54 | EPILOOG
Het is de dag na de 66ste verjaardag van de voormalige beroepswielrenner Jos Lammertink. Mooie dag om de laatste bijdrage te presenteren van een reeks verhalen uit zijn (wieler)leven, die op zijn 65ste verjaardag is begonnen. Samen beschreven we een jaar lang zijn jeugd, zijn drang om wielerwedstrijden te winnen in het veld, op de weg en op de baan, zijn passie voor snelheid met motoren en auto’s, zijn privéleven over de totale 66 jaren en het behoorlijk tragische verloop van zijn leven tijdens en vooral na zijn loopbaan als topsporter. Wie de verhalen heeft gelezen, weet intussen dat Jos 66 jaren achter de rug heeft met talloze hoogtepunten, maar ook met talloze uitschieters naar beneden.
Om de zoveel weken zat ik bij hem in de woonkamer in Wierden waar hij zich dagelijks met behulp van echtgenote Annette en verpleegkundigen van de thuiszorg in zijn speciale stoel met allerhande technische snufjes installeerde. Daar zat hij dan. Opstaan, stukje lopen, iets aanpakken, iets wegleggen, al dat soort automatische handelingen zijn er niet bij. Hij zat daar, omdat de spierziekte zijn hele lichaam inmiddels heeft lamgelegd. Sterker nog, het zitten in die stoel is sinds een aantal maanden ook al een beproeving geworden. Alleen zijn hoofd functioneert – goddank- nog prima.
We namen dan weer wat punten door, bespraken bepaalde passages uit zijn leven of zochten naar interessante anekdotes uit zijn bestaan als toprenner. We hadden lol, we hadden verdriet. Een stapel kampioenstruien, maar ook zware valpartijen en andere malheur tijdens zijn loopbaan. Mooie ereplaatsen in toonaangevende wedstrijden, maar ook de kwelling van het grensoverschrijdende gedrag van zijn jeugdcoach dat ten huidigen dage nog als een ijzeren juk op zijn schouders ligt. Plezierige jaren als bestuurslid van de Ronde van Overijssel, maar ook de pijnlijke ervaring dat het vanwege zijn spierziekte niet langer mogelijk was zich in te zetten voor het evenement. Dat gold ook voor zijn waardevolle job tijdens de Amstel Gold Race.
Maar het optekenen van zijn levensverhaal in 53 etappes was de moeite meer dan waard. Het was fijn om te doen. Het leven van Jos is tot nu toe lang niet vlekkeloos verlopen, maar meestal was hij goedgemutst en konden we lekker opschieten. Het was waardevol voor hemzelf, maar het was ook waardevol voor al zijn volgers en voor mijzelf. Want op deze manier met de neus op de feiten gedrukt wordend, beseffen we dat het leiden van een min of meer vlekkeloos leven absoluut geen vanzelfsprekendheid is. De vastberadenheid en het doorzettingsvermogen tijdens zijn wielercarrière alsmede de veerkracht die Jos op zijn 66ste nog altijd etaleert, zijn voorbeelden voor iedereen.
Het zit erop. Maar de kans is groot dat er een boek komt waarin de meeste verhalen uit de serie terug zullen komen. Mocht dat het geval zijn of worden, dan hoort/leest u dat op dit Facebook account of via andere media.
(foto’s: Kampioen van Nederland 1986, Jos anno 1958 en 2024)
53 | AANBOD
Over een paar weken gaat het weer los in Zuid-Limburg. Dan staat het heuvelland weer in het teken van de Amstel Gold Race. Jos was als beroepsrenner een keer of vijf present bij de meest bekende klassieker van ons land. Dat had vaker kunnen zijn, maar een aantal keren was hij niet fit of werd hij niet opgesteld. Hij herinnert zich ook nog een keer dat hij met koorts rondreed tijdens de koers.
Jos glimlacht als hij terugdenkt aan de editie die werd verreden op zaterdag 23-04-1988. Hij reed voor Cees Priem en TVM. Al eerder schreven we over de vervelende en neerbuigende manier waarop de Zeeuwse ploegleider Jos destijds bejegend heeft. “Ik kreeg de opdracht om met alle ontsnappingen mee te zijn. Als je zo’n opdracht krijgt weet je tegelijkertijd dat je kansloos bent voor een goede klassering.”
Desondanks nam Jos zich voor om er het beste van te maken. Bij alle ontsnappingen was hij paraat en na ruim 50 km ontstond de beslissende kopgroep van vier man met naast hem de Amerikaan Bob Roll, Jelle Nijdam en Henri Dorgelo. Het peloton was de tempoversnellingen beu en liet de kopgroep begaan. Honderd kilometer verder bedroeg de voorsprong dan ook maar liefst negen minuten.
“Met de veronderstelling dat we toch terug gepakt zouden worden, had ik behoorlijk met mijn krachten gesmeten. Maar we bleven voorop dus langzaam maar zeker ging mijn kaarsje uit. Blijkbaar had niet iedereen dat door, want voor de Keutenberg kwam Jelle bij me en deed me een aanbod. Hij wilde demarreren op de Keutenberg en vroeg mij om af te stoppen. Als hij voorop zou blijven èn winnen kreeg ik ƒ 35.000 ,- Ja, wat doe je dan? Bij mij was het beste eraf. Bovendien ben je beroepsrenner en zouden de ploeggenoten tevreden zijn, dit was het hoogst haalbare. En als Jelle toch teruggepakt werd, kon Phil Anderson ook nog meedoen voor de overwinning, want die zat in de groep achter ons. Ik ging akkoord.”
Jelle demarreerde en sloeg meteen een gat. Henri stelde later nog voor om kop over kop het gat dicht te rijden, maar Jos ontmoedigde dat door te zeggen dat zij binnen de kortste keren door het peloton teruggepakt zouden worden. “Dat gebeurde ook, wij werden teruggepakt en Jelle won de belangrijkste Nederlandse wedstrijd. Zijn ploeg Superconfex had de andere Nederlandse profploegen PDM, Panasonic en TVM afgetroefd en Nijdam zelf zat gebeiteld voor alle criteriums en voor de contractbesprekingen voor de volgende seizoenen”, vertelt Jos.
Nu vraag je je misschien af waarom zoveel openheid over zo’n deal? Dat verwacht je niet? Dat is inderdaad niet gebruikelijk en het bleef ook lang inside information. Tot een jaar later. Toen kwam Mart Smeets met een boek kwam waarin hij het hele verhaal met alle details erbij uit de doeken deed. Jos: “Henri Dorgelo was met terugwerkende kracht boos maar we hebben het wel uitgesproken later. Hoe Smeets aan die informatie kwam? Dat is mij een raadsel.”
