KING LOUIS
Voor een narcist als Van Gaal was 11-11-’22 een hoogtijdag. Bijna geen enkele Nederlander kan het woord IK zo mooi uitspreken. En bijna niemand die een persconferentie geeft, neemt het woord IK zo vaak in de mond als Louis. Karakteriseer hem daarom niet botweg als narcist, zeg ik tegen mezelf, maar als sympathieke narcist.
Gelukkig valt er genoeg te bespreken over de selectie. Dat is zo fijn als je je bevindt aan de bar, de stamtafel, op verjaardagen, op de app of waar ook ter wereld. Ja, er zijn twee Tukkers bij, Remko Pasveer en Wout Weghorst. Proficiat mannen. Helaas was mijn clubgenoot Mike te Wierik al eerder uit beeld geraakt. Verder is het opvallend dat afgezien van de zeven geselecteerde Ajacieden die net als Cillessen bijna zonder uitzondering uit vorm zijn, er van Feyenoord maar één speler bij zit, van PSV drie en van de runners-up FC Twente en AZ niemand.
45 | PETJE AF VOOR DE WIELERVERENIGINGEN
Bijna iedere wielrenner is lid van een vereniging. Daar tref je trainers en coaches en kun je met clubgenoten trainen en naar wedstrijden gaan. Bert begon in de jaren vijftig bij De Tubanters in Hengelo. “Omdat het de enige club in de regio was, die niveau had”, herinnert hij zich. Er waren meer renners van buiten Hengelo lid van deze vereniging.
In 1962 schreef Bert zich in bij De Bataaf in Halfweg, een sterke vereniging in Noord-Holland met renners die veel grote koersen wonnen zoals de ervaren Mik Snijder, die in ’54 de Ronde van Overijssel had gewonnen en ’61 Olympia’s Ronde. “We noemden hem opa Dribbel”, vertelt Bert. “Omdat hij ouder was dan wij.”
Gerard Wesseling, ook oud-winnaar van Olympia’s Ronde, Dick Enthoven de oud-kampioen van Nederland en Enschedeër Jurrie Dokter waren eveneens lid van De Bataaf. “Je had bij zo’n sterke club meer mogelijkheden en kansen en je kwam daardoor meer in de belangstelling te staan van de bond en sterke ploegen. Omdat De Bataaf in Halfweg gevestigd was, vind je in de uitslagenlijsten van die tijd achter de namen van Boom en Dokter regelmatig die plaatsnaam. Maar Bert bleef gewoon in Enter wonen. Jurrie Dokter had er wel een logeeradres. Met Dextro Energie als sponsor stonden beide Tukkers ook weer op de deelnemerslijst van Olympia’s Tour. Overigens, in ’63 en ’64 was geen streekgenoot present in de etappekoers, Jan Boode uit Nijverdal was in ’65 de volgende, Wim Neeskens (Borne) volgde in ’66 en in ’67 reed Henk Nieuwkamp (Borne) een sterke ronde. Ook Haaksbergenaar Gerrit Leferink was erbij dat jaar. Beide mannen reden Olympia’s Tour ook in ’68, Nieuwkamp voor de sterke Amstel-ploeg, Leferink namens de militaire ploeg. Beiden eindigden bij de eerste twintig. Nieuwkamp was dat jaar de eerste Twentse etappewinnaar.
Terug naar Bert en zijn lidmaatschap van De Bataaf in Halfweg. Wat daarvan ook een voordeel was, dat was de connectie met de bekende sportarts J.H.M. Rolink die clubarts was van Ajax. De uit Oldenzaal afkomstige Rolink woonde in Velsen-Noord en was niet louter verbonden aan Ajax. Hij had ook interesse in andere takken van sport. Zwemmers, schaatsers, wielrenners, kanoërs, judoka’s: ze konden allemaal bij John Rolink terecht. Hij was jarenlang de bekendste sportarts van Nederland, door Ajax en onder meer dankzij het feit dat hij vijftien maal actief was in Olympia’s Ronde van Nederland. In november 1987 is hij overleden.
