15 | ONBENULLIG UITGESLOOFD

Nog net voor hij amateur zou worden, nam Jos eind maart 1977 op gepaste wijze afscheid van de junioren door de Omloop van het Lage Land te winnen. Bij de amateurs voelde hij zich meteen thuis. Als kersvers lid van de Amstel ploeg werd hij derde in de driedaagse van Noord-Holland. Zijn eerste zege als amateur liet ook niet lang op zich wachten. De Ronde van Vreeland had de primeur. En toen volgde Olympia’s Ronde al, een etappekoers in eigen land waarin amateurs met profplannen een dominante rol willen spelen.

Dat besefte Jos ook. “Maar ik was zo groen als gras”, vertelt hij. “Ik was nog geen zes weken amateur.” Dat ploegleider Herman Krott hem selecteerde, was niet zo gek, want Jos was buitengewoon succesvol bij de junioren. De ronde ging op de negentiende mei van start. Wat meteen al bleek, was dat Jos zich gedeisd moest houden. Want voor de koppeltijdrit, waarmee de negendaagse etappekoers van start ging,  hoopte hij stiekem op Leo van Vliet of Arie Hassink als kompaan, maar Krott zette juist die twee mannen bij elkaar en Jos kreeg Jan Spijker als partner. “Dat was dus niet mijn eerste keus. Ik wilde juist iemand waaraan ik me kon optrekken en geen remparachute. Ik bedoel een renner die qua postuur en vermogen beter bij mijn paste”, merkt hij daarover op.
Van de Bunder en Scheuneman wonnen de tijdrit, Jos en Spijker werden negende.

Een resumé van de acht etappes die volgden.
Etappe 1: Jos heeft pech onderweg en eindigt in de tweede groep. Frits Schür wint. vdBunder in de oranje trui.
Etappe 2 (deel 1, ploegentijdrit): De Amstel-ploeg wordt veertiende op meer dan vier minuten van de Jan van Erp-formatie. De ploegentijdrit telde niet mee voor individueel klassement, vandaar. Het was een tactische zet van Krott.  Deel 2: Jos in de kopgroep van 36 renners. Pirard wint, vdBunder leidt.
Etappe 3: In Zuid-Limburg hebben de renners het zwaar. Arie Hassink wint met voorsprong en pakt de leiderstrui. Jos is 17e op ruim vier minuten. Herman Krott zei na afloop over Jos: “Hij kan nog goed omhoog ook, dat was het enige wat ik nog niet zeker van hem wist.”
Etappe 4: Bierings wint de langste etappe (180km). Jos en Arie rijden sterk en eindigen als zevende en achtste. Arie blijft leider.

Etappe 5: Piet vd Kruijs wint, Jos wordt zevende op 42 seconden. Arie nog steeds in de oranje trui.
Hun ploegleider Herman Krott is lovend over Jos. “In het algemeen klassement staan wij nu toch een, vier en vijf. Jos Lammertink zat er opnieuw bij. Daar geniet ik van. Zoals die jongen zich aanpast. Natuurlijk moeten we hem nu wel wat terug gaan houden. Hij rijdt de Ronde van de Achterhoek nog en de nationale kampioenschappen. Daarna gaat hij mee naar de Ronde van Bohemen. Maar alleen om te leren. Al komt hij daar iedere dag op een kwartier binnen, dan geeft dat niets. Als hij maar zo sterk is om van de criteria weg te blijven. Ik heb veel liever dat Jos dan van de winter weer lekker gaat veldrijden”, aldus Krott. Jos reageert daarop met enige verbazing: “Ja, ik las dat toen ook. Ik vond het vreemd. Waarom moest ik beschermd worden? Ik was toch een grote kerel die nou niet bepaald een overbelaste indruk maakte. Integendeel. Dat gold toen ook voor de 100 km ploegentijdrit op het WK. Die wou ik wel rijden, maar daar was Krott faliekant op tegen. ‘Daar kom je nooit meer overheen’, zei hij en dan noemde hij de voorbeelden van Oosterbosch en co. Maar die werden alleen maar beter in de jaren daarna. In mijn ogen waren er meerdere WK titels ploegentijdrit mogelijk geweest. Bondscoach Rini Wagtmans gooide later ook nog eens olie op het vuur door te zeggen dat als ik mee had gedaan, we twee minuten sneller waren geweest. Dan ga je de woorden van Krott toch steeds meer in twijfel trekken.”
Etappe 6: Bart van Est wint in Dieren, Gerrit Vixseboxse uit Holten is tweede en Jos is derde op een handvol seconden. Arie leidt het klassement, Jos is intussen derde.
Etappe 7: Oekraïner Leskov wint, Jos finisht als zevende op een minuut. Arie leidt de rangschikking.
Etappe 8 (deel 1, tijdrit over 23km): winnaar is Jan van Houwelingen. Jos is heel indrukwekkend tweede op veertien seconden. Arie is achtste op één minuut en elf seconden. Hij blijft leider. Jos is nu tweede op drie minuten.
Tweede deel: Herman Ponsteen uit Nijverdal wint de slotetappe naar Amsterdam met voorsprong. Jos en Arie finishen in het peloton.
Eindstand: 1. A. Hassink (Amstel) 28.19.55, 2. J. Lammertink (Amstel) 28.22.55, 3. A. Prinsen (Soka) 28.23.54, 4. L. v. Vliet (Amstel) 28.24.15, 5. P. v. Leeuwen (Jan van Erp) 28.24.16, 6. F. Schür (Elite-Ketting) 28.24.18, 7. H. Langerijs (Elite-Ketting) 28.25.22, 8. B. v. Est (Jan van Erp) 28.27.46, 9. J. Spijker (Amstel) 28.27.58, 10. G. Bierings (Militaire Ploeg) 28.29.21.