Na zijn carrière was Jos op verzoek van koersdirecteur Leo van Vliet nog jarenlang aanwezig in de Amstel Gold Race om met genodigden rond te rijden. “Dat waren altijd mooie weekenden”, herinnert hij zich nog goed. “Meestal reed Gerard Veldscholten met mij mee en moesten we daags voordien al de auto ophalen om geluidsapparatuur in te laten bouwen. Dan reden we naar het hotel van de organisatie waar veel wielerhotemetoten en ex-collega’s waren. Beetje een reünie gedachte, prachtig. ‘s Avonds een diner dat klonk als een klok en de volgende ochtend om 8:15 uur moest je dan je gasten oppikken op de Cauberg. Met hen reed je vervolgens naar een verzorgd ontbijt in Maastricht ergens op een boot of in het gemeentehuis.”
Voor hun gasten konden de mannen dan de lunchpakketten regelen, zodat het de gasten aan niets zou ontbreken. Maar het was voor Jos wel dubbel allemaal. “Lichamelijk was ik al behoorlijk afgetakeld, thuis ging ik al met een traplift naar boven. Ik kon wel lopen, maar dan op slentertempo. En ik wou daar niet zo mee te koop lopen. Ik weet nog dat ik de eerste keer in de permanence kwam om mijn lunchpakketten op te halen bij Carla Vos. Een grote doos met zeven koerszakken stond klaar. Hoe dan? Ik had de kracht van een kind van vier jaar en tillen lukte niet. Ik heb gevraagd of zij de zakken op tafel wilde leggen, zodat ze mij die met de hengsels aan mijn kromme vingers kon hangen. Opdracht geslaagd, maar vraag niet hoe. Vervolgens ging ik met de gasten naar het marktplein waar de verschillende ploegen stonden opgesteld. Wat buurten met oud-collega’s die nu ploegleider waren, het koersmateriaal van nabij bekijken en de presentatie van de ploegen. Kortom de gasten genoten en die wilde ik niet belasten met mijn shit. Het autorijden in de koers zelf verliep probleemloos. Met een beetje geluk was er een kopgroep en zaten we met de gasten bovenop het nieuws.”
Op het eind van de koers verplaatste het gezelschap zich naar de giga tent achter het casino voor een hapje en sapje en als de coureurs in de buurt van de Cauberg kwamen, kon Jos met de gasten naar de tribune om de finish en de huldiging live te aanschouwen. Jos: “Uit tactisch oogpunt stuurde ik de gasten alvast vooruit om niet in hun bijzijn de trap te moeten doen. Dat was een trap met voor mijn gevoel 500 treden, in de praktijk waren het misschien maar 200. Treden van een halve meter breed, maar voor mij was het een echte col. Eerst vijftien treden, dan pauze, volledig verzuurd. Bijkomen voor de volgende shift die noodgedwongen iets korter moest. Zoveel bekenden waar je dan even mee stond te kletsen tijdens zo’n hoognodige pauze.”
De gasten werden jaarlijks door de organisatie ingedeeld zodat Jos elk jaar andere gasten had. “Totdat ik een jaar met een vastgoedman Sjeer uit Zuid-Limburg en zijn genodigden reed, dat klikte gelijk goed. Dat werd vanaf dat moment vaste prik, hij wilde mij als chauffeur. Hij had vaak zijn rechterhand of schoonzoon bij zich met daarnaast een wisselende groep genodigden. Hij nam ook graag de regie en wilde dan vaak weer het verhaal van Nijdam horen. U vraagt, wij draaien.”
En zo bleef Leo bellen met Jos voor het derde weekend in april, jaar in jaar uit. Als hij aangaf waar zijn beperkingen lagen of waar hij tegenaan liep dan regelde hij een oplossing. “Mijn aftakeling ging echter ook door en de trap, de col, bij het casino kostte mij zoveel moeite dat ik mij voornam om te stoppen, kon echt niet meer. Als hij mij volgend jaar zou bellen, zou ik hem dat doorgeven, althans dat nam ik me voor. Maar misschien had hij zelf gezien dat het niet meer ging en belde hij helemaal niet. Dat hoopte ik. Dan hoefde ik niet zelf de handdoek in de ring te gooien. IJdele hoop zo bleek, want Leo had toch weer een oplossing.”
Leo vertelde hem dan dat Sjeer een sponsor is en die wil dus graag dat Jos zijn chauffeur zou zijn. Jos kon op een paar meter van start-finish met de gasten in een super VIP locatie. “En ik liet me weer overhalen. Om in die locatie te komen, moest er een soort brandtrap beklommen worden. Langs zo’n paal naar boven, zo giga steil. Geen ruimte om ergens in de beklimming te pauzeren, voor mij een expeditie, total loss was ik. Voorzichtig maar een glaasje wijn drinken, zodat mij een gang naar de wc beneden bespaard bleef, want nogmaals diezelfde klim bedwingen zou nooit lukken.”
Resumerend, het werd voor Jos meer en meer een opgave. Hij werd steeds afhankelijker van de hulp van anderen en daar baalde hij van. In dat ene weekend maakte hij meer loopkilometers dan anders het hele jaar bij elkaar. “Dagenlang was ik volledig kapot na zo’n weekend. Daar komt nog eens bij dat je wel de verantwoording hebt over je gasten. Zou ik met die gastenauto ergens ‘op ploffen’ dan zou ik me dat zelf nooit vergeven. Ik zie de sceptici al voor me. ‘Hoe kon je nou bij zo’n invalide in de auto gaan zitten, kan die überhaupt nog wel rijden?’ Weer een hoofdstuk afgesloten. Met pijn in het hart moest ik bedanken voor de job. Het was niet meer verantwoord.”
(foto boven: 1982. Jos – nog net zichtbaar – beklimt in het kielzog van oa Jan Raas de Cauberg)
1983. Jos in de voorste gelederen van het peloton
52 | ENGELBEWAARDER
Jos was gek op snelheid. Het kon hem niet hard genoeg gaan. Vanzelfsprekend wilde hij met de racefiets sneller dan snel, maar we doelen ook op motoren (zoals we al eerder beschreven hebben) en eveneens op auto’s. Eigenlijk leidde hij zichzelf op tot kamikazepiloot. Wanneer zou het misgaan, wanneer zou een verkeerde inschatting van een bocht of van de snelheid van een tegenligger hem fataal worden? Maar het ging steeds weer goed. De spreekwoordelijke engelbewaarder was continu in de buurt. Maar hou je goed vast bij dit verhaal.
We kwamen er met een waarschuwing af. Geluk gehad.”
