12 | PLAT OP DE MACHINE

Arie Hassink wilde beroepswielrenner worden, maar in 1971 gooide een pittige longziekte (pleuritis tuberculosa) roet in het eten. De revalidatie duurde twee jaar, een profcarrière werd hem afgeraden. Hij bleef lid van de befaamde Amstel formatie en kreeg daar in 1977 de bijna acht jaar jongere Jos Lammertink als ploegmaat. De twee streekgenoten waren geen onbekenden van elkaar. “Als je bij de junioren fietste, reed je vaak de koers voorafgaand aan de wedstrijd voor amateurs. Ik reed meestal met Aries ploeggenoot Nico Hilberink mee, waardoor ik ook de amateurkoers bekeek en daar zag ik Arie dan bezig. Ik merkte toen al hoe fanatiek hij was”, vertelt Jos. “Als er wat gebeurde, dan maalde hij die grote versnelling extra hard rond, dan lag hij plat op de machine, zal ik maar zeggen. Meteen stond de wedstrijd in vuur en vlam.”

Toen Jos in maart ’77 amateur werd en bij de Amstel ploeg werd verwelkomd, zochten beide mannen elkaar dagelijks op om samen te trainen, vooral in het voorseizoen. Jos: “We troffen elkaar dan ergens tussen de beide woonplaatsen Hoge Hexel en Neede en reden vervolgens samen op. De gebeurde vaak op de grote versnelling en dan ging het hard. Urenlang. Kilometers maken. In weer en wind. Als dan in de wedstrijd de boel op de kant ging, als er waaiers ontstonden, dan waren wij er altijd bij. Dan zaten we voorin. We hadden dat op de training zo vaak meegemaakt.”

De twee coureurs reden tientallen wedstrijden samen. Olympia’s Ronde, die ze beiden wisten te winnen, het NK (idem), de klassiekers en etappekoersen in het buitenland. Ook daar komen we later nog wel op terug. Zeker is dat ze elkaar goed leerden kennen en ook privé kwamen ze bij elkaar over de vloer. “Arie was in feite mijn eerste, echte coach. Hij had ervaring in binnen- en buitenlandse koersen en wist dat goed over te brengen. Het was altijd plezierig om met hem op pad te gaan. Hij had ook de broodnodige humor die in de serieuze wereld van de topsport altijd welkom is. Ik heb vooral in mijn eerste jaar als amateur veel van hem geleerd en heb me altijd volledig voor hem ingezet. Ik respecteerde ook zijn drive om na zijn longziekte weer superfanatiek door te gaan in plaats van ervoor te kiezen kalm aan te doen of een functie als jeugdcoach te ambiëren. Hij had nog zoveel aspiraties en dat leverde hem talloze mooie ereplaatsen op.”

In het voorjaar 1978 bereidde Jos zich voor op het seizoen door met Arie te langlaufen in de Tsjechische sneeuw. Aries echtgenote Antoinette was erbij evenals Annette, vriendin van Jos. “Dat deden we in de winter op een schitterende locatie. De eigenaar van een staatshotel had privé ook een blokhut in de bossen. Die konden we dan huren. Zo hadden we een donders mooie vakantie en tevens een prima trainingskamp. Het kostte de eerste keer wel even tijd voor je de goeie slag te pakken hebt op die langlaufski’s. Alle spieren werden aangesproken. Het was altijd goed voor de conditie”, zegt Jos, die er ook achter kwam dat zijn oudere maat wel van een geintje hield. “Ik had wat achterstand opgelopen en Arie moest zeker in het begin regelmatig op mij wachten. Dan kreeg ik weer tips en advies van hem. Zo ook de eerste dag dat we een sloot als obstakel hadden. Ruim twee meter breed, één meter diep. Arie stond al aan de overkant te wachten, we praatten even wat bij waarna hij me aanmoedigde verder te gaan. Terwijl ik (te) voorzichtig de sloot in skiede stond ik direct met de voor- en achterpunten vast in de wal van de sloot te balanceren. Dan kun je kiezen naar links of naar rechts de sloot in te duiken. Succes gegarandeerd. En wat een gemier om met die ski’s en stokken weer uit die sloot te komen. Daarom stond Arie juist voorbij die sloot. Ik mocht natuurlijk niet zien hoe je daar ook gewoon probleemloos doorheen kon. Daarom was hij bewust vergeten om mij te instrueren. Schaterlachend stond hij erbij. Typisch Arie.”

Overigens was Annette een buurmeisje van Arie. Sterker nog, op de bruiloft van Arie en Antoinette in november 1976 kwamen zij en Jos elkaar voor het eerst tegen en sloeg de vonk meteen over, maar daar komen we later nog op terug in deze serie. ‘Van bruiloft komt bruiloft’, zeggen ze dan.

De renners uit de jaren zeventig weten ook dat Arie Hassink geen lieverdje was in het peloton. Dat had ook te maken met zijn enorme eerzucht. Een anekdote tot slot. Jos: “We hadden ergens over de grens een criterium. Ik won. Dat was mooi, maar Arie had het afstoppen iets te letterlijk genomen. Niet van dat benauwde. Daar was hij ook van. Hij had blijkbaar een concurrent de hekken in gereden en daarom kwamen ze met een paar man verhaal halen. Eerst een scheldpartij die overging in geduw en getrek wat niet erg fijn is op die gladde schoenplaatjes. De sfeer werd grimmiger waardoor zelfs Annette zich genoodzaakt voelde om de vent die mij moest hebben, met een boodschappentas die rijkelijk gevuld was met blikjes en bidons, te bestoken. Iets wat ik in de commotie overigens pas meekreeg in de evaluatie.” Arie riep zijn hond Willem, die op de stoep dom naar het tafereel zat te kijken, ook om mee te helpen. Maar die bleef de rust zelve. Die dacht waarschijnlijk: wat doet mijn baasje toch gestoord of gek of raar of abnormaal of…? En eigenlijk had die hond nog gelijk ook”, aldus Jos.


Arie (links) op oorlogspad in de typerende stijl. Rechts Leo van Vliet.

Foto rechts: Jos (links) en Arie