“Toen Barend gestorven was, heb ik bij de crematie nog een toespraakje gehouden voor zijn dochters. Toen heb ik gememoreerd wat hij allemaal voor de Zwaluwen heeft gedaan. Dat soort mensen wordt vaak ondergewaardeerd.”
44 | BOOM & DE NIEMEIJERS
De teamfoto is een groep renners van De Tubanters met vlnr Henk Scheuten, diens vader Jan Scheuten, de voorzitter van de Tubanters, daarnaast Theo de Kinkelder, Jan Scheuten, Theo de Kinkelder sr, Cor Niemeijer, Gerrit Middelkamp en Gerrit Lentelink.
43 | VOOR EIGEN PUBLIEK
2. Van Espen, 3. Zwienenberg, 4. H. Nieuwkamp (Borne), 10. Hoekstra, 11. J. Pluimers, 13. Hinsenveld. Boom was afgestapt. Bij de nieuwelingen werd Enternaar Lubbers tweede.
Uitslag amateurs: 1. H. Nieuwkamp, Borne, 90 km in 2.11.20; 2. J. Bols, Hoogeveen; 3. F. Niemeijer, Hengelo; 4. H. Hoekstra, Ureterp; 5. W. Derkink, Hengelo; 6. J. Boode, Nijverdal. Nieuwelingen: 1. D. van Wijhe, Oosterwolde, 45 km in 1.12.10; 2. J. Palland, Hasselt; 3. B. Wigger, Rossum; 4. T. Francke, Assen; 5. G. Geerdink, Almelo.
1968. Amateurs: 1. Marcel Pennings, 2. Dries v Wijhe, 3. Bennie Groen, 5.Neeskens (Borne), 6. F. Niemeijer (Hengelo), 7. Theo Franke (Denekamp), 8. Nieuwkamp.
2. B. Groen, 3. H. Kuiper, 4. J. Pluimers, 5. F. Niemeijer, 6. G. Leferink, 7. H. Scheuten, 8. A. Hulzebosch, 9. H. Homan, 10. A. Hassink.
Voorafgaand aan de profkoers won Freddie Niemeijer datzelfde jaar voor Klaas Balk, Arie Hassink en Hennie Kuiper.
RUGNUMMER 1
42 | WERELDUURRECORD
JANS HAD DIT EN JANS HAD DAT…
We hadden het goed voor elkaar, oud-collega Jan Ankoné en ik. We zaten hoog in de Veste tussen de fans van de FC en zagen een soevereine 3-0. FC Groningen kwam goed weg. 6-0 had ook gekund en had dus gemoeten. Zo kritisch moet je zijn. De ploeg uit het noorden met mijn clubgenoot Mike te Wierik heeft en krijgt het lastig om het zogenaamde eerste rijtje nog te bereiken dit seizoen.
Ja natuurlijk let ik op Mike. Naast zijn ‘functie’ als centrumverdediger bij Groningen is hij ook nog assistent-trainer van WVV’34. Terwijl hij in de Veste alle zeilen bij moest zetten, speelden zijn pupillen uit Hengevelde in Rossum gelijk tegen RSC. Hij speelde best goed tegen de Twentse FC, maar wat heb je eraan als de tegenstanders steeds van alle kanten komen en de wedstrijd in handen hebben.
Jan en ik zaten stoïcijns te kijken, hoewel Jan regelmatig liet blijken enthousiast te zijn over de verrichtingen van de thuisclub. We volgden het spel in alle rust. Ikzelf moet er nog aan wennen, zo tussen het supportersvolk. Goa Stoan a’j veur Twente bint en hup dan moet je in de benen komen. Dat soort dingen doe je niet op de perstribune, waar ik jarenlang gezeten heb.