De auto werd afgesleept. Een proces-verbaal en een rechtszaak zouden volgen. Op een dag was het zover, de jongemannen moesten naar de rechtbank. “We gingen ernaartoe op de fiets en mijn moeder ging mee op de brommer. We zaten op de eerste rij. We werden bestraffend toegesproken. Ik kreeg een boete van 75 gulden, René van 50 gulden. Inderdaad, we kwamen goed weg. Als we in die sloot neergekomen waren, hadden we een groot probleem gehad. Als de lekkende benzine in de fik was gevlogen idem. Maar we hadden alleen paar schrammen en een boete die te overzien was.”
Uiteindelijk haalde hij direct het rijbewijs. “We huurden dan soms voor 50 gulden een Volkswagen Kever en gingen dan met z’n vieren voor gek en onwies aan het racen. Nu kon ik eens rijles geven.”
GENEMUIDEN.(1977.08.06) Amateurs: 1. Jos Lammertink, 2. Gerrit Möhlmann, 3. Jan Spijker, 4. Gerrit Brokelman, 5. D. Lolkema, 6. Bé Duit, 7. Peter Noy, 8. Henk Boom, 9. Th. Hofstede, 10. Egbert Koersen.
Daar sprak de rechter hem aan. ‘U heeft gereden, nou gereden, laagvliegen mag je dat wel noemen met een snelheid van 140 kilometer per uur en bovendien heeft u daarna de verkeerslichten genegeerd!’ Jos: “Ik kon bij de rechter zonder te liegen, ontkennen dat ik 140 had gereden. Ook had de dienstdoende agent nooit kunnen constateren dat ik door auto’s gereden omdat de verkeerslichten na een bocht waren. ‘Dan gaan we de zitting verdagen en nodigen we de dienstdoende agent ook uit’ besloot de rechter. Bij de zitting kon ik niet aanwezig zijn en werd ik bij verstek veroordeeld, ƒ 200,- voor de snelheid ƒ 100,- voor het rode licht.”
Eens kwam Jos ver na de tijdslimiet thuis en mocht hij zowaar naar binnen. Bleek dat zijn vader altijd luisterde naar een scanner. Ruim voor de tijdslimiet had hij daarop gehoord dat diverse politiekorpsen bezig waren met een achtervolging op een witte Porsche met het kenteken 01-01-HR. Jos: “Het had blijkbaar toch indruk op hem gemaakt en hij kon een lach niet onderdrukken toen ik hem dat uit de doeken deed.”
Op de terugweg reed hij 200+ km per uur, zoals gebruikelijk. “Ik zag iets ongewoons bij het huis van buren en keek nog eens om”, vertelt hij. “Ik keek weer voor me en zag een beige Simca staan op mijn weghelft, die met door de weersomstandigheden me nog niet opgevallen was. Nog eens ‘inzoomen’, die auto bleek stil te staan. En tegelijkertijd kwam mij een vrachtwagen tegemoet. In een flits zag ik een personenauto boven de cabine uitsteken. Zo’n vrachtwagen met twee lagen auto’s op de aanhanger. Links- en rechts van de weg stonden dikke eikenbomen en ik had nog 150+ kilometer per uur op de teller. Dan moet er snel gehandeld worden en ik had drie keuzes. Kiezen voor de eikenbomen of de vrachtwagen zou ik niet meer kunnen navertellen dus dan maar proberen om de Simca 1308 GT zo zachtjes mogelijk te raken. Vol, vol, vol op de rem, mezelf schrap zetten en zo knalde ik achterop de Simca. Daar zat een persoon in, de heer Dubbers, zakenman uit Wierden. Door de impact brak zijn voorstoel af en kwam hij op de achterbank terecht. Onderwijl kreeg zijn auto zoveel snelheid dat een eikenboom rechts van de weg zich tot ver naast het motorblok boorde. De Porsche was anderhalve meter korter geworden, tot aan de voorruit niks meer. Buren kwamen aangesneld, bekommerden zich om de man die ik aangereden had. Ik was dizzy en had wat zere polsen. Nog zittend in de auto kwam de politie. Het eerste wat ze deden was Kopie deel 3 achter mijn voorruit weghalen. Blij dat die bolide eindelijk van de straat was.”
51 | CHAAM EN ULVENHOUT
Als jonge renner keek Jos zijn ogen uit bij de grote profkoersen. In Chaam, Ulvenhout, Stiphout, Obbicht, Kortenhoef, noem maar op. “Vooral de eerste twee spraken tot de verbeelding. Daar kwamen duizenden toeschouwers”, vertelt Jos, “Dat was heel anders dan de rondes van Zutphen of Nieuw-Weerdinge. Dat waren criteriums met aanzien. Je wilde voorin eindigen, je wilde je laten zien aan al die wielerliefhebbers.”
Geografisch liggen beide plaatsen, Ulvenhout en Chaam, niet zo ver uit elkaar. Toch hebben ze hun eigen status in de wereld van de rondes om de kerk. Ulvenhout ligt vlakbij Breda en is daarom duidelijk een soort forensenplaats. Chaam is puur Brabants met een min of meer duidelijk Belgische inslag. leder jaar beconcurreerden beide dorpen elkaar met een knetterend wielercriterium. Het deelnemersveld was altijd groot en goed met grote en kleine vedetten. En ze trokken tienduizenden liefhebbers. Op de eerste woensdag van de bouwvakvakantie was Ulvenhout aan de beurt. Chaam volgde op de eerste woensdag na de finish van de Tour. Intussen is Ulvenhout van de kalender verdwenen, Chaam is niet kapot te krijgen. Anno 2024 staat het grootste wielercriterium van ons land op 24 juli op de rol.
MZ, Jos’ toenmalige begeleider, besliste meestal waar Jos als nieuweling of junior zou inschrijven voor een koers en ook boekte hij – indien nodig – een hotel. Zo was de jonge coureur uit Hoge Hexel in 1974 voor het eerst in Ulvenhout en won daar de koers. Een week later was Jos van de partij in Chaam. In een koers die volledig in de regen werd verreden werd hij tweede achter Chris Bernaards.
In 1975 was Jos eerstejaars junior. Zowel in Ulvenhout als Chaam was Bart van Est heer en meester. In Ulvenhout stond hij als derde op het podium en in Chaam wist hij in de sprint van een selecte groep op de zevende plaats te eindigen.
In 1976 was Jos in Chaam de rest te snel af. Bert Oosterbosch bleef het dichtst in de buurt.
In 1977 was hij eerstejaars amateur. In Chaam ontsnapte hij op enig moment samen met Frits Pirard uit het peloton. Chaam kon met zijn smalle winderige weggetjes best wel selectief zijn. De twee ploegmaten van Amstel hadden iedereen de hielen laten zien. In de laatste ronde begon de medevluchter te slijmen met hem. Jos: “Daar was hij een meester in. Alleen wist ik dat als eerstejaars op dat moment nog niet. ‘Ik woon hier in de buurt, laat mij aub winnen’. Dan kreeg ik zijn premie voor een criteriumoverwinning van de Amstelploeg. Had ik achteraf gezien misschien niet moeten doen, maar ja gedane zaken nemen geen keer.”