Dat was voor Jos de eerste grote etappekoers. Dat hij als kersverse amateur tweede werd in het eindklassement, was schitterend. “Het voelde voor mij alsof ik al jaren voor Amstel reed. Tweede in de tijdrit, tweede in het eindklassement. Dat vond ik wel een succes. Als je de verslagen in de kranten van destijds over die ronde nu nog eens naleest dan lees je dat ik me onbenullig uitgesloofd heb voor de overwinning van mijn ploegmaat Arie.”
Na afloop kenden de journalisten die de ronde volgden, hem de prestatieprijs toe.
Wat een debuut voor de reus uit Wierden. “Het maakte mij hongerig naar de volgende grote wedstrijden. En misschien zou ik Olympia’s Ronde in 1978 kunnen winnen. Dat speelde toen zeker door mijn hoofd.”
Verderop in deze serie zien we verder. Jos reed de ronde ook in 1978 en 1979.

14 | KAMPIOEN MET EEN KATER

Het zat Jos ook wel eens mee. Anders win je niet zo vaak. Neem de nationale titelstrijd in 1978 in Beek op het bekende Adsteeg-parcours. Jos had zijn zinnen gezet op de roodwitblauwe trui. “Ik had Olympia’s Ronde niet gewonnen, maar met de Amstelploeg domineerden we de ronde wel. Dan hoef je op een NK niet bang te zijn”, zegt hij. Jos was alert op de aspiraties van de gevestigde orde, de mannen die in Olympia’s Ronde en de klassiekers van voren zaten. In het begin van de wedstrijd met de wind op de kant reed Jos tijdens het gebruikelijke heen-en-weer-gekwak tegen de derailleur aan van Wim Albersen waardoor een spaak in zijn voorwiel knapte, maar gelukkig net niet viel. Even later een gigantische crash en er vlogen tientallen renners over elkaar heen. “De groep was te groot, zo’n 180 renners”, zegt Jos, “iedereen wil uit de wind zitten en dan krijg je dat.”

De gevolgen van de enorme valpartij waren groot. Menig renner staakte de strijd, streekgenoot Han Vaanhold had een behoorlijke hoofdwond en werd met enkele andere coureurs per ziekenauto naar het ziekenhuis gebracht. Vanzelfsprekend werd de koers geneutraliseerd, hoewel de renners die na de valpartij ontsnapt waren, hun woede niet onder stoelen of banken staken. Sommigen wilden staken, maar na verloop van enige tijd werd iedereen weer rustig. De neutralisatie kwam Jos overigens goed van pas. “Ik kon tijdens de neutralisatie mijn voorwiel en rem repareren. Daarna gingen we opnieuw van start.”
Een paar ronden voor de finish belandde Jos in een kopgroep van vier man. Johan Kuiken, Jac van Meer en Bert Oosterbosch waren de sterke kleppers met wie hij af moest rekenen. Kuiken leek gezien. Althans die indruk wekte hij.

Jos: “Hij zei dat hij niet over kon nemen en niet mee zou sprinten. Maar onderaan met de laatste beklimming van de Adsteeg demarreerde hij toch. Dat was een rotstreek. Van Meer haalde hem terug, ik twijfelde niet, vloog er direct vol over heen. Zo’n actie als van Kuiken verhoogt natuurlijk ook de adrenaline. Ik won met voorsprong de titel”, luidt 45 jaar na dato het miniverslag van de kampioen. Uitbundig vierde hij de passage van de finish. Op twaalf seconden volgden Van Meer en daar weer acht seconden achter finishte Bert Oosterbosch. Op het podium stonden drie 20-jarigen. Jos: “Als je als amateur destijds Olympia’s Ronde of het Nederlands kampioenschap kon winnen, dan was dat heel mooi meegenomen.”