Daarbij komt dat Jans buren – drie jongens van een jaar of 18 – de wedstrijd schreeuwend bekeken met in beide handen een beker van een halve liter die gevuld was met bier. Was het op dan haalde een van hen weer zes verse bekers. Dat bier bedwelmde vooral de jongeman die pal naast Jan zat. Hoe zo’n jonge keel anderhalf uur een overdosis aan decibellen kon produceren met het woord ‘homo’ als leidmotiv, is weergaloos. Hadden we hem tot de orde moeten roepen? Ja, dat hadden we moeten doen. Maar we deden het niet. Spijt van.
Daar kwam nog bij dat achter me een paar mannen zaten van onze leeftijd die zich tussen de 28.000 aanwezige kenners opwierpen als voetbalprofessoren. Voor de rust: “Jans had Vlap niet op moeten stellen, Misidjan moet niet elke keer zijn man willen passeren, Rots is er nog lang niet, Jan had Brenet beter rechtsbuiten kunnen zetten.”
Na de rust: “Jans had Brama moeten brengen”.
Vanaf de 2-0 voorsprong: “Groningen is niks. Jans moet nou de wisselspelers een kans geven. Waarom zet hij Brama er niet in. Het wordt tijd voor Steijn. Ik wil die Van Leeuwen wel weer eens zien. Waarom weer die Ugalde en Cleonise?”
Zo ging dat door. En daar zit je dan tussen. Dat is wennen, maar van de andere kant heeft het ook zijn charmes. Behalve dan die halbstarken met hun homo-geschreeuw.
41 | EEN KROMGETROKKEN DRAADNAGEL OP EEN RACEFIETS
HOMOFIELE PAARDEN?
Die namen. Hoe die paarden heten, die aan de Military van Boekelo meedoen. Harry Belafonte is erbij, Happy Boy, Smokie. Elk jaar is het weer een feestje om op de deelnemerslijst te kijken naar de visitekaartjes van de paarden. Laura Colett zou vandaag de wedstrijd wel eens kunnen gaan winnen. De Engelse staat er met Dacapo (foto) het beste voor. Mooie naam voor een paard. Immers na elke wedstrijd begint het circus weer van voren af aan.
In 2003 was ik als verslaggever van de TCTub ter plekke. De deelnemende paarden hadden ook toen prachtige namen. Daarom dook ik stiekem de stallen in en ging op onderzoek uit. Zat een stukje in voor de maandagkrant, dacht ik. Waarom heet een paard zoals hij | zij | hen heet?
Het was geen straf om in die gigantische, tijdelijke stallen rond te dwalen. De geur van hooi, die soms even verdreven werd door paardenstront, was aangenaam. Ook de beste paarden laten wel eens iets vallen. Of noem je die stront paardenpoep of paardenontlasting, omdat een paard ook geen kop en geen poten heeft, maar een hoofd en benen?
Op iedere box stond de naam. De film- en muziekwereld voerden dat jaar de boventoon. Er zaten opvallende namen tussen. Tom Cruise II, het paard dat Boekelo 2003 zou gaan winnen, was een machtige, zwarte ruin en het was volgens de eigenaresse zelf ook een echte acteur. Ik las de namen Sledgehammer en Lily the Pink, voormalige tophits, nu echte hits. Uit Zweden kwam My Fair Lady, de uiteindelijke nummer 4 van het eindklassement. Crazy Love was er en Pure Genius. Ik moest denken aan AVRO’s Weekendkwis waarin Fred Oster de cavia’s Ria Valk, André van Duin en Willeke Alberti tegen elkaar liet rennen.
Ik zag hoe Amaretto met de bips naar ons toe stond uit te rusten van de zware cross. Prachtig paard. ‘Wat is het,’ vroeg ik de lieftallige Zweedse groom, ‘een he of een she?’ “Hij was ooit hengst”, lachte ze, nu is hij ruin. Maar in zijn gedrag is het een meid. Hij is ijdel, wil er steeds goed uitzien. Ik denk dat hij graag een spiegel in de stal wil hebben. En steeds als er een fotograaf op hem af komt, steekt ie elegant het hoofd omhoog. Hij vindt zelf dat hij er goed uitziet en dat is ook zo’, vertelde me de Zweedse jongedame. Destijds zei je nog ‘hij’ als het een ruin betrof.