Jos herinnert zich ook nog de eerste keer Chaam bij de profs. Dat was in 1981. Liefst 140.000 wielerliefhebbers waren op het evenement afgekomen. Nederland was nog steeds Tour-gek. Maar Jos had pech, net als een aantal andere renners. Want op enig moment stak een kind op de verkeerde plaats de weg over. Jos: “We waren weg met een kopgroep van tien man. Joop fietste er tegenaan en hij viel. Bijna de hele groep lag op de grond. Gerrie Knetemann zat erbij, Phil Anderson brak een vinger, Joop had een hoofdwond. Mijn fiets was doormidden. Het zwaargewonde kind werd meegenomen, de wedstrijd ging door.” Jos moest dus opgeven. Roy Schuiten won, Johan van der Velde werd tweede. Bij de profs reed Jos nog een keer of vijf in Chaam. In 1982 werd hij zesde.
Hieronder de resultaten van de wielerfeesten in Chaam en Ulvenhout tussen 1974 en 1979, althans de keren dat Jos daar aan de start stond.
ULVENHOUT 1974. Beroepsrenners: 1. Kamiel van Linden, België, 110 km in 2.46.12; 2. Frans Verbeeck, België; 3. Harm Ottenbros, Hoogerheide; 4. Albert Hulzebosch, Nijeveen; 5. Jan Krekels, Sittard; 6. Roger Swerts, België; 7. Ger Harings, Sibbe; 8. Roy Schuiten, Zandvoort; 9. Jos Schipper, Baarn; 10. Roger Rosiers, België.
Amateurs: 1. W. de Wilde, 2. B. Broere, 3. N. v. Hest, 4. H. Botterhuis, 5. G. Bruinsma, 6. A. Dekkers, 7. B. Lamoen, 8. H. Lubberding
Junioren: 1. M. Havik, 2. M. Jacobs, 3. B. v. Est, 4. L. v. Vliet, 5. J. van Herwerden, 6. Th. v. d. Weide, 7. K. St. Nicolaas, 8. J. Olde Meule.
Nieuwelingen: 1. Jos Lammertink, 2. Leon Veeke, 3. M. v. d. Broek, 4. H. Plugers, 5. P. Koppert.
CHAAM 1974. Beroepsrenners: 1. Piet van Katwijk, 120 km in 2.51.42; 2. Albert Hulzebosch, Nijeveen; 3. Jos Schipper, Baarn; 4. Jan v. Katwijk, Turnhout; 5. Wim die Waal, Axel; 6. Theo van der Leeuw, Oud-Vossemeer; 7. Jos van Beers, Vosselaar (België); 8. op 1.24 Gerard Vianen, Kockengen; 9. Wim Prinsen, Hank;. 10. op 1.30 Hennie Kuiper, Ossendrecht.
Amateurs: 1. J. Raas, 2. F. Pirard, 3. W. Wilms, 4. Wim Albersen, 5. F. Schür.
Junioren: 1. B. v. Est, 2. M. Havik, 3. A. Versteijlen, 4. W. Lugtenburg, 5. E. Waasdorp, 6. J. Olde Meule, 7. Th. Theo de Rooij, 8. J. Akkermans.
Nieuwelingen: 1. Chris Bernaards, 2. Jos Lammertink, 3. H. Plugers, 4. L. Veeke, 5. Hans Boom,
ULVENHOUT 1975. Amateurs: 1. Nico Hilberink, 2. Jo Claessens, 3. Frits Pirard.
Junioren: 1. Bart van Est, 2. Reinier Stroosnijder, 3. Jos Lammertink.
CHAAM 1975. Junioren: 1. B. van Est, 2. R. Stroosnijder, 3. J. van Herwerden, 4, D. Timmer, 5. Theo de Rooij, 6. Guus Bierings, 7. Jos Lammertink.
CHAAM 1976. Beroepsrenners: 1. Aad van den Hoek (Dirksland) 120 km in 2.54.12, 2. Ronald de Witte (België) op 10 sec., 3. Hennie Kuiper (Ossendrecht) op 1.20 min.
Amateurs: 1. Henk Lubberding, 2. Han Vaanhold, 3. J. Bruessing, 4. N. Hilberink.
Junioren: 1. Jos Lammertink, 2. Bert Oosterbosch, 3. T. Weber, 4. S. Snijders, 5. H. Plugers, 6. R. Haast, 7. Chris Bernaards
CHAAM. 1977. Amateurs: 1. Frits Pirard (Breda) 96 km in 2.13.15, 2. Jos Lammertink (Wierden), 3. Adrie van Houwelingen (Heesselt) op 10 sec., 4. M. Jacobs (Bingelrade), 5. J. de Goede (Standdaarbuiten)
ULVENHOUT 1978. Amateurs:1. Bas van Lamoen (Rosmalen), 2. Ad v. Peer (Sprundel), 3. H. van Piere (Mijdrecht), 4. P. Kuys (Vlijmen), 5. Jos Lammertink (Wierden).
CHAAM. 1978. Amateurs: 1. F. Pirard 96 km in 2.04.03, 2. P. Gödde op 100 meter, 3. J. Kuiken, 4. Bart van Est, 5. P. van Leeuwen, 6. F. Francissen, 7. P. van der Kruijs, 8. Jos Lammertink op 20 sec.
(foto boven: 1976. Een dik verdiende dikke zoen voor winnaar Jos in Chaam)
1974. Chaam, nieuwelingen: 1. Chris Bernaards (rechts), 2. Jos Lammertink.
1974. Jos wint de nieuwelingenkoers in Ulvenhout
1975. Ulvenhout: 1. Bart van Est (rechts), 2. Reinier Stroosnijder (midden) en 3. Jos Lammertink
1977 Chaam. Twee Amstel-coureurs voorop. Jos en Frits Pirard.
1977. Chaam, de koplopers Frits Pirard (rechts) en Jos passeren de hoofdtribune.
1976. Chaam: Jos poseert als winnaar van de juniorenkoers.
1975. Bart van Est wint de koers voor junioren in Chaam. Jos (nog net zichtbaar) wordt zevende.
1981
50 | ZITTEND OP DE HANDREM
In de vijftigste aflevering van het levensverhaal van Jos Lammertink, laten we zijn broers en zussen aan het woord. Jos, de oudste van het gezin, is de voormalig, meervoudig kampioen van Nederland in de eindjaren 70 en jaren 80. Trouwens, de broers Herman en Laurens hebben ook gewielrend, dus laten we vooral eens horen hoe Gea, Trudy en Leontien de loopbaan van Jos ervaren hebben.
