FINALE

Maandagmorgen half tien. Het internationale busstation van Rio. Hier en daar plukjes Argentijnen met hun lichtblauw-wit gestreepte shirts. Ze kijken niet blij. Een dag eerder zongen en sprongen ze in het rond, maar de Duitsers boorden hun grenzeloze optimisme de grond in.  Laten we daar vrede mee hebben. Mijn dochter en ik pakken na een onvergetelijk weekend de bus naar Sᾶo Paulo. Zij gaat woensdag verder met haar tour door Latijns-Amerika, ik ga terug naar de basis in Hengelo.

Awel. We hadden kaartjes voor Maracanᾶ als Oranje de finale zou halen. Maar dat gebeurde niet. Het scheelde een decimeter. Mascherano scheurde zijn anus om Robben van scoren af te houden, Oranje was er nog een paar keer dichtbij, maar het lukte niet. Wel krijgen we het geld van de kaartjes terug van de Fifa minus € 20 administratiekosten. Zo doet de Fifa dat.

Vrijdagmorgen stonden we bij Maracanᾶ in de stad waar voetbal heel heilig is. We wilden de Sint Pieter van Rio graag even van binnen bekijken. Maar het vernieuwde stadion werd goed bewaakt. De veel te dikke negerman met op zijn blauwe Fifa-hesje het opschrift Security 0862, was onverbiddelijk. Mijn dochter stelde nog voor om erlangs te sprinten. De negerman zou kansloos zijn. Maar wij ook, want 50 meter verder stond een politieauto. Overal stonden politieauto’s in die regio.
Zaterdagmiddag zagen we op een steenworp afstand van Copacabana in een ietwat louche barretje  Oranje winnen van Brasil. Ik zat drie meter van het scherm. Af en toe dwaalden mijn ogen af naar de blonde barjuffrouw, hetgeen ik mijn ogen niet kwalijk kon nemen. Brasil-NL was de gedroomde finale, maar helaas. We bleven er nog lang hangen na de 3-0. De Brazilianen waren op een enkeling na niet boos of teleurgesteld. Ze vonden het best. Na de 7-1 tegen de Duitsers kon dit er nog wel bij. De andere morgen deelde de grootste krant cijfers uit. Een 2 was het hoogste cijfer. Scolari kreeg een 0. Van Oranje kreeg Robben kreeg een 8.5, idem Vlaar en Van Gaal. Terecht.

De finale keken we in de Palapitha Bar aan het Lagoa-meertje vlak bij Ipanema. Mooiere plekken zijn er nauwelijks op deze aarde. Links een steile rotswand van honderd meter hoog, in onze rug het Suikerbrood en rechts boven ons het beroemde Christusbeeld. Voor het megagrote scherm waren banken met tafeltjes geplaatst. Alles was bezet. Ik ging met mijn rug tegen een boom staan en volgde zo de wedstrijd. Het werd een lange zit. Mijn rug begaf het bijna. Ik zag nota bene dat de banken voor mij voor meer dan de helft bezet werden door vrouwen, waarvan meer dan de helft niet oplette. Ja, dan baal je behoorlijk. Ze kletsen wat, ze verzorgen hun uiterlijk of hun zeurende kindjes, ze gaan staan op een spannend moment et cetera.

Toen Götze scoorde, sprong iedereen juichend op. Argentinië mocht in het vernieuwde Maracanᾶ de wereldbeker niet winnen. Dat had de Braziliaan niet kunnen verdragen in de walging die ze hebben van hun zuiderburen.

En nu, op deze maandagmorgen, worden op het busstation van Rio de banieren en posters weggehaald. Het WK is verleden tijd.

PS. Mijn eigen WK-pool is gewonnen door Bert Naber uit Lichtenvoorde. Hulde voor deze sympathieke voetbalkenner. Op de laatste plaats eindigde JvD uit Neede (uit privacy-overwegingen noem ik slechts zijn  initialen).  Zeven van de 40 deelnemers voorspelden dat Oranje de kwartfinale zou bereiken. Eén deelnemer tipte dat ‘we’ wereldkampioen  zouden gaan worden. Had zomaar gekund. Lang leve Louis.

 

NIEUWE GLORIE

Hij is van zijn geloof gevallen. Mijn neef/voetbalfanaat Thom hoopt dat Brasil geen wereldkampioen wordt. Neymar is uit de wedstrijd geschopt, Silva is geschorst. De Duitsers gaan het kleurloze restant verslaan en verliezen daarna van Nederland. Dat is nu het nieuwe credo van Thom. Plus nog een belangrijk gevolg. De president verliest de verkiezingen. Dan is de PT (zeg maar PvdA van Brasil) weg en kan het land zich weer richten op nieuwe glorie.

