WOUT

21-06-2021
In de voetbalwereld worden soms volstrekt unieke jongensboeken geschreven. De meest bijzondere versie luistert naar de naam Wout, Wout Weghorst. Bondscoach Frank de Boer kent hem ook sinds kort. Een paar weken geleden noemde hij Wout nog Wouter en dan weet je het wel.
Van de andere kant, een jaar of zeven geleden kende haast niemand hem als aanstaande topvoetballer, terwijl hij toch al twintig geweest was. Ik wel. Ik ken hem al een kleine 20 jaar.

De naam Wout Weghorst viel kort na de eeuwwisseling al regelmatig in mijn nabijheid. Een zeer goede kennis van mij, wier naam ik hier van haar niet mag noemen, had het blonde jochie op de basisschool in de Bornse Stroomesch in de klas. Ze vertelde vaak over hem, want ze mocht hem. De juf had een klik met het geinige, blonde, spontane jongetje dat buiten op het schoolplein altijd aan het voetballen was en binnen in de klas graag een spelletje of een weddenschapje met haar als juf aanging. Eén ding wist hij toen al zeker, hij zou later profvoetballer worden. De juf (zelf voormalig topsporter) geloofde hem. Ze vertelde mij dat het fanatieke jongetje bij NEO speelde en dat hij heel goed kon voetballen, want ze had gehoord dat ze hem bij de Bornse zwartwitten als een groot talent zagen. Ik vroeg me af waarom hij dan niet op de voetbalacademie van FC Twente zat. Maar omdat de juf zo overtuigend was over de kleine Wout, onthield ik zijn naam.

Jaren later zag ik hem twee keer spelen bij hoofdklasser Deto en voorspelde dat deze lange, blonde jongeman zijn dromen van een leven als voetbalprof niet zou realiseren. Zijn motoriek was wat houterig. Weliswaar liep hij ijverig op elke bal, maar snel was hij niet echt en de schaarse keren dat Deto aanviel, konden zijn opponenten hem met gemak de baas blijven. Snel terug naar NEO, dacht ik bij mezelf. Niet dus, hij stapte over naar Willem II, ging naar FC Emmen waar hij reserve-spits werd en medio 2014 trok Heracles hem aan.

In september debuteerde hij in de basis tegen Ajax in de Arena en scoorde ook nog. Leuk voor de jongen, hij moest er zelf om huilen.

De juf van de basisschool schoot ook vol bij het zien van dat doelpunt. Ze voorspelde Wout een toekomst bij Feyenoord. Ik haalde mijn schouders op. Waarom niet. Het zou zomaar kunnen. Van Wouts carrière begreep ik toch al niks meer, dank zij Wout zelf, de blonde, iets te trage, maar nijvere jonge spits uit Borne die droomde en geloofde.

Via een omweggetje kan het ook, droomde hij. Hij leefde ervoor, rookte niet, ging ‘s avonds vroeg naar bed, werkte harder dan hard, deed regelmatig een schietgebedje in de Bornse Mariakapel. Kortom, hij deed er alles aan.

NEO Borne, Deto Vriezenveen, Willem II Tilburg, FC Emmen, Heracles Almelo, AZ Alkmaar, VfL Wolfsburg, Oranje.
Waar eindigt dat curieuze, zeer aangename jongensboek?