Nederlands kampioen bij de amateurs, dat was een prestigieuze titel. Dat wilden er wel meer worden. Maar Jos was in die jaren beresterk. Hij en zijn mensen bleven nog een avond en nacht in de buurt van Beek en nuttigden die avond een fijne maaltijd met heerlijke drankjes. Daar was Annette, toen nog zijn vriendin, ook bij. Ze was naar Beek gekomen met de supportersbus van Arie Hassink en ging de andere dag met Jos terug. Thuis kwam hij al gauw in contact met Bram, de sportambtenaar van de gemeente Wierden. Jos zou in een open auto worden rondgereden door Wierden met een receptie erachteraan bij Hotel Restaurant De Zwaan. “Dat was erg leuk”, herinnert Jos zich, “er waren veel mensen op afgekomen maar na de koffie kwam Bram me vertellen dat de rest van het feest voor mijn eigen rekening was. Dat was minder, dat noem ik iemand blij maken met een dode mus. De gemeente was klaar voor 300 gulden en ik was de pisang.”

Zo liep de kersverse Nederlands kampioen in zijn eigen gemeente tegen een anticlimax aan.

1978. Uitslag NK Amateurs: 1. en Nederlands kampioen Jos Lammertink (Wierden) 164 km in 4 uur 7 min. 25 sec., 2. op 6 sec. Jac van Meer (Wouw), 3. op 20 sec. B. Oosterbosch (Eindhoven), 4. J. Kuiken (Breda), 5. op 29 sec. F. Pirard (Breda), 6. E. Visschers (Sweykhuizen), 7. J. de Nijs (Amsterdam), 8. J. Maas (Maastricht), 9. J. Verbrugge (Putte), 10. W. Maessen (Maasbracht), 11. A. Hassink (Neede), 12. op 1.43 min. B. van Lamoen (Rosmalen), 13. H. Mutsaars (Schijndel), 14. H. Koot (St. Oedenrode), 15. P. van Leeuwen (Hilvarenbeek), 16. Th. Hogervorst (Pijnacker), 17, R. Kos (Oudkarspel), 18. op 4.26 min. P. Maas (Huybergen), 19. B. Wekema (Peize), 20. M. Taverne (Amsterdam).


13 | JUNIOR JOS

1975. Jos werd eind maart 17 jaar en was daarmee toegetreden tot de junioren. Hij bleef ook in die categorie veel wedstrijden winnen. Hij was sterk en rap. Elk weekend was het wel een keer raak. Als de finish in zicht kwam, was hij niet te houden. Joop Middelink, bondscoach van de amateurs én de junioren, schreef de naam Lammertink in zijn boekje. Het WK was dat jaar op 22 juni in Lausanne en Jos werd geselecteerd. Theo de Rooij (Vleuten), Paul Driessen (Elsloo) en de nationale kampioen Ad Verstijlen (Sint Willebrord) completeerden de ploeg. Het WK was voor Jos geen succes. Er viel voor de lange renner uit Twente geen eer te behalen, omdat een kopgroep van drie man met daarbij Verstijlen een minuut voorsprong had. De Brabander werd tweede, Jos finishte als elfde net achter De Rooij. Roberto Visentini, de Italiaanse zoon van een uitvaartondernemer won de wereldtitel. Elf jaar later won hij de Giro. Een terugblik van Jos: “Voor mij als eerstejaars was die elfde plaats het hoogst haalbare. Meer zat er niet in.” Dat was zijn beknopte conclusie van zijn eerste WK.

Een jaar later zou Jos namens Nederland andermaal op het wereldkampioenschap uitkomen. In het Belgische Gooik werd zijn optreden geen succes. Middelink selecteerde vlnr op de foto boven Rob Rabe, Jos Lammertink, Jos de Bruin en Theo Luyten voor de ploegentijdrit over 75 km. “Het was geen zorgvuldig samengesteld team”, blikt Jos terug op dit altijd zware onderdeel. “We moesten het met deze vier renners doen, maar Rabe moest al vroeg lossen en De Bruin reed ook niet sterk. Dat schoot niet op”, weet hij nog goed. De vaderlandse juniorenploeg werd slechts tiende. Italië won het goud.

De wegwedstrijd leverde wel een gouden plak op. Jos’ ploeggenoot Ron Bessems werd wereldkampioen. De Amsterdammer won de sprint van een kopgroepje van drie man. Jos werd voor de ogen van vrienden en familie 67ste. Hij baalde behoorlijk, maar het liep zoals het liep. “Bessems zat in de kopgroep en dan ga je niet rijden”, was zijn summiere verklaring.