We gaan terug naar zaterdagavond. Tim Krul – weer zo’n meesterzet van King Louis – stopt de vijfde  strafschop van Costa Rica en op hetzelfde moment gaat het confettikanon in de openluchtfeestzaal van Holambra vol open. Vloer en tafels zijn al ondergesneeuwd met oranje snippers, maar nu worden we pas echt bedolven. Ik zie een blonde kalende man van Azewijnze komaf met een inktzwarte Braziliaanse kennis (dreadlocks, oranje shirt, dito pet met een Braziliaans vlaggetje eraan) een rondedans maken, waarna ze prompt gefilmd worden door de camera van de Fifa en van de nationale tv. De ontknoping van de wedstrijd is hemels. Voor mij kust een Braziliaan met het woord Samba14 op zijn oranje shirt zijn vriendin die haar blonde haar bij elkaar houdt met een knip in de vorm van een oranje fietsje. Elvis Klein Gunnewiek, drie weken geleden nog bruidegom, maar nu op klompen en uitgedost met fel oranje bretels op een zwart t-shirt, drukt grijnzend drie vrouwen tegelijk tegen zijn brede borst.

De vreugdetaferelen zijn voorstelbaar. In Nederland zal het niet anders zijn. Maar wat in deze feestzaal met het megagrote tv-scherm zo mooi opvalt, is de ineensmelting van Brasil en Nederland. Holambra is vlak na de oorlog gesticht als boerenkolonie en is intussen een stad van 12 à 13000 inwoners. De Brazilianen zijn veruit in de meerderheid, ze koesteren hun eigen magische groen-geel-blauwe vlag, maar delen van hun hart zijn oranje geworden. De tweede en derde generatie immigranten spreken nauwelijks nog Nederlands. Jongens en meiden trouwen met Brazilianen en zo ontstaat er een prettige fusie tussen twee landen. Autochtonen en import, zwarte krulletjes en blonde Achterhoekse lokken, roodharige Noord-Hollandse bloemenboeren en kleine, knappe mulattinnen. Het past allemaal goed bij elkaar en deze feestavond bewijst het.

Neef Thom keek de wedstrijd thuis. Hij wilde een finale tussen Brasil en Nederland, maar werd geboycot door een Colombiaan die Neymar kort voor tijd rechtstreeks uit de wedstrijd naar het ziekenhuis schopte. Zonder hem zijn de goddelijke kanaries verworden tot vleugellamme houtduiven. Het elftal is de enige speler die geniale ingevingen heeft, kwijt. ‘Wij’ hebben Robben, de Argentijnen hebben Messi. Met zo’n briljant in je team, maak je het verschil.
Thom wil nu – net als zijn broers en andere weldenkende inwoners – dat Brasil een lesje krijgt van de Duitsers, waardoor vervolgens president Dilma van de PT de verkiezingen verliest. Ze geeft de mensen een vis, maar ze moet hen leren hoe je een vis vangt, luidt Thoms devies. Weg met Dilma. Meer aandacht graag voor de stagnerende economie, de bestrijding van corruptie en geweld, voor de verwaarloosde ethiek, de falende educatie en het morele verval.

PS. Woensdag lekker met mijn dochter en een nichtje naar Oranje-Argentinië en dan op naar Rio, naar Maracana, naar de finale. Lang leve Louis.

HOELKI

Pelé, Hulk, Garrincha, Vava, Caréca, Pato, Cafú. Brazilianen zijn gek op bijnamen. Ook gewone burgers zijn vaak bekender onder hun bijnaam dan hun eigen naam.  Op Holambra kregen veel Nederlandse emigranten een speciale naam. Tja, als je je in Brazilië vestigt als Klein Gunnewiek, Wopereis, Stapelbroek of Oude Groeniger, dan ligt een bijnaam al gauw voor de hand.

Ik hoorde hoe een tv-verslaggever tijdens de wedstrijd Nederland-Mexico uitlegde dat Arjen Robben (foto) bekend staat als de Man van Glas. De dribbelkoning is zeer populair in Brasil. Vraag Braziliaanse voetballiefhebbers naar hun favoriete Nederlandse speler en negen van de tien noemen Robben. Een taxichauffeur vond hem stukken beter dan zijn eigen pingeldoos Neymar jr. In het land van de Goddelijke Kanaries (ook een fraaie bijnaam) houden ze enorm van onze slalomspecialist. De versierde penalty was de aanleiding, maar zijn populariteit was voor de verslaggever eveneens een goede reden om de miljoenen kijkers uitleg te geven over zijn bijnaam Man van Glas.