EEN HENGELO’S PARELTJE

14-06-2021
In mijn boek HOE MOOI IS HENGELO WEL NIET in 2017 was Jan Noltes een van de 61 min of meer bekende Hengeloërs die antwoord gaf op die (vraag)stelling. Hij twijfelde even over de wijk Tuindorp, maar vermoedde dat deze wijk voldoende gekozen ging worden, hetgeen ook zo was. Jan koos voor de Openbare Leeszaal en Bibliotheek aan de Vondelstraat en noemde dat gebouw een pareltje.
Vorige week werd bekend dat verschillende culturele en semi-culturele verenigingen en instanties waaronder de sympathieke theatergroep Kamak aasden op dit gebouw. Twee projectontwikkelaars/aannemers deden ook een poging. En raad eens? Van Wijnen (geen vriend van B&W) werd het en gaat er een zestal woningen bouwen. Ik neem aan dat verschillende raadsleden daar over nog vragen gaan stellen. Was het een goedmakertje? Moest Van Wijnen even gematst worden? Waarom laat B&W Kamak zwemmen? Waarom werden andere plannenmakers gepasseerd? Jammer, heel jammer.
Ik sprak Jan Noltes nog even en ook hij vindt het een slecht plan. “Het is een cultureel monument en het past niet om daar woningen in te creëren”, zei Jan. “Stork zal zich in zijn graf omdraaien als hij het hoort. Dit is nooit de bedoeling geweest van dit gebouw.”
Hieronder de motivering van Jan Noltes’ keuze in bovengenoemd boek uit 2017 plus de foto van Metin Yirtici.
“Gebouwd in 1929 in opdracht van C.F. Stork met als voorbeeld een aantal bibliotheken in Glasgow waaronder Whiteinch Shettleton. Ik doel op de voormalige Openbare Leeszaal en Bibliotheek aan de Vondelstraat. Als kind kwam ik er vaak en was onder de indruk van de statige inrichting, de donkerkleurige houten lambrisering, het licht via de bovenramen en de orde en rust. De buitenzijde symmetrisch, streng, als een moeilijk te nemen vesting. Het aanbod boeken vond ik overweldigend en de keuze was elke keer moeilijk te maken. Twee leesboeken en drie studieboeken was volgens mij het maximale dat je mocht meenemen.
Had je je keuze gemaakt, dan moest je via een nauwe doorgang richting uitgang. Daar werd je onderworpen aan een strenge controle door de bibliothecaresse. Ik kende haar naam niet maar de grijze haren samengebonden in een knotje op haar hoofd en het brilletje op de neus staan tot op de dag van vandaag in mijn geheugen gegrift.
Tijdens mijn middelbare schooltijd raakte ik geïnteresseerd in tekenkunst en in het bijzonder het werk van o.a. Michelangelo en Da Vinci. Op een dag, ik schat dat ik een jaar of 14 was, vond ik een lijvig boek van Leonardo da Vinci. Toen ik bij de dame in kwestie mijn boek wilde laten afstempelen, keek ze me over haar brilletje aan en sprak de woorden ‘nee jongetje, voor dit soort boeken ben je nog te jong. Leg het maar terug.’ Ik heb tot op de dag van vandaag niet begrepen of het mijn leeftijd was waarom ik het boek niet mocht lenen of dat de tekeningen van de meester niet geschikt waren voor jongetjes van veertien.
Het gebouw staat er nog steeds als een fier monument. Ik zou er graag nog een keer binnen willen kijken, maar vrees dat de sfeer van weleer voorgoed verdwenen is.”

