VOOR DE KEU
FC Twente won met 3-0 van Vitesse. Dat was prima, maar de score mag best wat hoger uitvallen tegen dit soort zwakke tegenstanders. Feit is dat twee van de drie goals door verdedigers werden gemaakt (Brenet en Smal). Feit is ook dat Van Wolfswinkel en Vlap nog steeds niet in vorm zijn. Ik vind dat Van Wolfswinkel, zoals ik op deze plek al eerder verkondigde, zijn beste tijd gehad heeft.
GRUNDEL
Laat ik nou helemaal vergeten zijn dat Lyceum De Grundel afgelopen zaterdag het 75-jarig jubileum vierde met een enorme reünie. Jammer, maar helaas. Ik zocht en zocht en vond als schrale troost een klassenfoto terug. Derde klas gymnasium. Ik bewaar goede herinneringen aan de school die op 20 kilometer van mijn huis in Markvelde lag. Meestal ging ik met de bus vanuit Hengevelde vanaf café De Witte. Het was de werkbus, waarin ook de plaatsgenoten zaten die bij Stork, Heemaf, Hazemeijer en andere Hengelose bedrijven werkten.
Ik vond de Grundel een interessante school, genoot van de sfeer en de lessen. Rector pater Zonneveld, Piet Bakels (aardrijkskunde), Lenferink (Nederlands), Hoens van geschiedenis en Kuijpers (Duits) die volgens de TCTub afgelopen zaterdag aanwezig was. Hij is inmiddels 93. Pater Gemmeke, juffrouw Knol, Tops, Komen, Ter Braak (bijgenaamd Flap), Wiggers, Wessels, Wienk, Van Dongen, Huizinga et cetera. Karakteristieke mannen en vrouwen. Steeds meer namen komen bovendrijven.
Ook sommige leerlingen spraken tot de verbeelding. Ik smulde als jonge leerling van de krantenartikelen over de heldhaftige Theo Elschot die in de hoogste klas het eindexamen niet afwachtte en ineens verdwenen was. Na zes weken werd hij in Frankrijk teruggevonden. Hij was het schoolleven zat en had een baantje gevonden bij een wijnboer. Later werd hij een befaamd horecaman. Ik keek ook hoog op tegen de kleine schoolgenoot Henk Nieuwkamp, de succesvolle wielrenner uit Borne en herinner me de jongens van Wagenaar en de voetballer Wim Zervaas.
Ik ken van bijna iedereen de namen nog. Van de meesten weet ik waar hun ouderhuis stond. Maar waar ze nu wonen?
Eerste rij vooraan Peter Ham uit Enschede, de hockeyer. Naast hem Willy Brummelhuis uit Haaksbergen. Er zaten veel Enschedeërs en Haaksbergenaren op De Grundel. Later hadden die plaatsen zelf een katholieke middelbare school. Dan weer twee Enschedeërs: Michiel Vergeer, de latere economist en woordvoerder van het CBS met naast hem Guus van ’t Reve. Daarachter Kees de Rooij (als ik het goed heb) en Jon Vismans. Drie Hengelose meiden, Monique Schreijer (?), Yvonne Assink en ?? (sorry) en daarachter Ben Oude Groeniger (Borne), mijn zwager Jan Scholten (Goor) woont in Laren en Peter Scheij (Hengelo) die verkering had met een meisje uit een andere klas. (Hoe curieus dat ik dat onthouden heb.)
De rechter rij. Links Dick Rabelink, mijn Goorse vriend van toen, woont in Oegstgeest. De jongeman naast hem heet Winfried Poelman. Hij kwam oet Eanske. Tweede bank: Johan ten Thije (Isidorushoeve) en Ben Vaanhold (Enschede) die later in Nijmegen woonde. Van hem weet ik dat hij overleden is. Hopelijk is hij de enige die uit de tijd is. Dan Karel Tibbe, zoon van de directeur van Bad Boekelo (gratis entree dus), thans Usselo. Hij is fotograaf geworden. Naast hem zit ikzelf, toen de kleinste van de klas, nu 180 centimeter. Dan Edith de Rijk (Hengelo) en ?? (andermaal sorry). Tot slot daarachter ook twee Hengelose meiden Gerrie Kuipers en Ria Bruggink die later net als ik en overigens net als haar vader journalist geworden is.
TWENTSCHE COURANT
De oudste krant van Twente – opgericht (of zeg je gesticht) in 1844 – geliefd bij duizenden Tukkers en ook Sallanders en Achterhoekers. Ik las hem al toen ik acht was. Op de buik liggend op de keukenvloer. Mijn moeder vertelde me later dat ik dan plaatjes uitknipte en in een schrift plakte. Waar is dat schrift gebleven?
Ik kan er veel meer over vertellen, over die goeie, ouwe TC en het gebouw aan de markt in Hengelo, dat een soort doolhof was. Anekdotes, verhalen, tranentrekkers. Beetje overdrijven mag.
