook wielrenner is geweest, en Silvana. Ze hebben vijf kleinkinderen. Kleindochter Lieke (20) is lid van de Nederlandse zwemploeg.

Nog een tweede verhaal over beide heren. Johan wist dat je altijd moest oppassen voor de streken van Bert. Maar toch… “Ik had een racefiets met een bijzonder mooi zadel gekocht bij Dokter senior in Enschede. Jan Spenkelink zei tegen mij: ‘Doe dat zadel nooit meer weg. Het is echt een heel goed exemplaar’. Ik kreeg er moraal van en vertelde het tijdens de eerstvolgende training ook aan de jongens.”
De andere dag kwam Bert Boom bij mijn moeder aan de Deurningerstraat. “Johan heeft me het zadel van zijn racefiets verkocht”, zei hij. Mijn moeder vond het best en wees hem de fiets aan. Bert nam het zadel mee. En daardoor moest ik de andere dag met het zadel van mijn baanfiets naar Markelo rijden om mijn eigen nieuwe zadel weer op te halen. Zijn vader en moeder waren thuis en lachten zich rot om de grap van hun zoon.”

Een enkele keer spreken de mannen elkaar nog. “Dan staat Bert links van mij”, zegt Johan, “want ik ben aan mijn rechteroor doof en Bert aan zijn linker.”

Drie foto’s: Johan Oude Lenferink alleen; hierboven de groepsfoto met renners van De Tubanters waarop zich ook Giny Oude Lenferink-Scheuten bevindt: gehurkt, tweede van rechts.
En bovenaan het tweetal dat in ’56 gefotografeerd werd na afloop van de Ronde van Annen voor nieuwelingen met winnaar Johan Oude Lenferink (links) en naast hem Bert Boom die vijfde werd. Johans latere zwager Henk Scheuten won daar die dag bij de amateurs.

WACHTEN, LOSLOPEN, DOUCHEN, EEN BEETJE LEZEN

Onderweg in de auto hoorde ik vanochtend op de radio een presentator wat historische feiten noemen over de derde augustus. Voor het eerst was er ooit op die dag een onderzeeër onder het noordpoolijs door gevaren, het is de geboortedag van Max van der Stoel en de dag dat PSV de Braziliaan Ronaldo presenteerde. Nog wat dingen, maar geen Ellen van Langen won 30 jaar geleden goud op de Olympische Spelen.

Dat is natuurlijk een gruwelijke omissie. Genoemde feiten waren best belangrijk, daar niet van, maar de gouden plak van Ellen mag niet ontbreken in zo’n opsomming. Nederlandse atleten die een gouden plak winnen op de Spelen, zijn er weinig. Twentse atleten die een gouden plak winnen op de Spelen zijn uiterst zeldzaam.
Dat wou ik maar ff zeggen. De derde augustus blijft een legendarische dag in de Twentse topsportgeschiedenis. De Oldenzaalse Ellen van Langen won in Barcelona het goud op de 800 meter. Een jaar of achttien geleden blikte ik met haar terug op die derde augustus voor een artikel in de TCTub.
Ik citeer Ellen:
‘De finaledag duurde erg lang. Wachten, loslopen, douchen, een beetje lezen, wandelen met de coach, maar alles is al besproken. Ik was zenuwachtig. Dan eindelijk met de bus naar het stadion. Warming up. Ik zei tegen Frans, mijn coach, dat ik niet het echte supergevoel had.
“Dat zijn de zenuwen”, zei hij.”
‘Dan naar de callroom. Spullen laten zien, de spikes vooral. Dan word je meegenomen naar het stadion. Tweede callroom. Weer controle. Daarna gingen we de baan op, ik deed een paar versnellingen. Weer wachten. Mentaal is dat allemaal heel zwaar. Ik was erg gespannen.’
‘Eindelijk de start en twee rondjes later de finish. Ik deed het in de laatste honderd meter. Dat weten de mensen nog wel.’
Klopt Ellen, dat vergeten wij sportliefhebbers en wij Tukkers en heel veel anderen die het gezien hebben, nooit meer. Het was magisch. En dat was het.
(foto uit 2013 genomen in het FBK-stadion + een foto van 3 aug 1992 te Barcelona)