Niettemin begon Jos uit Hoge Hexel destijds behoorlijk naam te maken als wielrenner. Maar een junior renner moet ook gewoon naar school. Hoe was hij in die dagen als scholier? Hield die loopbaan gelijke tred?


Jos won veel wedstrijden als junior. Op de kleurenfoto de eerste drie van de ronde van Loosbroek. Vlnr de nummer 2 Toine Verstappen, Bert Oosterbosch (3e) en winnaar Jos.Na de lagere school ging hij naar de mavo. Misschien zat er wel meer in, zoals men destijds constateerde. Maar Jos zelf dacht er anders over. Laat mij maar naar de mavo gaan, had hij voorgesteld. “Ik dacht dat ik daardoor veel meer tijd zou kunnen besteden aan het wielrennen”, vertelt hij ruim vijftig jaar later. “Ik had een fiets gekregen bij het groot aannemen* en daarmee reed ik dagelijks naar het Canisius in Almelo, 11 kilometer heen 11 kilometer terug. De eerste dag nam ik alle boeken mee, de grote Bosatlas incluis. Twee tassen vol. Wat wist ik ervan.”

Maar Jos leerde snel bij. Zo zag hij hoe zijn klas- en schoolgenoten erbij liepen. Hij wilde er ook bij horen en droeg al snel een spijkerjasje met een pakje drum dat boven de linkerzak uitstak. Trouwens, niet iedere leraar begreep zijn argumenten waarom hij het huiswerk niet had kunnen maken of leren. “Directeur Ten Berge bijvoorbeeld”, zegt Jos, “vroeg zich vaak af waar ik met het oog op de toekomst mee bezig was. Maar toen ik in 1986 nationaal kampioen werd bij de profs, stuurde hij een uitgebreide brief met zijn felicitaties en complimenten.”

De mavo was voor Jos geen probleem: “Eigenlijk was het een makkie. Ik had natuurlijk geen tijd om boeken te lezen, maar gelukkig had ik wel een goed uittrekselboek. Kortom, ik fietste er doorheen.” Zestien jaar worden op de mavo betekende wel dat er voor de jongens -die buiten de stad woonden- keuzes gemaakt moesten worden. Welke brommer wordt het een Puch, Tomos of wellicht een Yamaha? “Ik kreeg een fiets van mijn ouders, met drie versnellingen Sturmey Archer, duimversteller op het stuur. In de derde versnelling over de brug van het Twenthekanaal, stel je voor. Wat was ik er blij mee! Die blijdschap moest je niet laten merken op school natuurlijk, net doen alsof je liever een brommer had gekregen. Daar had je toch zo op gehoopt, ha ha.”

Na vier jaar rondde Jos de mavo af en ging meteen door naar de havo op de Pius X, ook in Almelo. “Daar werd meer van mij verlangd”, zegt Jos, “maar de KNWU verlangde ook meer van mij. Ik moest drie keer per week naar Papendal om te trainen.”
De jonge coureur kwam voor een dilemma te staan. Zijn ouders vonden dat hij de school af moest maken, dat hij de studie serieus moest nemen, dat hij voldoendes haalde voor de tentamens. Maar Jos zelf vond dat niet. Hij wilde trainen op Papendal. “Ik bleef zitten en het jaar erop weer. Want weer kwam de combi school en Papendal met elkaar in het gedrang. Dat betekende einde middelbare school voor mij. Achteraf was het jammer. Dat vond ik wel. Ik zag er destijds het belang niet van in, maar later baalde ik ervan.”

*Met ‘groot aannemen’ wordt de hernieuwing der doopbeloften bedoeld. De oudere katholieken zullen zich ongetwijfeld nog herinneren dat dit als een feest werd gevierd. Men noemde dat eertijds de Plechtige Communie of eenvoudigweg het groot aannemen, wat plaatsvond in het laatste jaar van de lagere school.

Jos poseert keurig tgv zijn aannemen met zijn peetoom en -tante, oom Johan Jannink en tante Sientje Stamsnijder met hun echtgenoten.

 

KLAAR

FC Twente is klaar. De Grolsch Veste is verhuurd aan de Uefa ivm de Nations League. De Europese bond had het stadion graag wat eerder willen overnemen. Dat kon niet want de FC moest nog nacompetitie spelen. Vooral de penningmeester van de club was daar heel blij mee, want hij incasseerde de recette van twee extra wedstrijden die beide keren een volle bak opleverden + Europees voetbal. Wellicht kan de penningmeester het geld (minstens een half miljoen euro’s) en ook nog het huurgeld van de Uefa meteen doorsluizen naar de heren Streuer (foto) en Bruggink. Want zij moeten de boer op voor nieuwe spelers.
De ploeg die op de bekerwedstrijd tegen Ajax na geen enkele thuiswedstrijd verloor – hoe knap is dat en wat waren die wedstrijden schitterend – valt behoorlijk uit elkaar, zo is de verwachting. Ze zijn nu allemaal op vakantie, want het is klaar en vreemd genoeg hadden de bondscoaches van Oranje en Jong Oranje niemand nodig van de FC, dat – volgens sommige analytici – het mooiste voetbal van het afgelopen seizoen op de grasmat had gelegd.