Bijnamen kunnen slechts bijnamen zijn, zoals Man van Glas, Sneeuwvlokje (Ronald Koeman) of Guus Geluk (Hiddink). Maar in Brazilië kan de bijnaam cq troetel- of koosnaam je eigenlijke naam verdringen. Pelé betekent lappenbal. Garrincha is een ander woord voor vogeltje, de opperdribbelkoning van weleer, kreeg dit troetelnaampje van zijn zus. Caréca is een ander woord voor kale kop.  Hoe hun eigenlijke voor- en achternaam luiden, weet bijna niemand. In het Braziliaanse elftal dat tegen Chili door het oog van de naald kroop, stond één speler met zijn bijnaam in de opstelling: Hulk. Dat is extra bijzonder, omdat geen Braziliaan die naam goed kan uitspreken. ‘Hoelki’, zeggen ze. Zoiets. Givanildo Vieira de Souza luidt de naam waaronder hij op 25 juli 1986 ingeschreven werd in het geboorteregister van Campina Grande.  Maar zo kent niemand hem. Ik vond hem trouwens goed spelen tegen Chili, maar dat terzijde. Hulk is een stripfiguur. Soms zwellen zijn spieren zodanig op, dat hij uit zijn kleren scheurt. Zie de voetballer Hulk voor je en je kunt de bijnaam wel verklaren. Met een beetje fantasie.

Ook op Holambra heb je leuke bijnamen. Een Nederlandse volontair met wat onverzorgde, pluizige baardgroei werd tiririca genoemd. Tiririca is een soort gras. De Brazilianen noemden wijlen Frans Eltink, wiens kleinzoon thans bij De Graafschap voetbalt, Chico Sapo. Chico is het Portugese woord voor Frans en een sapo is een kikker. De Nederlanders noemden hem Frans, de Brazilianen Chico Sapo. Zo kreeg Gerrit Oude Groeniger de naam Pica Pau hetgeen een ander woord is voor specht. De in Beltrum geboren Theo Klein Gunnewiek werd Zero Quarenta genoemd: 040. Dat was namelijk zijn nummer op de ledenlijst van de plaatselijke coöperatie. Frans Winters uit Azewijn heette bij de Brazilianen Chico Caréca.
Ik vind het komisch, al die bijnamen van de mensen hier, van de topvoetballers en andere beroemdheden. Robben kent men nu als homem de vidro, man van glas. Trouwens, als we hem niet hadden gehad, waar waren we dan geweest?

PS. Helaas was ik niet live bij de wedstrijd tegen Mexico. Een vliegreisje Sᾶo Paulo-Fortaleza vv kost al gauw een eurootje of 500 en dat kan de bruine niet trekken. Niettemin stomen we op naar de finale in Rio. Ik heb kaartjes. Lang leve Louis.

FANS

De twee wedstrijden in Porto Alegre en Sᾶo Paulo waren super. Ik heb prachtige dagen gehad tussen de fans van Oranje. Maar daar zit ‘m ook een beetje de kneep. Want ik kijk normaliter onbewogen naar voetbalwedstrijden. Lekker veilig op de perstribune. Daar schouw ik neutraal en zo objectief mogelijk het strijdtoneel om voor de opdrachtgever een afgewogen verslag of beschouwing te kunnen maken. Wellicht heb ik me die onpartijdige houding zo eigen gemaakt dat ik het twintig keer met overslaande stem scanderen van het woord HOLLAND haast niet over de lippen kan krijgen. En dat is wel wat veel Oranje-fans van mij verlangen. HOLLAND, HOLLAND! Ten eerste: ik kom niet uit Holland, maar uit Nederland. Ten tweede: ik ben geen kuddedier. Maandagmiddag nog, bij Nederland-Chili, werd ik een aantal malen door enkele jongemannen gemaand om mee te schreeuwen. De boys irriteerden me sowieso al, want ze wilden staan, terwijl iedereen een prima zitplaats had. Alleen zij drieën wilden continu staan. Na veel manen en roepen gingen ze mopperend zitten.

Ja, drie vervelende twintigers vonden dat driehonderd mannen en vrouwen staande naar de wedstrijd moesten kijken. De middelste keek daarbij steeds erg pesterig achterom. En ook nog HOLLAND, HOLLAND roepen op hun commando? Niet dus. De boomlange jongeman naast hem met de naam VAN DER WIEL op zijn belegen oranje shirt keek me verschillende malen verbaasd aan. Hij en zijn maat die een belachelijk pak aanhad met tulpen erop, vonden het raar dat ik rustig en behoorlijk onbewogen naar de wedstrijd keek met slechts een oranje pet op mijn hoofd. Ik was ook niet bereid om tig keer heel hard ARJEN ROBBEN te schreeuwen richting het veld als “onze” grandioze gelegenheidscaptain de bal had.