DE DAG DAT DE LAATSTE TUKKER HET LICHT UITDEED

05-06-2021
Hoe kon het zo lopen? Dat het boek over de bekerfinale zo’n lange titel kreeg. Dat zit zo. Lang verhaal tamelijk kort.
Na de opening van het Arke-Stadion in 1998 zochten een drietal Oldenzalers (Remco, Wenroy en Gerben) en een Enschedeër die luistert naar de naam William, een mooie zitplaats in de nieuwe voetbaltempel. Ze kwamen toevallig bij elkaar te zitten. En hoe gaat dat dan vaak na twee, drie wedstrijden? Dan haal je een biertje voor elkaar. Een paar wedstrijden verder praat je ook met elkaar over andere dingen dan over mislukte corners en fraaie passeerbewegingen. Voor je het weet trek je met elkaar op, kom je op elkaars verjaardagen, ga je samen uit eten of met elkaar naar uitwedstrijden. “Door FC Twente werden we vrienden”, vertelde William.
Ze vermaakten zich goed en op een dag maakten ze een spandoekje. “BtA-fans” luidde de tekst. Later maakten ze er nog een. BtA staat voor Berthil ter Avest. Een spandoek voor Berthil ter Avest? Hoezo voor Berthil ter Avest? William lachte. “Ach, dat was een cult-dingetje”, zei hij. “Berthil was onze persoonlijke cult-held. Wij vonden dat hij als FC Twente-speler behoorlijk ondergewaardeerd werd. We vonden hem belangrijk voor de ploeg, wilden hem naar een hoger niveau brengen. Dat spandoek was een ludiek dingetje. We hebben later ook nog een website over hem gemaakt.”
Even later was FC Twente succesvol in de beker. Berthil ter Avest was intussen naar Borussia Mönchengladbach vertrokken. Het spandoek “BtA fans” is daarbij van doorslaggevende betekenis geweest, hoewel dat overigens nooit bewezen is.
BtA was in Duitsland, de FC ging op weg naar de finale. Het vrienden-viertal dacht na over een nieuw spandoek. Toen Vitesse bedwongen was, de bekerfinale een feit was, wisten ze het zeker en sloegen op de terugweg aan het brainstormen. Wat moet erop staan? Moet het een klein of groot doek worden?
‘Een van ons bedacht ineens de tekst: WIL DE LAATSTE TUKKER HET LICHT UITDOEN?” Net als in de kroeg als het sluitingsuur al overschreden is. “Op enig moment was het aantal Tukkers dat naar de Kuip wilde, de dertigduizend gepasseerd. Het leek of Twente die dag zou leeglopen. Daarom die ludieke tekst”, verklaarde William de ingeving. Het sloeg natuurlijk ook op PSV, de ploeg van Philips dat lampen produceerde. FC Twente zou ze die middag in de Kuip allemaal uitdoen.
De mannen hingen het immense doek over de A1 op de grens van Twente en de rest van Nederland. Het werd gefotografeerd, het werd gefilmd. De spelers zagen de opnames vlak voor de wedstrijd en werden er stil van. In hun binnenste laaide het vuur op. Die files met bussen vol Tukkers, al die spandoeken, het stimuleerde hen. “Ze waren ontzettend heet allemaal”, zou coach Fred Rutten later zeggen.

Anno 2021, 20 jaar later, schreef ik een boek over die finale. Toen het bijna klaar was, had ik nog steeds geen geschikte titel. Tot Marck Harmes, een vakbekwame adviseur van mij, op het idee kwam de titel van het boek te linken aan dat spandoek van William Ras cum suis.
Prima titel. Niks meer aan doen. Het boek over de legendarische finale kreeg de titel die verwees naar een legendarisch spandoek. Want het ironische spandoek was iconisch geworden.
Benieuwd wat het viertal voor het nieuwe seizoen in petto heeft.

KEES

29-05-2021
Hij is al bijna 40 jaar supporter van FC Twente. Tot 2 jaar geleden was hij te vinden op Vak P, de laatste tijd zit hij met acht vrienden in vak 110. Hij was meer dan 100 (ik zeg honderd) keer van de partij bij een concert van Normaal. Zijn naam is Kees Kwakman. Ik sprak hem vanmiddag.