39 | BOOM & KUIPER
Ze verschillen negen jaar, Bert Boom en Hennie Kuiper. Slechts een enkele keer hebben ze tegen elkaar gefietst. Noem hen grootmeesters als het om wielrennen gaat. Per slot van rekening hebben ze een regenboogtrui in de kast hangen en hebben ze andere grote wedstrijden gewonnen, waarbij de erelijst van Hennie vele malen imposanter is dan die van Bert. Hij is altijd amateur gebleven. Hem moet je eigenlijk meer zien als de godfather van het regionale wielrennen.
Toen Bert als zijn koersen reed en vaak naar een plek op het erepodium sprintte of soleerde, kende Twente en omstreken nog weinig nationale toppers. Bert vond dat daar verandering in moest komen. Hij gaf de renners die hij tegenkwam of die hem thuis opzochten, nuttige tips. Ook aan Hennie. “Ik herinner me dat hij hier een keer langs kwam en ik hem trainings- en voedingsadviezen gaf. Hij zat als jonge renner al enorm vol van de sport. Had er alles voor over. Motieven genoeg om erover te praten en ervaringen uit te wisselen. Ik probeerde ook de bescheidenheid bij hem weg te halen. Je moet niet te hoog tegen anderen opkijken. Het zijn allemaal mensen van vlees en bloed. Ikzelf had dat veel minder”, vertelt Bert over zijn beroemde streekgenoot die ook over het materiaal adviezen kreeg van hem.
Hennie was leergierig en eerzuchtig. Hij wilde bij de besten horen. Als Bert trainingen gaf in de winterstop, kwam hij vanuit Noord-Deurningen met nog enkele renners bij hem uit de buurt naar Markelo of Holten om mee te trainen. Hennie zelf zegt daarover: “Bert heeft het wielrennen in deze regio enorm gepromoot. Mede door zijn initiatieven werd hier in de winter een crosscompetitie opgericht. Hij was ervan doordrongen dat renners in de winter veel te lang stil lagen. Ik bewonderde de toewijding van hem en enkele anderen zoals Wim Dieperink. Ze waren gek van fietsen. Hij organiseerde die trainingen en ik reed er via de Twickelse bossen naar toe. Ik was net profwielrenner geworden. Ik herinner me dat het op een dag ontzettend koud was en ik onderweg ook nog mijn muts verloor. Maar ik geloofde erin. We deden hardheid op bij Bert die ook hard voor zichzelf was”, aldus Hennie die Bert typeert als een man waar je naar luisterde en die als extra kwaliteit ook nog veel materiaalkennis had. Daar kon hij eveneens met enorm veel liefde over vertellen.”
Bert koestert de goeie relatie met Hennie. “Ook toen hij Olympisch en wereldkampioen werd en meer grote wedstrijden won, bleven we contact houden. Nu nog steeds. Of we bellen elkaar. Zeker wel een keer of vier, vijf per jaar. Hij nodigt me altijd uit als hij weer betrokken is bij een wielerevenement. Dat waardeer ik zeer.”
‘OUDE’ DEBUTANTEN
Remko Pasveer debuteerde donderdagavond in Oranje, hij is bijna 39 jaar! De keeper van Ajax is nu tweede op lijst van oudste debutanten in het Nederlands elftal. Het record is in handen van Sander Boschker, die twaalf jaar geleden op 39-jarige leeftijd debuteerde. Hoe toevallig: beide keepers wonen in het Hengelose Tuindorp op enkele honderden meters van elkaar.
Het was mooi dat collega Leon in de TCTub nog even aanstipte dat beide keepers in hun loopbaan jarenlang getraind zijn door Eddie Pasveer, de vader van Remko. Zijn invloed op de hun carrières is groot.
In de biografie van Sander, die ik in 2014 mocht schrijven, vertelt hij uitgebreid over zijn goede relatie met Eddie. Dat Remko een goede band met zijn vader annex trainer had, was logisch. Je zou zeggen dat het niet kan in het profvoetbal, een vader die zijn zoon traint en vooral bij keepers niet, omdat die bijna één op één met elkaar werken. Maar Eddie kon dat.
Ik ken hem als een aardige, maar ook zeer bevlogen sportman. Wat moet daar thuis in Enschede veel over voetbal en over sport in het algemeen gedebatteerd zijn. Zijn andere twee zonen konden ook goed voetballen en de enige dochter des huizes volleybalde enkele seizoenen in de eredivisie.
Toen Remko in 2014 van Heracles naar PSV ging, kreeg de toen 57-jarige Eddie bij Heracles prompt zijn congé. De club wilde verjongen in de technische staf. Niets ten nadele van zijn opvolger Brian van Loo, maar Eddie was destijds echt nog niet versleten. Jammer dat deze vakman daarna geen nieuwe profkeepers meer onder zijn hoede kreeg.