Dat wil zeggen op de grasmat van de Veste, want de uitwedstrijden waren stukken minder qua niveau en qua punten. Wat daar de oorzaak van was, is voer voor psychologen. Ik zie het ook als een smetje op het blazoen van Ron Jans en zijn mensen. Hadden zij voor dat probleem wellicht een sportpsycholoog moeten toevoegen aan de staf? Of erbij moeten halen in een deeltijdbaan? Was dan een plek bij de eerste drie wel haalbaar geweest? Is dat wel geprobeerd?

Jans, zijn assistenten en hun spelers hebben niettemin een schitterend seizoen gecreëerd en beleefd. De staf gaat (behalve Sander Boschker en Jeffrey de Visscher) met opgeheven hoofd door de voordeur van de Veste naar buiten en dat is vaak anders geweest bij de FC. De spelers Wout Brama, Ramiz Zerrouki en Denilho Cleonise liepen door dezelfde deur naar buiten. Wie volgt? De grillige Cerny zou zijn puike seizoen kunnen verzilveren, de even grillige Misidjan idem, Plegezuelo idem, Brenet wellicht, zeg het maar. Geen makkelijk klusje voor Streuer & Bruggink. We zullen zien wie er komen en wat de nieuwe technische staf ermee gaat doen.
(foto FC Twente)

12 | PLAT OP DE MACHINE

Arie Hassink wilde beroepswielrenner worden, maar in 1971 gooide een pittige longziekte (pleuritis tuberculosa) roet in het eten. De revalidatie duurde twee jaar, een profcarrière werd hem afgeraden. Hij bleef lid van de befaamde Amstel formatie en kreeg daar in 1977 de bijna acht jaar jongere Jos Lammertink als ploegmaat. De twee streekgenoten waren geen onbekenden van elkaar. “Als je bij de junioren fietste, reed je vaak de koers voorafgaand aan de wedstrijd voor amateurs. Ik reed meestal met Aries ploeggenoot Nico Hilberink mee, waardoor ik ook de amateurkoers bekeek en daar zag ik Arie dan bezig. Ik merkte toen al hoe fanatiek hij was”, vertelt Jos. “Als er wat gebeurde, dan maalde hij die grote versnelling extra hard rond, dan lag hij plat op de machine, zal ik maar zeggen. Meteen stond de wedstrijd in vuur en vlam.”

Toen Jos in maart ’77 amateur werd en bij de Amstel ploeg werd verwelkomd, zochten beide mannen elkaar dagelijks op om samen te trainen, vooral in het voorseizoen. Jos: “We troffen elkaar dan ergens tussen de beide woonplaatsen Hoge Hexel en Neede en reden vervolgens samen op. De gebeurde vaak op de grote versnelling en dan ging het hard. Urenlang. Kilometers maken. In weer en wind. Als dan in de wedstrijd de boel op de kant ging, als er waaiers ontstonden, dan waren wij er altijd bij. Dan zaten we voorin. We hadden dat op de training zo vaak meegemaakt.”

De twee coureurs reden tientallen wedstrijden samen. Olympia’s Ronde, die ze beiden wisten te winnen, het NK (idem), de klassiekers en etappekoersen in het buitenland. Ook daar komen we later nog wel op terug. Zeker is dat ze elkaar goed leerden kennen en ook privé kwamen ze bij elkaar over de vloer. “Arie was in feite mijn eerste, echte coach. Hij had ervaring in binnen- en buitenlandse koersen en wist dat goed over te brengen. Het was altijd plezierig om met hem op pad te gaan. Hij had ook de broodnodige humor die in de serieuze wereld van de topsport altijd welkom is. Ik heb vooral in mijn eerste jaar als amateur veel van hem geleerd en heb me altijd volledig voor hem ingezet. Ik respecteerde ook zijn drive om na zijn longziekte weer superfanatiek door te gaan in plaats van ervoor te kiezen kalm aan te doen of een functie als jeugdcoach te ambiëren. Hij had nog zoveel aspiraties en dat leverde hem talloze mooie ereplaatsen op.”