Wie is die blonde, langharige Twente-fan uit mijn boek DE DAG DAT DE LAATSTE TUKKER HET LICHT UITDEED. Wie zwaaide tijdens de bekerfinale van 2001 tussen FC Twente en PSV in de Kuip hartstochtelijk met zijn sjaal uit 1977 met daarop de letters BEKERWINNAAR. Een alerte fotograaf ving hem op 24 mei 2001 in de Kuip op een prachtig moment. Wie kent hem, vroeg ik op facebook aan mijn volgers.
Tientallen lezers van het opsporingsbericht wisten het meteen. “Dat is Kees, Kees Kwakman”. Zijn enige broer Erwin, uitbater van het Hengelose muziekcafé De Cactus, wist het adres en meldde ook dat zijn broer geen mobieltje heeft en niet op sociale media te vinden is.
Niettemin sprak ik hem vanmiddag en reikte hem het boek aan waarin hij met ontbloot bovenlichaam zijn club toe schreeuwt. Hij was blij met het boek, speciaal voorzien van de handtekeningen van de bekerwinnaars Fred Rutten, Erik ten Hag en Sander Boschker.
Kees Kwakman woont met zijn vriendin in Enschede, werkt in Hengelo en reisde jarenlang met FC Twente mee naar uitwedstrijden tot in de verste uithoeken van Europa. In tegenstelling tot zijn muzikale broer heeft hij nooit gevoetbald. De familie Kwakman is van Volendamse afkomst, dat had u al door. Een voorvader van de familie maakte de overstap naar Enschede.
Kees houdt van motorrijden, vissen en uiteraard van FC Twente én Normaal. Als klein kind smeekte hij zijn ouders om hem mee te nemen naar een concert van Buizen Beernd en de zijnen. Dat deden ze. Wat zijn favoriete nummer is? Simpel antwoord: “Het hele repertoire”.
Zijn favoriete FC Twente-speler? NKufo (hij heeft een sjaal met diens naam erop), Prince Polley, Spira Grujic. Jeroen Heubach ook, ze zaten samen op dezelfde lagere school.
Hoe hij aan die sjaal uit 1977 kwam, wilde ik weten. Die kreeg hij van zijn vader die bij Texoprint werkte in Boekelo. Daar werden in ’77 die sjaals gedrukt toen de FC voor het eerst de beker won. Op 24 mei 2001 had Kees de sjaal vanaf minuut één al om plus een vlag met het Twentse Ros. Nee, in een overwinning van de FC geloofde hij toen nog niet, omdat hij over de uitslag van dat soort wedstrijden altijd pessimistisch is, zei hij vanmiddag. Hij was er te vaak bij geweest dat het mis ging, zei hij. Des te groter was de euforie toen de FC de beker ternauwernood nog won.
Wat hij zegt over de FC van nu? “Ik hoop op betere tijden!”

A.L. SNIJDERS IN HET PARK

20-5-2021
Nu de coronacijfers langzaam maar gestaag verbeteren en er ook op cultureel gebied meer kan en mag, vervolgt de Stichting Hengelo Leest de in 2020 gestarte reeks Schrijvers in het park met een optreden van A.L. Snijders op zondag 30 mei om 11.00 uur bij Paviljoen De Ontmoeting in het Hengelose stadspark Prins Bernhardplantsoen.

Onder het gebladerte van de rode beuk zal de uitvinder van het zkv, het zeer korte verhaal, in dit eerste weekend van de uitgestelde Boekenweek door Hans Hoes worden geïnterviewd over het schrijverschap in het algemeen en Snijders’ nieuwste, dikste, twaalfde bundel zeer korte verhalen Tat Tvam Asi (‘Dat Ben Jij’) in het bijzonder.
Snijders’ zkv’s vatten het leven, dat zich grotendeels afspeelt in en om Snijders’ woning in de Achterhoekse bossen, geconcentreerd samen en zijn volgens zijn uitgeverij AfdH geschreven zonder angst voor lezers, zorgeloos en associatief. In Tat Tvam Asi vindt de lezer 337 zkv’s, geschreven in 2019 en 2020 voor onder meer de website van KRO/NCRV, de Vlaamse krant De Standaard en de VPRO-gids.
Na het optreden is er de mogelijkheid om het boek aan te schaffen en te laten signeren.
De toegangsprijs is €10, inclusief consumptie naar keuze, ter plekke en contant te betalen.
Een plek reserveren kan via [email protected]. Er is slechts een beperkt aantal stoelen beschikbaar.

Van harte aanbevolen!

