HEB GEDULD

30 augustus 21
Wat valt het tegen, de start van het eredivisie-seizoen vwb de verrichtingen van Heracles en FC Twente. Trainer Frank Wormuth van Heracles plande een bak vol oefenwedstrijden en desondanks heeft de ploeg pas één punt en is op dit moment nog bezig een spits te huren (Sierhuis) die een zeer karige staat van dienst heeft. Het lijkt een zwaar seizoen te worden, maar de afgelopen jaren hebben uitgewezen dat de Almeloërs meestal de boel wel op een rijtje krijgen.
FC Twente kocht en huurde nog steeds spelers toen het seizoen al begonnen was. Dat is nou eenmaal de makke van prof voetbalcompetities. Terwijl het spel alweer op de wagen is, kunnen er nog steeds spelers vertrekken of aangetrokken worden. Competitievervalsing van het zuiverste water. Maar dat terzijde.
Twente speelde zaterdag tegen Cambuur als een oude krant, maar kan door die voortdurende mutaties + een groot aantal blessures tijdens de voorbereiding simpelweg nog niet in vorm zijn. Ron Jans (foto) cs moeten nog sleutelen, moeten spelers inpassen zoals routinier Brama en al die nieuwkomers, zijn de juiste balans aan het zoeken en zullen wrsch pas na een wedstrijd of tien de juiste cadans gevonden hebben.
Ik zeg tegen de verbaasde n teleurgestelde fans van de Twentse eredivisieclubs: hou de moed erin en heb geduld.
(foto FC Twente)

RIP HARRY KAMPHUIS

Enkele dagen geleden is Hengeloër Harry Kamphuis overleden. Zijn gezondheid liet de laatste jaren te wensen over. Hij is 83 jaar geworden.
In wielerkringen was Harry Kamphuis een bekende naam. Tientallen jaren was hij jurylid en vervulde op de finishlijn van criteriums en klassiekers alle denkbare functies. Aankomstrechter, secretaris, voorzitter, het ging Harry altijd goed af.
Harry is ook de oprichter van de Nacht van Hengelo, ergens in het begin van de zeventiger jaren. Als bestuurder van de Hengelose Wielervereniging De Tubanters oriënteerde Harry zich bij klassieke lokale profrondes in het zuiden en bedacht samen met enkele anderen de Nacht van Hengelo. Dat hij hoofd was van de gemeentelijke afdeling Grondzaken was daarbij een pre.
Talloze vedetten van het profpeloton kwamen op de eerste vrijdag van juni naar Hengelo. Harry was jarenlang voorzitter van het evenement. Hij bekeek het altijd met een zuinig, maar fier glimlachje, zoals hieronder op de foto met de Italiaan Basso.
De regionale krant wijdde ten onrechte geen aandacht aan het overlijden van wielerkenner, -organisator en -liefhebber Harry Kamphuis. Jammer, want ere wie ere toekomt. Maar goed, op FB kan het ook. Bij deze.

LAAT IK HET ZO ZEGGEN

We hadden een sympathieke ondernemer op bezoek vanwege een eventuele aanschaf. Hij was aan het meten, uitleggen en adviseren. Maar al gauw registreerden mijn oren een stopwoord van de beste man. “Laat ik het zo zeggen” zei hij om de haverklap, waarna hij dan meestal de vorige zin herhaalde.
Ken je dat? Dat iemand om de zoveel woorden een bepaalde term laat vallen of een volkomen nutteloze uitdrukking?
Stopwoorden en -uitdrukkingen vallen mij altijd snel op. Wrsch heb ik er een speciaal antennetje voor. Ik kan ze van heel veel mensen uit mijn netwerk of van radio- en tv noemen. Het is geen verdienste, het is geen prestatie, het is nou eenmaal zo.
Een buurman van heel vroeger zei altijd om de andere zin: “Zak oe vertelln”
Een vroegere kennis zei vaak: “Is ni woar dan”.
Een ex-teamgenoot sprak in een gesprek zeker een keer of vijf de gerustellende woorden: “Dat maj wa weetn”.
Ik heb twee goeie bekenden die beiden herhaaldelijk de term “op ’n gegeven moment” gebruiken. Komt veel voor.
Ook “zeg maar” wordt veelvuldig gebruikt.
Een vrouw uit Delden gebruikte in elke zin het woord “eigenlijk”.
Ja “fucking”dit en “fucking” dat. Of “weet je” of “shit” en “hema goed” of “hema super” of “hema top”: bij velen liggen dit soort stopwoorden voor op de tong.
Wat zit hier achter, achter het gebruik van stopwoorden of -uitdrukkingen? Is het onzekerheid, is de woordenschat niet groot genoeg, dienen ze al pratende als een soort houvast?
Nieuwste stopwoord? Ik hoorde een jongeman nogal vaak het woord “oprecht”gebruiken. Dat is chill, sowieso. Het is z’n ding.
Laat ik het zo zeggen, dat is correct, maar hij had het zelf al niet meer in de gaten, geloof ik.

TUKKERS IN TOKYO

6-8-2021
De Tukkers in Tokyo doen het goed. Niet allemaal, maar dat kan ook niet. Net niet in topvorm, een valpartij, pech of mentale problemen en de kansen op medailles zijn verkeken. De weergaloze Nijverdaller Jeffrey Hoogland won goud en zilver, Kirsten Wild en Willem Greve zijn op dit moment nog in de race voor een medaille.

In 1964 waren de Olympische Spelen ook in Tokyo. Drie Twentenaren waren er van de partij en alle drie gingen ze met een medaille naar huis. Ongekende score. Ze wonnen hun medailles op het water. Hengeloër Paul Hoekstra (foto), destijds woonachtig naast het voormalige Drienerschooltje, won als kanoër zilver in de K2 klasse, Almeloër Alex Mullink en Hengeloër Jan van de Graaff zaten in dezelfde roeiboot en wonnen brons op het onderdeel vier met stuurman.
Hoekstra was in ’64 een brave student van de Hengelose Rijkskweekschool. Terug uit Tokyo werd hij gehuldigd en iedereen sprak hem aan op straat. Enkele jaren later verhuisde hij naar Gent. Daar bleef hij kanoën en gaf hij training. Hij was ook nog een tijdje bondscoach van Nederland. Ik sprak hem voor de TCTubantia in 2004 en hij zei toen: ‘Ik ben er nu niet meer op gebrand de beste te zijn. Vroeger kon ik niet tegen verlies. Als ik verloor, voelde ik me even in mijn gat gebeten. Nu heb ik daar geen last meer van.’ Hoekstra is thans 76 en kanoot nog steeds.
Alex Mullink studeerde in Delft werd lid van Laga en was zo talentvol dat hij twee jaar later met de vier met stuurman naar de Spelen mocht. Na die bliksemcarrière bleef hij lang wonen en werken in het westen des lands (Rotterdam) en hij bleef roeien.
Hij vertelde me in 2004 dat Tokyo hem toentertijd enorm veel zelfvertrouwen had gegeven. ‘Wat je in de sport hebt gedaan, is ook toepasbaar in andere levensgebieden. Heel sterk in mezelf staan is een van de verworvenheden die ik daardoor heb gekregen.’
Sinds een tijdje woont de thans 76-jarige Mullink in Lochem en roeit nog drie keer per week met een aantal oud-internationals op de Berkel.
Oud-Hengeloër Jan van de Graaff zat in ’64 in dezelfde boot als Mullink. Ook hij studeerde op de TH in Delft en roeide bij Laga. Hij is inmiddels 76 en schijnt in de NoordOostpolder te wonen. En ook hij is nog steeds roeier.