Gea is van mening dat ze niet het gevoel heeft iets tekort gekomen te zijn. “Er was wel meer aandacht voor “goed eten” voor de wielrenners. Op een gegeven moment was een varkensstaart natuurlijk niet goed meer.”
Leontien: “En Pour un flirt.”
Toen hij 12, 13 jaar was, kreeg Laurens rijles van Jos. “Dat was in een groene ascona. Op mijn zestiende, zeventiende was ik soms chauffeur. Dan reed ik hem naar de koers met de Opel Senator en stond ik langs het parcours klaar met reservewielen. Ook herinner ik mij dat ik op Jos zijn crossmotor mocht gassen. Dus voor mij waren onze jeugdjaren anders dan voor mijn zussen.”
Dat was natuurlijk voor Jos ook prima, want hij was intussen bij de beroepsrenners actief. Toch waren de jongsten nog niet van hem af. “Want dan was de koers wel ergens op de tv. Dan stond het kassie altijd wel aan om alles goed te kunnen volgen en werd er geen wedstrijd gemist. Trouwens dat gold niet alleen voor wielrennen maar ook voetbal, boksen, en andere sporten, waardoor ik in ieder geval nog steeds niet graag naar sport kijk.”
Foto boven: Helemaal links achter de kofferbak Gerard en Annie Lammertink, de vader van Jos’ neef Jonnie. Met fiets Richard Freriksen, dan Ina Lammertink, een zus van Jonnie en dan Gea, Trudy, Laurens en vader Henk met Leontien op de arm.
Beginjaren zestig. Truus Lammertink met haar oudste kinderen. Links Jos, midden Herman en baby Gea.
Moeder Truus en haar kroost. Naast haar Trudy. Verder vlnr Leontien, Laurens, Jos, Herman en Gea.
Truus bekijkt de koers met dochter Gea
Winnaar Jos in het voetbalshirt van Omhoog
49 | OP DE MUUR VOORIN
De 77ste editie van de Omloop Het Nieuwsblad is morgen. Echter toen Jos deze eerste grote koers van het wielerseizoen reed, was de naam nog Omloop Het Volk. In de tijd van Jos was daar alles op gericht. Koersen in Zuid-Europa was leuk en aardig, maar ze waren slechts bedoeld als voorbereiding op de echte start in het vroege voorjaar in Gent. Voor het eerst in het seizoen moet je echt met de billen bloot. Iedereen staat te trappelen.
Jos was nog maar net prof in 1980 toen hij al met de HB-ploeg op de startlijst stond. “Ik wist intussen wel dat je bij de Muur van Geraardsbergen voorin moest zitten. Dat was mijn focus en ik herinner me nog goed dat ik daar om maar voorin te blijven al behoorlijk met mijn krachten had gesmeten. De kasseien lagen er zo slecht in, ze waren ook spekglad, maar desondanks reed Roger de Vlaeminck daar zo verschrikkelijk hard naar boven dat hij iedereen eraf reed. Jan Raas kon nog het langst volgen maar moest ook capituleren”, vertelt Jos. “Het bleef bij een korte uitval van Roger. Hij had even een demonstratie gegeven en liet zich terugvallen in het peloton om zich op te maken voor de sprint. Uiteindelijk werd Jos elfde. Joseph Bruyère, een van de loyale knechten van Eddy Merckx was dat jaar de eerste renner die de finish in Ninove passeerde. Hij was alleen vooruit en won, niet omdat hij de sterkste was, maar omdat de sprinters elkaar te lang bleven aankijken.
In 1984 was Jos toegetreden tot de Panasonic ploeg van Post en toog hij met de Belgen: Vanderaerden, de gebroeders Planckaert, De Keulenaar en Nulens naar de start in Gent. “Met de Belgische coureurs erbij ga je vanzelf anders naar die koers gaat kijken”, betoogt Jos. “Voor een Belgische wielrenner is de Omloop het Volk veel meer dan een klassieker op de kalender. Het vertegenwoordigt de erfenis van het Belgische wielrennen, met zijn kasseien, hellingen en onvoorspelbare weersomstandigheden.”
En die omstandigheden waren niet uitnodigend, twee graden boven nul en regen. Dat jaar in de Omloop Het Volk kon meteen de strijd losbarsten met het andere deel van de gestopte Raleigh-ploeg die zich in de Kwantum-ploeg van Jan Raas hadden verenigd. Door de animositeit tussen beide ploegen merkte je wel dat deze koers heel belangrijk was. “We zaten met vijf Panasonics bij de eerste tien. De Muur van Geraardsbergen met spekgladde kasseien speelde weer een belangrijke rol. Het was hard tegen hard, maar wij overheersten de koers volledig. Eddy Planckaert won, ik werd vijfde.” Die Omloop kan getypeerd worden als een slijtageslag. Uiteindelijk kwamen maar 25 coureurs aan de meet.
“Dat was altijd wel mijn ding”, zegt Jos. “Vechten tegen de elementen, niet van dat benauwde. Maar het kan altijd gekker. Ik weet nog dat we in 1986 ’s morgens de gordijnen van de hotelkamer open deden en een dikke pak sneeuw zagen liggen. Afgelast. De teleurstelling was groot.”
Jos reed de Omloop Het Volk een keer of vijf, maar finishte alleen in 1989 nog. Namens TVM werd hij 78ste. Etienne De Wilde was dat jaar de winnaar.
(foto boven: Jos en de latere winnaar Joseph Bruyère naast elkaar)
48 | VENI VIDI VICI
In 1973 begon het spektakel. De naam van de 15-jarige Jos Lammertink werd ingeschreven bij de KNWU. Hij kreeg een licentie en mocht aan officiële wedstrijden meedoen. We bekijken de plakboeken en de uitslagenlijsten die zo links en rechts te vinden zijn op het wereldwijde net. Maar Jos was niet meteen een winnaar. Waar hij als adspirant, zoals de jongste categorie toen nog heette, aan de start kwam, hadden zijn concurrenten nog volop kans op de overwinning. “Ik was met mijn tweedehands fietsje aan het pionieren. Af en toe won ik een koersje. De jongens die toen wonnen, waren meestal tweedejaars adspiranten en dat scheelt vaak op die leeftijd.”
Een jaar later werd hij nieuweling. Jos streed tegen leeftijdsgenoten en daar won hij vaak. “Ik reed overal in het land. Het fietsen ging goed. Ik wilde graag aan al die koersen meedoen. Het winnen ging me steeds beter af en ik kreeg er steeds meer aardigheid aan. Ik ging samen met Nico Hilberink naar de wedstrijden. Hij reed bij de amateurs.” Jos en Nico hadden een soort coach die zijn auto beschikbaar stelde. Nico had een rijbewijs en reed. In Brabant kon Jos als junior al startgeld vragen. “Soms 25 gulden, soms vijf tientjes. Ze wilden me destijds in verschillende plaatsen al aan de start hebben. In heel veel uitslagen kom je bij de nieuwelingen en junioren mijn naam tegen en bij de amateurs die van Nico. Soms werden we beiden eerste, zoals op 3 augustus 1974 in Putten.