38 | HET ETIKET RK
Beetje wielrenner heeft ook een partner. Ruim 54 jaar geleden, toen Bert nog Bertus heette, trouwde hij met Truus Wolters. Ze hadden elkaar ontmoet in Goor. Daar had je dancings als De Zon, De Ster en Kobes. Bertus kwam daar, Truus kwam daar. En ja, de bliksem sloeg in bij de wielrenner uit Herike en de knappe jongedame uit Enter. Alsof het zo moest zijn.
Eén ding: Truus was katholiek en Bertus een beetje protestant. “Ik ben toen katholiek geworden, anders werd ik niet goedgekeurd door de familie Wolters. Maar ik vond het een acceptabel geloof”, zegt Bert, “en niet eens zozeer vanwege het etiket RK. Het had ook gereformeerd of hervormd kunnen zijn. Mijn eigen ouders waren niet erg gelovig, maar waren ook geen tegenstanders van welke religie dan ook.”
Bertus werd in 1959 gedoopt in de katholieke kerk te Enter. Hij was 21 jaar en om dichterbij Truus te kunnen zijn, trok hij in bij Jo, de zus van Truus, die thans 96 jaar is. “Zo ging dat toen. Van samenwonen was geen sprake destijds. Jo had niks met wielrennen, maar dat kreeg ze sindsdien wel. De familie Wolters (bijgenaamd De Koele en spreek dat op z’n Twents uit aub) had twaalf kinderen. Ze raakten steeds meer betrokken bij de wielrennerij. Je had toen veel plaatselijke ronden met veel publiek. Dat vonden ze mooi, daar gingen ze graag naar toe.”
In 1968 – op 1 april – trouwden Bert en Truus. Ze kregen drie kinderen, Bart, Rik en Judith. Hoewel we haar ook soms op oude krantenfoto’s signaleren, leefde Truus in de schaduw van Bert. “Dat wilde ik liever”, vertelt Truus, “en zo is het ook altijd gegaan. Ik was op de achtergrond, maar soms moest ik met het circus mee. Bert ging zijn eigen gang, was met zijn grappen vaak het middelpunt van de groep. Ik stond er meestal alleen voor, Nee, het was niet altijd gemakkelijk met opgroeiende kinderen. En toen zij allang groot waren, was Bert als mecanicien verbonden was aan het Nederlands rolstoelbasketbalteam. Dan moest hij soms ver weg. Daar moest ik behoorlijk aan wennen toen.”
Dat hij in 1969 wereldkampioen werd, had ik niet verwacht”, zegt Truus. “Dat was heel apart, inclusief al die huldigingen. We hebben er met beide families enorm van genoten. Die wereldtitel bij de veteranen in 1975 vond ik nog leuker. We waren daar in Oostenrijk met een grote groep met oa de Harmelings en Wim Dieperink. Bert was toen 37 jaar. We vermaakten ons daar prima. Met de Harmelings was het gezellig en Wim Dieperink heb ik altijd een aardige man gevonden. Met hem kon ik goed praten.”
MOEDER
37 | BRONZEN KOEKENBAKKER
De derde keer dat Bert werd uitgezonden naar de wereldtitelstrijd op de baan voor stayers, won hij brons. Dat was in 1971 in Varese. Het was een WK met de nodige trammelant eromheen. Want Bert was Nederlands kampioen geworden achter Bruno Walrave, de man die hem twee jaar eerder naar de wereldtitel had geleid, maar hij mocht op het WK niet achter Walrave rijden. Hij kreeg Joop Stakenburg alias De Staak als gangmaker (zie de bijgaande actiefoto). Walrave en Noppie Koch die ook bekend stond als ervaren en slimme gangmaker, reden voor Duitsland en werden prompt wereldkampioen (Gnas-Walrave) en tweede (Podlesch-Koch). Stakenburg noemde Walrave en Koch ‘Het duo Slim&Slecht’.
Anno 2022 zegt Bert: “Ik was wel tevreden met die derde plek, want die twee Duitsers waren in vorm en ze hadden de beste gangmakers. Walrave en Koch beurden van de Duitse bond voor deze prestatie nog wat extra geld. Voor mij was het heel lastig om er meer uit te halen dan de bronzen plak.’
De samenwerking tussen Bert en Stakenburg verliep met ups en downs. “Toen hij nog met Cees Stam reed, noemde hij mij een koekenbakker. Maar toen hij de eerste keer met mij gereden had, zei hij: ‘Hé Boom, dat heb ik nog nooit meegemaakt. Dat iemand geen enkele keer “ho” roept als we een snelheid van boven de tachtig kilometer per uur rijden.’ Want met die snelheid vonden de meeste renners dat het te hard ging. Dan riepen ze naar de gangmaker dat hij langzamer moest rijden.”
Joop Stakenburg is op 20 augustus 1989 overleden bij een noodlottig ongeluk op de Duitse Autobahn. De Staak heeft als gangmaker drie wereldtitels, drie Europese en zestien Nederlandse titels achter zijn naam staan.