In het voorjaar 1978 bereidde Jos zich voor op het seizoen door met Arie te langlaufen in de Tsjechische sneeuw. Aries echtgenote Antoinette was erbij evenals Annette, vriendin van Jos. “Dat deden we in de winter op een schitterende locatie. De eigenaar van een staatshotel had privé ook een blokhut in de bossen. Die konden we dan huren. Zo hadden we een donders mooie vakantie en tevens een prima trainingskamp. Het kostte de eerste keer wel even tijd voor je de goeie slag te pakken hebt op die langlaufski’s. Alle spieren werden aangesproken. Het was altijd goed voor de conditie”, zegt Jos, die er ook achter kwam dat zijn oudere maat wel van een geintje hield. “Ik had wat achterstand opgelopen en Arie moest zeker in het begin regelmatig op mij wachten. Dan kreeg ik weer tips en advies van hem. Zo ook de eerste dag dat we een sloot als obstakel hadden. Ruim twee meter breed, één meter diep. Arie stond al aan de overkant te wachten, we praatten even wat bij waarna hij me aanmoedigde verder te gaan. Terwijl ik (te) voorzichtig de sloot in skiede stond ik direct met de voor- en achterpunten vast in de wal van de sloot te balanceren. Dan kun je kiezen naar links of naar rechts de sloot in te duiken. Succes gegarandeerd. En wat een gemier om met die ski’s en stokken weer uit die sloot te komen. Daarom stond Arie juist voorbij die sloot. Ik mocht natuurlijk niet zien hoe je daar ook gewoon probleemloos doorheen kon. Daarom was hij bewust vergeten om mij te instrueren. Schaterlachend stond hij erbij. Typisch Arie.”

Overigens was Annette een buurmeisje van Arie. Sterker nog, op de bruiloft van Arie en Antoinette in november 1976 kwamen zij en Jos elkaar voor het eerst tegen en sloeg de vonk meteen over, maar daar komen we later nog op terug in deze serie. ‘Van bruiloft komt bruiloft’, zeggen ze dan.

De renners uit de jaren zeventig weten ook dat Arie Hassink geen lieverdje was in het peloton. Dat had ook te maken met zijn enorme eerzucht. Een anekdote tot slot. Jos: “We hadden ergens over de grens een criterium. Ik won. Dat was mooi, maar Arie had het afstoppen iets te letterlijk genomen. Niet van dat benauwde. Daar was hij ook van. Hij had blijkbaar een concurrent de hekken in gereden en daarom kwamen ze met een paar man verhaal halen. Eerst een scheldpartij die overging in geduw en getrek wat niet erg fijn is op die gladde schoenplaatjes. De sfeer werd grimmiger waardoor zelfs Annette zich genoodzaakt voelde om de vent die mij moest hebben, met een boodschappentas die rijkelijk gevuld was met blikjes en bidons, te bestoken. Iets wat ik in de commotie overigens pas meekreeg in de evaluatie.” Arie riep zijn hond Willem, die op de stoep dom naar het tafereel zat te kijken, ook om mee te helpen. Maar die bleef de rust zelve. Die dacht waarschijnlijk: wat doet mijn baasje toch gestoord of gek of raar of abnormaal of…? En eigenlijk had die hond nog gelijk ook”, aldus Jos.


Arie (links) op oorlogspad in de typerende stijl. Rechts Leo van Vliet.

Foto rechts: Jos (links) en Arie

LAATBLOEIER

SC Heerenveen kan op vakantie. De ploeg die in de competitie liefst 18 punten minder had dan FC Twente hoort niet thuis in de Conference League. De FC liet overduidelijk zien wie daar het meeste recht op heeft. 4-0. Niet eens geflatteerd. Ik zag zondagmiddag allerlei oogstrelende acties en wat extra aangenaam was, dat was het uitstekende spel van Ramiz Zerrouki. Ik lette op hem, want hij gaat de FC binnenkort verlaten, de man die al drie seizoenen bijna wekelijks uitblinkt. Ik kan sowieso tijdens de thuiswedstrijden meestal mijn ogen niet van hem afhouden. Zijn spel is een lust voor het oog. Tegen Heerenveen ook weer: ballen veroveren, rugdekking geven, een verre crosspass, medespelers stimuleren, de assist geven voor de 4-0, hij kan en doet het allemaal. Omdat tegenwoordig alles, maar dan ook alles geregistreerd wordt, weten we dat hij zondagmiddag net als in bijna elke wedstrijd in de meeste spelonderdelen hoge scores bereikte.