PUTTEN.(1974.08.03) Amateurs: 1. Nico Hilberink; 2. Joop Ribbers; 3. Piet Nederlof.
Nieuwelingen: 1. Jos Lammertink; 2. Mart Schuffelers; 3. Simon Meijn.
ASSENDELFT.(1974.10.05). Amateurs: 1. N. Hilberink, 2. J. Bakker, 3. R. Groen, 4. J. Ribbers, 5. S. Schuitemaker, 6. B. Huveneers, 7. A. Versluis, 8. F. v. d. Enden, 9. J. Kettenis, 10. P. Koeleman.
Nieuwelingen: 1. J. Lammertink, 2. S. Meijn, 3. S. Snijders, 4. E. de Nijs, 5. R. Janszen, 6. W. de Bruyn.
Jos beleefde een prettige tijd, zo vertelt hij. “Ik was het hele jaar door lekker onder de pannen met al die criteriums en tussendoor ging ik naar school en droomde ik van de Amstelploeg. Als ik daarvoor ooit toch eens zou mogen fietsen.”
In 1975 werd de nieuweling vanzelf junior. Veni, vidi, vici. Jos kwam, zag en overwon bijna in iedere koers waar hij inschreef. En zo niet, dan stond hij op het podium. Ook de klassiekers voor junioren won hij bijna allemaal. Het Land van Bartje, de Flevo Tour, de Omloop van het Lage Land, De Acht van Bladel: Jos zegevierde. Overigens was hij op de finish van de Flevo Tour op 29 mei 1976 misschien niet de winnaar, maar werd hij wel opgeroepen om als nummer 1 naar het podium te komen, tot grote woede van Ruud van der Rakt die van mening was dat hij gewonnen had. Jos daarover: “In de laatste ronde knapte een spaak en mijn wiel liep tegen de remblokken aan. Toen had ik een probleem, want je kunt niet even snel een wiel wisselen. Maar ik ging wel als eerste door de laatste bocht, ging iets te vroeg de lange spurt aan en werd langzaam maar zeker ingehaald door Ruud. Hij was een tikkeltje eerder over de meet. Ik feliciteerde hem, maar de speaker riep mij als winnaar uit. ‘Wil de winnaar Jos Lammertink zich melden bij de finish’, hoorde ik omroepen. Daar zei Ruud dat ik hem net daarvoor nog gefeliciteerd had. Ik zei: ‘Ja, dat klopt. Met de tweede plek’. Later stond in de Wielerrevue een foto waarop goed te zien was dat Ruud net iets eerder de streep passeerde. Jan van Ommen, de aankomstrechter, vertelde me destijds nog een paar keer dat hij daar geblunderd had.
Blijkbaar was mijn lange reeks aan overwinningen tot dat moment de reden dat hij mij als vanzelf daar ook in Lelystad als winnaar zag finishen.”
Trouwens Jos’ broer Herman heeft de Flevo Tour een jaar later ook gewonnen.
Op 7 augustus 1976 leek de aan de finish van de 17e Omloop door het Land van Bartje het scenario van de Flevo Tour zich te herhalen. Jos werd tot winnaar uitgeroepen na een vlammende eindspurt met Peter Verheijen en Leo Veeke. Het blad Wielersport schreef dat een huilende Peter Verheijen, een nors kijkende Leo Veeke en een evenmin vrolijke Jos Lammertink speaker Jan van Ommen flankeerden bij de huldiging van de drie prijswinnaars. Lammertink was als winnaar uitgeroepen. Een hevig geëmotioneerde Peter Verheijen zei: ‘Met jullie als jury heb ik niets te maken. Ik ben eerste en niemand anders. Jullie gappen een overwinning van me af.’ Dat was, zo schreef Wielersport, een ongecontroleerde uitspraak van de jongen, zeker zo kort na de wedstrijd. Iedereen weet dat als de uitslag, zeker in dit geval (alle drie juryleden hadden Lammertink gezien als winnaar) vast staat en vrij wordt gegeven, er niets meer verandert. “Later was Verheijen weer voor rede vatbaar”, vertelt Jos die hem op Facebook nog af en toe volgt waar Verheijen zich manifesteert als Indian Pete, een Brabantse paradijsvogel die wijd en zijd bekend is daar.
De Dorpenomloop in Rucphen in maart 1977 was ook voor Jos. Wielersport citeerde destijds Broers die in een ontsnapping zat : ‘Ik keek onder mijn arm door en zag hem komen. Op dat moment zeg je natuurlijk tegen de anderen: Jongens, rijden, daar komt Lammertink aan, maar al snel moesten wij toegeven dat hij de beste was. We hebben er met z’n drieën alles aan gedaan, maar we konden niet verhinderen dat hij ons trio tot een kwartet kwam uitbreiden.’ (foto links de eerste drie van de Dorpenomloop)
Jos: “Ik weet nog dat ik boordevol moraal zat, want ik reed al op mijn RIH-fiets van de Amstel ploeg. Wie ging mij daarop verslaan? De koers werd door de concurrentie volledig op mij afgestemd, maar het parcours was niet lastig genoeg en er stond te weinig wind om het peloton uit elkaar te rijden. In de laatste omloop kwamen we met vier man voorop en de tactiek van degene die het langst kon volgen, Johnny Broers, was om vooral niet op kop te rijden. Ik was ervan overtuigd dat ik hem kon kloppen. Maar de sprint aantrekken en je toch niet laten passeren is niet zo gemakkelijk, hij kwam toch nog heel erg dichtbij.”
Het verslag in Wielersport, van zijn laatste koers bij de junioren Ronde van het Lage Land.(1977.03.26) begon aldus:
JOS LAMMERTINK niet te stuiten
Twee dagen voor zijn afscheid als junior heeft Jos Lammertink uit het Overijsselse Wierden nog eens verduidelijkt wat mentaliteit is in de wielersport. Een echte vechtersbaas op de fiets, een man die door wil gaan tot het bittere eind om dan aan de finish op te merken: ‘Het was een pittig tochtje.’ Het was diezelfde Jos Lammertink die zaterdagmiddag in de straten van Koog aan de Zaan daarvoor werd beloond met de 72e zege als junior en zijn tweede overwinning in het amper twee weken oude wielerseizoen. Dat “vechtersbaas” sloeg overigens niet op een vechtpartij, maar op een valpartij 10 kilometer voor de finish waarna hij zich vanuit geslagen positie toch weer naar voren knokte en de zege voor zich opeiste.