PS
Enkele dagen na deze bijeenkomst overleed Peter Muller alias A.L. Snijders. Ik koester de gesprekken die ik de dertigste mei met hem had, zowel voor als na de voorstelling. We hebben enorme gelachen zelfs.

PIET

11-05-2021
Het is vandaag, de elfde mei, 20 jaar geleden dat mijn vriend Piet Weevers uit de tijd raakte. Hij leed aan aids en was niet meer te redden. De doktoren van Stadsmaten deden hun best, maar destijds was de virusziekte aids vaak dodelijk. Uiteindelijk was dat ook bij Piet het geval. Hij woonde de laatste zeven jaar van zijn leven op een paar vierkante meters in een appartementencomplex in Haaksbergen, de plaats waar hij een groot deel van zijn leven woonde en werkte als directeur van een middelbare school.
We kenden elkaar van de kweekschool in Hilversum. Daarna werd hij leraar in Neede en bleven we elkaar ontmoeten. We werden vrienden in de ware zin van het woord. Hij was intelligent, geestig, sympathiek, creatief en sociaal. In Neede en later Haaksbergen was hij zeer actief voor uiteeenlopende maatschappelijke organisaties. Zo ook in het landelijk bestuur van de KOV. Piet ondernam veel, maar leidde een grillig leven. Hij had ook depressieve periodes. Dan zat zijn complexe persoonlijkheid hem in de weg en was hij verdrietig en radeloos.
Vooral blijft me zijn trouwe vriendschap bij. We begrepen elkaar en dat was voor mij buitengewoon waardevol. Ik mis hem 20 jaar later nog steeds.
Een foto van hem. Piet was een voortreffelijk acteur. Hier zie je hem als Gabriel in Lucifer, het beroemde stuk van Vondel, wat we op de kweekschool opgevoerd hebben. Hij is hier 19 jaar.

NEST

09-04-2021
Ik liep gisteren een verruwd stukje grasland op, want ik zag en hoorde ze daar, kieviten. En ja, na een metertje of veertig was het raak. Even verderop nog een. Ik maakte meteen een foto, wat ik vroeger nooit gedaan zou hebben. Want toen was zoiets normaal. Je liep in april een weiland in en even later had je het eerste nest al gevonden…
Overal in Twente en de rest van het land zie je prachtige groene weilanden. Nergens een geel stipje dat wijst op een overgebleven boter- of paardenbloem, nergens een pinksterbloem of meizoentje. Groen, groen, groen. Omdat de boeren er ook geen ouderwetse koeienmest op gestrooid hebben, houden kieviten, grutto’s, wulpen, leeuweriken en al die andere weidevogels het voor gezien. Ik ken in Hengevelde een maisland van een paar hectare waar tien jaar geleden dertig nesten zaten, nu nog één.
Zo jammer….

LUUK

30-03-2021
Veel voetbalmannen en -vrouwen uit Borne wisten het wel. Sterker nog, een paar miljoen Nederlandse bondscoaches hadden liever Wout Weghorst dan Luuk de Jong geselecteerd zien worden voor Oranje. Frank de Boer – de enige echte bondscoach – had een fout gemaakt. Waar was Wout? Maar De Jong scoorde tegen de  Turken en de Letten. Misschien had Weghorst dat ook wel gedaan, want de man is in vorm, dat bewijst hij bijna wekelijks bij Wolfsburg in de Bundesliga. Hij moet in Oranje, klaar. Niettemin wil ik even een lansje breken voor De Jong. Hij verzaakt nooit, is beresterk en is altijd onderweg, ijverig als hij is.