Voor Ramiz beurt de FC van Feyenoord een dikke handvol briefjes van een miljoen en wat kostte hij in 2016 toen hij op zeventienjarige leeftijd bij Ajax weg moest (niet goed genoeg, te klein, te lichtgebouwd). Niets, nul euro. Ze hadden hem zien spelen in Ajax onder 18 tegen de FC onder 19, Michel Jansen en Rob Boudrie, respectievelijk als hoofd jeugdopleiding van de FC en als verantwoordelijke man voor kwaliteit en ontwikkeling. FC Twente stond toentertijd onder leiding van Jan van Halst. De club had geen cent te makken. Michel en Rob vonden de tengere Amsterdammer goed. Ze wisten dat hij weg mocht bij Ajax, waar ze geen toekomst meer zagen in hem en overtuigden Van Halst. Ze zagen een laatbloeier in hem en ze zagen zijn potentie. Je moest geduld met hem hebben. In de profvoetballerij heeft men meestal geen plek voor laatbloeiers. Duurt te lang, kost te veel. Of ze worden niet als zodanig onderkend. Jansen en Boudrie zagen dat het goed zou komen met de jonge Ramiz, want ze hadden ook in de gaten dat het qua mentaliteit een sterke jongen was.

Oud-prof Marcel Mentink en diens echtgenote namen hem in huis en ook daar was hij aan het goeie adres. Bij een oud-speler van de FC in huis wonen; hoe wil zo’n jongen het beter voor elkaar krijgen?
Het kwam dus goed met de Amsterdammer. Het duurde even, maar eenmaal in het eerste manifesteerde hij al zijn talenten. Dat heb je soms met laatrijpe jongens. Geef ze even de tijd en ze gaan het waarmaken. Die tijd kreeg hij bij de FC. En dan volgt uiteindelijk de cruciale vraag of de hoofdtrainer het in zo’n talent ziet zitten. García García stelde hem niet op, diens opvolger Ron Jans wel. En Ramiz greep zijn kans.
Zo kwam het toch goed met het hem. Een aantal mensen geloofde in hem, maar het allerbelangrijkste was echter dat Ramiz zelf geloofde in zijn toekomst als prof. Hij ging stoïcijns door, trainde hard, liet zich niet klein krijgen en speelt medio 2023 alweer drie jaar in het eerste van de FC. Vaak was hij een van de uitblinkers, zoals zondag tegen Heerenveen.

Binnenkort gaat hij hogerop. Dan sluit hij aan bij de omvangrijke selectie van de landskampioen en speelt hij Champions League olv Arne Slot. Wat mooi is dat. Ik blijf fan.

foto: vlnr Ramiz Zerrouki, Michel Vlap, Joshua Brenet en Michal Sadilek, (foto FC Twente)

11 | HANGEND AAN DE AMBULANCE

Juli 1978. Jos was tweedejaars amateur en was van de partij toen de Amstel Bier ploeg uitgenodigd werd voor de Red Zinger Bicycle Classic, de latere Coors Classic in de Amerikaanse staten Colorado en Nevada. Overigens heette de ploeg van Herman Krott daar Heineken, want Amstel was er niet bekend. Jos vertelt dat de ploeg tickets kreeg die niet omgeboekt konden worden. De achtdaagse koers werd gehouden van de achtste tot en met de vijftiende juli. Arie Hassink, ploeg- en streekgenoot van Jos, was erbij evenals Gerrit Möhlmann en Frits Pirard. Frits won een etappe en Gerrit won een soort criterium in een park. Ook de Australiër Phil Anderson won een rit in deze zware wedstrijd. De Belg Dejonckheere schreef de laatste etappe op zijn naam en de Amerikaan George Mount won het eindklassement.

De omstandigheden waren zwaar. “We reden in de Rocky Mountains waar het veertig graden in de schaduw was”, herinnert Jos zich. Maar er gebeurde meer, wat hij nooit vergeten is. “Want uiteindelijk”, zegt Jos, “was het de koers waarin mijn relatie met Krott verslechterde.”

Jos neemt ons allereerst in deze zogenaamde mountain road race mee naar de tweede etappe. “De weg liep omhoog, tientallen kilometers. Nog nooit had ik zo lang achtereen geklommen. Het veld viel volledig uit elkaar, her en der groepjes met eenlingen ertussen die dan weer moesten lossen uit het groepje waarin ze een tijdje meegefietst hadden. Ik had ook moeite het tempo te volgen en moest lossen. Tergend langzaam reed het groepje bij mij vandaan, maar geleidelijk passeerde mij ook een ambulancewagen. Om even op adem te komen, ging ik eraan hangen, onderwijl kletsend met de bijrijder die mij wel duidelijk maakte dat dat niet mocht, wat ik deed. ‘Geef dan gewoon gas en ga niet naast mij rijden’, probeerde ik hem tijd rekkend, uit te leggen. Die boodschap kwam blijkbaar over, ze leken het te snappen en gingen weer achter me rijden. Een minuut of vijf later herhaalde zich hetzelfde ritueel. Ik reed zes kilometer per uur en de ambulance zeven kilometer. En dan niet aan de andere kant van de weg maar weer strak langs me heen. Een duidelijk geval van uitlokking. Ik was wel gedwongen om mij aan hen vast te klampen. In mijn beste Engels met veel fuck’s erin probeerde ik ze dat duidelijk te maken. ‘Geef dan gewoon gas asshole en probeer mij geen oor aan te naaien’, dacht ik bij mezelf.”