Een paar dagen later werd hij amateur en versterkte hij inderdaad de gelederen van de Amstel-ploeg.
Tot slot nog een anekdote:
Jos vertelt: “Terug naar mijn tijd als junior in 1976. Na lange trainingen kwam het wel eens voor, dat je volkomen uitgepierd nog de laatste zeven kilometer met tegenwind maar thuis moest zien te komen. De weg van Nijverdal naar Wierden met een smal hobbelig fietspad was geen uitnodigende weg. Bij het begin van het fietspad ik Nijverdal kon ik de verleiding niet weerstaan om achter de TET-bus op de grote weg te stayeren. Al doende kwam ik er al snel achter dat de 52-15 die je als zwaarste versnelling bij de junioren mocht rijden, niet toereikend was om de bus bij te houden. Daar was met een ander achterwiel snel een oplossing voor gevonden en ik nam me vast voor om die uitdaging een keer aan te gaan. Dat verliep eerst nogal moeizaam, de chauffeur is blijkbaar niet gecharmeerd dat jij erachter duikt. Het moest dus een beetje sneeky. Het juiste moment afwachten dus. Bij het begin van het fietspad, bij Toyota Konijnenbeld was ook de opstapplaats van de bus. Net na de stoplichten en dan snel even oversteken van fietspad naar grote weg en zo lukte het om tot Wierden te volgen. Niet fijn, geen enkel zicht, een verschrikkelijke diesellucht en dan zeiknat van het zweet thuiskomen. Maar ja, ik had het me tot doel gesteld, dus moest het gebeuren ook. Bovendien was het niet zo’n veilige weg, dikke eikebomen, dicht op elkaar aan beide kanten en daarnaast een fietspadje, links en rechts. Halverwege was een parkeerplaats van klinkers die van de weg tot aan fietspad doorliep. Dat leek mij een mooie tussenoplossing, eerst even lekker op tempo tot 90 km/u en op die parkeerplaats dan oversteken van grote weg naar het fietspad. Dat lukte, maar het is wel spannend om met die snelheid daar tussendoor te denderen. Je kunt niet even met het hoofd naast de bus kijken om de juiste afslag te bepalen. Vervolgens dan lekker uitfietsen naar huis. Tot die bewuste dag! Het was me weer gelukt om ongezien te volgen, de juiste ‘afslag’ te pakken en nog maar net uitwaaiend op het fietspad zie ik middenachter onder de bus een groot stuk piepschuim opwaaien. Dat blok werd door een tegenligger uit elkaar gereden en auto’s aan mijn kant reden daar weer overheen, een regen van piepschuim. Wat ongelooflijk veel geluk! Moet er niet aan denken wat er had kunnen gebeuren als ik achter die bus was blijven rijden. Ik was genezen. Nooit meer achter de TET-bus. Geluk is met de dommen :)”
Foto boven: 1976, Jos wint een koers in Haaksbergen
Foto midden: de huldiging van de Dorpenomloop in Rucphen.
De finish van de Dorpenomloop, het is close!
1975. Jos zegeviert in Loosbroek
1975. Huldiging van de eerste drie in Loosbroek
1975. Jos is kampioen van Overijssel, midden de nummer 2 Jos Brummelaar, rechts de bronzen medaillewinnaar Gerrit Vixebokxe.
47 | LAMMERTINK vs MOSER
Door de jaren heen is de naam van Jos hecht verbonden geweest met de Ronde van Wierden, in zijn woonplaats. In het begin van deze eeuw droeg de koers zelfs zijn naam: de Grote Prijs Jos Lammertink. Jos kijkt er met wisselend gemoed op terug. Hoewel de wedstrijd in het dorp altijd duizenden toeschouwers trok, zeker als er een plaatsgenoot meedeed, was de koers voor Jos niet altijd even aangenaam.
Laten we bij het begin beginnen.
In de jaren 1977, ’78 en ’79 was Jos amateur en hoorde van meet af aan bij de nationale top. Hij won overal in de den lande, dat criterium in Wierden wilde hij coûte que coûte winnen. In 1977 won Jos. Guus Bierings werd tweede en Hennie Stamsnijder derde. Verdere uitslag: 4. Snoeijink, 5. Kruunenberg, 6. Albersen, 7. H. Boom, 8. Ponsteen, 9. Tigelaar, 10. Bessems. Jos’ broer Herman werd vijfde bij de junioren.
In ’78 verziekte Herman Snoeijink de aspiraties van Jos, zoals we al eerder beschreven hebben. Jan Spijker won dat jaar de koers voor Arie Hassink en Stamsnijder. Herman Lammertink werd achtste.
In 1979 was de Wierdense koers de laatste van de internationale Zesdaagse van Twente. Jos was vanzelfsprekend gebrand op de overwinning. Hij kwam in een kopgroep terecht van zeven renners, die een ronde voorsprong nam. Jos ging er vervolgens nog een keer vandoor. Van het zevental kon alleen Hennie Stamsnijder, op dat moment Nederlands kampioen, hem volgen. Jos won de sprint, Hennie werd tweede. Verdere uitslag: 3. Huisjes, 4. Alberts, 5. Arie Hassink, 6. Akkerman, 7. Hans Boom, 8. Herman Lammertink, 9. Snoeijink, 10. Albersen.
Hassink eindigde als eerste in het algemeen klassement van de Zesdaagse met Jos als tweede en Peter Zijerveld als derde. Jos won wel het puntenklassement. Het was al met al een schitterende serie koersen destijds. De krantenknipsels staan vol enthousiaste verhalen.
In 1980 werd Jos beroepsrenner. In 1981 startte ‘Wierden’ een profkoers op een doordeweekse dag tijdens de Wiezo, de plaatselijke zomerfeesten. Een jaar later zorgde het comité waarvan onder andere de oud-renners Wim Albersen en Harrie Middeljans deel uit maakten, voor een stunt door de beroemde Italiaan Francesco Moser te contracteren. Jos herinnert zich dat het een samenspel was met de Ronde van Steenwijk, waar de vedette de dag na Wierden zou rijden. “Dat maakte het interessant voor hun en voor Wierden. Het comité moest er 7000 gulden voor neertellen, maar had daardoor wel een oud-wereldkampioen en oud-winnaar van diverse klassiekers aan de start.”