Tien jaar geleden speelde hij voor FC Twente, waar hij in 2009 als achttienjarige spits binnenkwam. Toevallig kwam ik, zoekend naar iets anders, de beelden tegen van de Europese wedstrijd FC Twente-Zenit St.Petersburg, uitslag 3-0, met twee schitterende doelpunten van Luuk de Jong. De 1-0 viel uit een voorzet van Chadli. De bal werd iets van richting veranderd maar De Jong kopte steenhard raak. De 3-0 was nog mooier. Theo Janssen zette de bal vanaf de linker zijlijn nogal hard voor. Dat was al prachtig, zo’n streep van een assist. Bij de tweede paal kopte De Jong raak. Fraai, heel fraai.

Dat gebeurde in maart 2011, tien jaar geleden.  De fans van de FC beseften, maar ook de Nederlandse voetbalwereld wist, dat de twintigjarige spits uit Doetinchem een prettige opvolger was van Blaise NKufo. Hij scoorde regelmatig in Europese wedstrijden, maar ook in de eredivisie, zoals negen jaar geleden in die onvergetelijke wedstrijd tegen PSV in Eindhoven. Het werd 2-6 en De Jong scoorde weer magnifiek met een zwevende kopbal en leverde bovendien drie beslissende assists. Dat seizoen werd hij topscorer van de eredivisie met 32 goals.

Ik wil maar zeggen. Kritiek op De Jong mag best (hij is ietwat houterig, misschien niet snel genoeg, technisch matig) maar pas op: hij staat er meestal wel als het moet. Hij kan heel goed koppen, verzet bergen werk voor zijn ploegmaten en scoort regelmatig.
Misschien kan hij samen met Weghorst naar het EK.

PS. Dit is mijn laatste column voor TwenteSport, de website die ik samen met Eddy van der Ley opgericht heb in 2007. Een jaar of vijf geleden nam Han Pape de site over. Ik bleef elke dinsdag een column schrijven voor de site. Daarmee stop ik nu. Het is mooi geweest.

TON VAN DALEN AL 15 JAAR UIT DE TIJD

Die sonore bas. Ik hoor hem nog brommen. “Als er nieuws is, bellen we wel” of “Schijnt dat Piet Huppelepup bij Feyenoord vertrekt. Maar je hebt het niet van mij.” Dwingende toon. Doe er wat mee, bedoelde hij.
Vaak was hij ook aardig met die specifieke smile van hem. Sigaret tussen zijn geel uitgeslagen vingers.
Ton van Dalen. Kent u hem nog?

Vanavond is het vijftien jaar geleden dat hij in Jazzcafé De Tor in elkaar zakte en nooit meer opstond. Hij was net binnen, had een paar biertjes gehaald bij de bar en wilde een plaatsje zoeken om samen met een mede-jazzliefhebber naar een concert te luisteren.

Ik kende Ton als collega journalist toen hij bij de Twentsche Courant chef van de sportredactie was en ik verslaggever was bij Radio Oost. Hij werd daarna manager van FC Twente, was dat ook een tijdje bij FC Groningen en werd daarna spelersmakelaar. Hij begeleidde oa Jaap Stam, Sander Boschker en Sander Westerveld. Zelf voetbalde ik met hem bij FC Circus, de excentrieke zaalvoetbalclub waarvan hij keeper was. Dat kon hij goed, hoewel zijn massieve lichaam hem daarbij goed van pas kwam. Overigens, niet alleen de tegenpartij, ook de scheidsrechter was zijn tegenstander. Het gebeurde vaak dat hij twee minuten straftijd kreeg, die na een protest kreet binnen een seconde verlengd werd tot vijf en soms na een nog luidere krachtterm tot tien minuten.

Maar wat zeker zo interessant was, dat was zijn passie voor jazz. Ik stelde hem soms op de proef. “Vind jij het nieuwste album van Dr. John ook tegenvallen, Ton?”
Dan keek hij me vuil aan en bromde: “Hou jij je nou maar bij Elvis Presley en Corrie Konings.”
Altijd leuk.