De volgende ochtend bij het ontbijt kwam Herman Krott binnen met de uitslagenlijsten. Hij richtte zich tot Jos en riep: “Jos, je bent uit koers! Je hebt aan een auto gehangen”. Hij keek Jos strak aan en wilde de waarheid horen. “Ja en wat doe je dan? Bekennen? Daardoor is nog nooit iemand vrijgesproken. Ontkennen dus maar. Krott ging alleen in protest als ik het echt niet gedaan had. Met mijn plechtige belofte onschuldig te zijn, ging hij op pad. Briesend kwam hij terug met een haarscherpe foto op A4-formaat met daarop Lammertink hangend aan de ambulance. Een van de passagiers was een jurylid. Ik werd gedeclasseerd en moest de koers verlaten. Ja, Krott was woedend.”

De tweede etappe was achter de rug, maar Jos was uit koers. Meteen naar huis, kon niet. Maar Krott gebood hem de volgende vier etappes wel te rijden. “Ik moest wel degelijk aan de bak daar. Een uurtje eerder vertrekken dan het peloton en gaan met die banaan.” Hij glimlacht. “Een publiciteit dat ik had. Kilometers voor de finish, rijen dik publiek zowel links als rechts van de weg en laaiend enthousiast. Ik werd door hen binnengehaald als de winnaar. Wat snapten die Amerikanen nou van die wielrenners.”

Maar dat was nog niet alles. De kerfstok van Jos kreeg daar in het westen van de USA nog een streepje erbij. De dag na het incident met de ambulance won Gerrit de derde etappe, een criterium. “Dat was in de plaats waar we verbleven. Daar konden we op de fiets naar toe. Op weg naar ons ‘gasthuis’ tikte ik een jonge vrouw in hotpants die daar, staand op de pedalen, fietste, tegen de billen. Prompt gilde ze tegen haar partner die een eindje verderop fietste, dat ze aangerand was. Jos: “Ze riep: ‘Die met dat donkere haar’, waarna de partner de nietsvermoedende Gerrit Möhlmann wilde afstraffen, maar ik zei meteen dat ik de schuldige was. Overleg was er absoluut niet bij, hij zou zich wel eens even bewijzen voor zijn lief en vloog mij aan. Maar ik was hem voor met een knal op de kaak en had direct zichtbaar resultaat. Het gaf een hoop tumult. Zelfs de sheriff kwam erbij. Gelukkig liep het allemaal met een sisser af, hoewel later Heineken een grote rekening van zijn Amerikaanse tandarts kreeg .”

Als wielrenner kwam de amateur uit Hoge Hexel in de Amerikaanse koers niet aan zijn trekken, maar hij maakte er in paar weken tijd van alles mee.  Ze gingen met de hele ploeg naar de première van de film Grease en naar een glanzend optreden van de Rolling Stones in Boulder Colorado. “Ik herinner me dat tientallen mensen daar flauw vielen.”

Het was al met al een zeldzaam avontuur die Red Zinger Bicycle Classic. “De wedstrijd was mislukt, maar we hadden daar een mooie en leerzame tijd. Tussendoor heb ik daar ook nog goed kunnen trainen”, aldus Jos.
Het avontuur was echter nog niet ten einde. De mannen van Amstel moesten nog terug naar huis. Dertien uur vliegen en Jos en Arie namen een paar wijntjes. “De bedoeling daarvan was dat we het grootste deel van de thuisreis zouden kunnen slapen”, glimlacht Jos.
De relatie met ploegleider Krott kreeg overigens daags na thuiskomst nog weer een knauw. Jos was nauwelijks thuis, toen hij een telefoontje kreeg van Jan Bakker die hem uitnodigde nog diezelfde avond aan een criterium mee te doen in Rijssen. Jos hapte toe. “Ik reed er als een trein. Maar Jan Spijker, een ploeggenoot van mij bij Amstel, zat continu in mijn wiel als ik demarreerde. Dat is niet verboden, maar overnemen was er niet bij. Na een herhaling van zetten weer dezelfde situatie, met zijn tweeën vooruit, hij aan het wiel en weer nam hij niet over. Ik heb hem helemaal verrot gescholden en nog eens stevig vastgepakt aan de achterkant van het parcours. Ik won de koers met een ronde voorsprong? De andere dag belde Krott mij, waar ik nu toch in vredesnaam mee bezig was. Ik dacht dat Spijker zijn beklag had gedaan. Maar nee, het was om mij erop te wijzen dat ik dat criterium niet had mogen rijden. Het was niet professioneel.”
De ploegleider was van mening dat Jos na zo’n lange reis had moeten uitrusten.