Jos doet glimlachend verslag, bijna 42 jaar na dato. “Er was heel veel publiek. Er waren geen onderlinge afspraken over wie zou moeten winnen. Ik dacht: Moser zal voor de koers of onderweg wel bij me komen om iets af te spreken. Maar hij kwam niet. Op het laatst ontsnapten Stamsnijder, Moser en ik uit de grote groep. Hij zei nog steeds niks. Hennie vroeg: ‘Wat gaan we doen’. ‘Laten we om beurten demarreren’, zei ik. Even later ging Stammie er vandoor. Moser zet em op de twaalf, dampte erheen en vloog erlangs. Ik zat in zijn wiel en zo gingen we met z’n tweeën de laatste ronde in. De sfeer was geweldig, het publiek werd helemaal gek. Bij de katholieke kerk sprintten we zij aan zij, dat weet ik nog. We moesten toen nog 150 meter. Ik ging erlangs en won de koers.”
Het duurde niet lang of de vragen kwamen op de winnaar af. “Wat heeft je dat gekost, Jos. Wat moest je voor die overwinning betalen, Jos? Natuurlijk werd er wel eens een koers ge- of verkocht en werd daar in de wandelgangen naar gegist. Dan hield je je van den domme, maar nu was het echt ‘rechtuit’ gegaan en was de ontkenning wel terecht. Een dikke maand geleden had ik het er nog met Harrie Middeljans, de microfonist van destijds, over. Maar ik kan in alle eerlijkheid zeggen dat ik er echt keihard voor heb moeten sprinten.”
Jos vertelt dat hij Moser een jaar later toen hij in dienst van een ViVi-Benotto reed, regelmatig tegenkwam. “Maar hij heeft er nooit meer met mij over gesproken. Wat zal hem dat ook bommen. Dat hij ergens in Nederland in een plaats met de naam Wierden achter een plaatselijke renner tweede is geworden. Waarschijnlijk dacht hij er te gemakkelijk over, dacht hij dat hij mij wel kon verslaan en liep hem dat nu net even mis.”
Twintig jaar geleden wilde Wierden andermaal aan de weg timmeren met een wielerkoers van niveau. Vader en zoon Weghorst van het gelijknamige makelaarskantoor zouden de benodigde pecunia regelen en zeiden tegen Jos, Harrie Middeljans en Wim Albersen: ‘Jullie weten wat er allemaal bij komt kijken. Zetten jullie het maar in gang, wij zorgen voor het geld’. Jos weet nog dat het idee voor een Wierdense profkoers ontstaan is bij de Profronde van Almelo. “Dat gebeurde onder het genot van een biertje. Dat zouden we in Wierden ook eens moeten doen. We hebben er toen over vergaderd en zo hebben we een dernykoers kunnen houden. We hebben het drie jaar gedaan. Toen de economische crisis ontstond, trokken verschillende sponsors zich terug.”
Het rennersveld was op niveau, zegt Jos. We reden niet zoals ze nu doen met zeventig procent amateurs, maar met allemaal fullprofs. “Het werd elk jaar beter. Zabel kwam bij ons, McEwen, Tankink en andere renners uit de betere profploegen. Ze reden twee manches. We hadden twaalf renners nodig. Zou je een heel veld aan de start willen hebben, dan zou dat te duur worden. Op enig moment wilden we Tom Boonen. Maar hij vroeg 40.000 euro… Daar hoefde hij maar één uur voor fietsen en oh ja, dan kwam hij wel met de Lamborghini. Ook hadden we dernywedstrijden voor ex-profs, zodat we de sponsors en gasten een avondvullend programma konden bieden. Zoetemelk kwam ervoor uit Frankrijk, Planckaert uit België en ook Jan Janssen en Rini Wagtmans gaven acte de présence.”
Tussen de wedstrijdonderdelen door hoorde Jos dat zijn medeorganisatoren als verrassing de Wierdense dernykoers hadden omgedoopt in GP Jos Lammertink. “Zonder te overleggen! Ik was er niet echt blij mee en dat heb ik ook laten merken. Het was een weinig zeggende wedstrijd en om dat nou Grote Prijs te noemen. Ik werd overdonderd, mijn gezondheid was al behoorlijk minder aan het worden en als naamgever zou dat nog meer verplichtingen gaan scheppen. Terwijl ik toen al niet eens mijn armen kon optillen om de winnaar te feliciteren of een bokaal aan te reiken. Het was net of burgervader Bernard Kobes mijn ‘fysieke onmacht’ begreep, zonder enig overleg nam hij mij gelukkig al die plichtplegingen uit handen. De Vip-tent was voor sponsors en genodigden, maar mijn eigen supporters van vroeger en mijn broers en zussen mochten daar niet in. Dat voelde niet prettig voor mij. Uiteindelijk was het financieel niet meer te behappen, sponsors verscholen zich achter de recessie, maar dat vond ik zelf geen ramp”, aldus Jos.
Zo stierf het evenement een stille dood en wordt in Wierden intussen al jaren geen wielerkoers meer gehouden.
“Achteraf gezien ben ik die naamswijziging in GP Jos Lammertink toch wel gaan waarderen. Ontelbare malen ben ik er met waardering of respect op aangesproken en onlangs kreeg ik van een nieuw opgericht wielercomité in Wierden de vraag of ze mijn naam mogen gebruiken voor een nieuwe ronde in Wierden die op 25 mei aanstaande op de agenda staat. Natuurlijk mag dat. Geen probleem.”
(foto boven. De huldiging vlnr Moser, Lammertink, Stamsnijder)
46 | AAN DE SLAG IN DE SLAG
Het was de Ronde van Borne. Of Neede, Hengevelde of Vriezenveen. Noem maar op. Driehonderd meter voor het peloton uit meende een dappere, solerende amateur kans te hebben op de zege. Een aantal geoefende kijkers wist echter al dat hij kansloos was. Ging je eind jaren zeventig naar een van de vele koersen in de regio dan wist je met een zekerheid van 99,9 procent dat Herman Snoeijink, Gerrit Möhlmann, Jos Lammertink of Arie Hassink als eerste over de meet zouden gaan. Ze zaten namelijk met elkaar in de slag, zoals dat heette en ten huidigen dag nog zo heet. Drie Amstel-coureurs en een Ketting-man (Snoeijink) hadden een verbond gesloten met als ultieme doel dat ze in elke koers zoveel mogelijk prijzengeld bij elkaar zouden fietsen, wat dan na afloop onder de vier of drie (als een van hen ontbrak) verdeeld werd. Of dat leuk was voor de kijkers die deze kongsi in de smiezen hadden? Dat laat zich raden. In zekere zin niet. Voor wie het zeker niet prettig was, dat was voor de renner die zijn zinnen had gezet op de overwinning, maar niet tot het aaneengesmede kwartet behoorde. Hij was kansloos tegen deze sterke, gelouterde mannen.
Uitslag 1. Jos Lammertink, 2. Herman Snoeijink, 3. Wim Albersen, 4. Arie Hassink.
(foto boven Jos Lammertink (rechts) en Gerrit Möhlmann)
De zegevierende Herman Snoeijink