Ton bezat over de tienduizend lp’s en cd’s op jazz- gebied en ook talloze boeken. Die haalde hij vaak rechtstreeks uit de USA. Daarnaast had hij kasten vol sportboeken. Na zijn overlijden ging zijn neef Patrick in Tons appartement in hartje centrum wonen. Hij verkocht op enig moment een deel van de muziekcollectie. Na een verhuizing sloeg hij meer dan de helft op in een ruimte van de verhuizer. Daar brak een jaar geleden brand uit en was alles weg. Ook de boeken en andere spullen. Helaas.

De markante, eigengereide voetbalman Ton was vrijgezel. Hij is zestig jaar geworden. Bij zijn afscheid in de grote kerk op de Oude Markt droegen bekenden van hem zoals Henk Kesler, Theo Vonk, Johan Derksen en zijn neef Henk Brusse de kist.
Ik zie nog voor me hoe hij een paar zondagen eerder de trappen van het toenmalige Arke Stadion beklom richting zijn vaste plek bovenin. Heel erg moeizaam. Hij stopte drie keer. Dat was toen al een veeg teken. Op 5 februari 2006 begaf zijn hart het. Twee dagen na het concert in De Tor.
(foto: links Ton van Dalen, rechts Jan Sörensen)

Pim

Mijn oom moest er altijd om lachen. Hij woonde in de buurt en informeerde bijna wekelijks welke klus er in het naderende weekend voor mij op de rol stond. En als ik dan meldde dat ik naar het Overijssels kampioenschap cq NK veldrijden moest of naar een belangrijke cross in de regio, kwam er een grijnslachje op zijn gezicht. “Dat is geen sport”, zei hij dan. “Met een fiets op je nek door een soppend weiland slingeren of over een modderig maisland peddelen, dat is onzinnig”, zei hij dan. “Wie doet zoiets? Wie heeft dat ooit verzonnen?”

Ik reageerde dan meestal met de opmerking dat ik er met plezier naar toe ging, dat ik die atleten zeer bewonderde, dat ik het knap vond hoe die acrobatische stuurmanskunstenaars fietsend en lopend met elkaar in duel gingen. Mijn oom was een voetbalman. Andere takken van sport waren nauwelijks aan hem besteed, hoewel autoracen hem ook wel kon boeien en ik verdacht hem ervan dat hij ’s nachts met plezier uit bed kwam om een fiks bokspartijtje uit de VS op zijn tv te aanschouwen. Dat was het zo ongeveer. Om veldrijden oftewel cyclecross moest hij lachen. Ook hardlopen over “hekjes”, zoals hij zei (horden) en dansjes doen met paarden vond hij zinloos. De military van Boekelo kon zijn goedkeuring wel wegdragen, zo merkte ik altijd. Mijn oom was niet erg consequent in zijn voorkeuren en zeker niet genuanceerd.

Ik probeerde hem vaak uit te leggen dat we in onze regio met mannen als Stamsnijder, Snoeijink, Scheffer, Lammertink lekker meededen op (inter)nationaal niveau. Later kwamen Maarten Nijland en Sophie de Boer erbij en nog een heleboel anderen. Want er was en is hier altijd veel talent, dat vaak boven kwam drijven door de Gelders-Overijsselse competitie die jaarlijks in de winter gehouden wordt. Net toen het een beetje gedaan was met een topper op hoog niveau, was daar een paar jaar geleden Pim Ronhaar (foto) uit Hellendoorn. Hij werd nationaal kampioen bij de junioren en daarna bij de beloften en pakte zaterdag op heroïsche wijze de wereldtitel. Schitterend. We gaan hem uitgebreid volgen de komende jaren. Hij kan overigens ook goed mountainbiken. Fijn voor de wielersport in de regio.

En mijn oom? Hij is al jaren uit de tijd, maar zou er ongetwijfeld zijn schouders over opgehaald hebben, zeker als hij de wedstrijd op het strand van Oostende gezien zou hebben. Dat geploeg met je fiets door het mulle strandzand. Daar had hij om moeten lachen.
Maar ik genoot ervan. Gefeliciteerd Pim. Van harte.