Van de roodharige Oranje-fanaat van een jaar of veertig, die vlak voor de wedstrijd zeker een kwartier lang een oranje lint van 150 bij 15 cm omhoog hield met de naam WINTERSWIJK erop, begreep ik ook weinig. Doet hij dat om het thuisfront via de tv te bewijzen dat hij daadwerkelijk in Sᾶo Paulo op de tribune staat en niet stiekem naar een geheime vriendin in Milaan is afgereisd? Of heeft hij de gemeente Winterswijk als sponsor? Of heeft die gemeente hem gevraagd het stadje te promoten in de grootste stad van Zuid-Amerika? Wat bezielt zo’n nuchtere Achterhoeker, vraag ik me dan af.

Laat duidelijk zijn dat ik enorm genoot van de sfeer en de entourage waarin deze mensen het WK beleven. En wat ook prima was, de groepen Chilenen en Brazilianen in ons vak, konden gewoon meedoen en meegenieten. Ik zag dat ze de tijdelijke connectie met de oranje meute heel plezierig vonden. Wel keken ze vol ongeloof naar honderden fans die na afloop elkaar minutenlang schreeuwend de vraag stelden: WAAR IS ‘T FEESTJE? Om direct er achteraan nog harder te schreeuwen : HIER IS ’T FEESTJE. Daar snapte ikzelf eigenlijk ook geen bal van.

PS. Nu gaat het WK echt beginnen. Nederland doet volop mee om de titel der titels. Op naar de finale. Ik heb kaartjes. Lang Leve Louis.

 

 

BRUILOFT

Het is zaterdagmiddag 14-6-14, kwart voor 5. Ik kijk naar mannen en vrouwen tussen de twintig en dertig jaar die geen enkel detail hebben vergeten om er zo mooi mogelijk uit te zien. Twee aan twee schrijden ze door de pergola naast ons. Met mij kijken zo’n honderd mensen vol bewondering naar de modeshow van lange rokken en jurken en fraaie, zwarte kostuums. Onder hen twee nichtjes van mij. Ze mogen zeker niet klagen over de schoonheden die hen zijn toebedeeld, maar deze middag zijn ze getransformeerd tot ware prinsessen.

De donkere, ietwat gezette jongeman die de rij sluit, heeft een dame in lange, hemelsblauwe robe aan zijn arm die de adem doet stokken van alle kijkers. Ze lijkt op Barbara Streisand, zou haar kleindochter kunnen zijn. De mannen zien hoe ongekend mooi een jonge vrouw kan zijn. De vrouwen kijken vol ontzag naar de oogverblindende avondjurk waarbij niet op een paar centavos is gekeken, hoewel de maker kennelijk een stuk stof tekort kwam, want de rug van de diva is volledig bloot.

Ik zit tussen neven en nichten op een geïmproviseerde tribune. We bevinden ons op een kilometer of vijftien van de Nederlandse boerenkolonie Holambra op een soort van landgoed nabij de stad Jaguariuna. Glooiende gazons, mooie oude bomen en een gebouw met zalen erin. We zijn in afwachting van het bruidspaar Klein Gunnewiek-Eijsink. Midden in Brazilië zijn we in afwachting van een bruidspaar met de namen Klein Gunnewiek en Eijsink. Dat lijkt nogal bizar, maar dat is het niet. Veel Achterhoekers zijn in de jaren na de oorlog neergestreken op Holambra en vooral de regio Zieuwent is goed vertegenwoordigd. In het telefoonboek van het stadje vind je de hele rijen namen als Hulshof, Domhof, Wopereis, Nijenhuis, Weijenborg, Stoltenborg, Krabbenborg, Klein Gunnewiek. Mijn oom vertrok vanuit Twente naar Holambra, zodat zich ook de naam Eijsink in Brazilië vestigde. Dus is het niet verwonderlijk dat hier 60 jaar later een echtpaar wordt gesmeed met de namen Klein Gunnewiek en Eijsink.
De bruidegom heet Elvis, zijn bruid is Katya en zij is de dochter van een neef. Zij, haar moeder, haar zussen en schoonzus, haar schoonmoeder en schoonzus zijn al de hele dag op het landgoed aanwezig in het Casa da Noiva, oftewel Huis van de Bruid. Daar zijn ze gemanicuurd, gepedicuurd, gemasseerd en kregen ze de aandacht die nodig is om in topvorm te zijn voor de belangrijke uren die volgen. Katya mocht zelfs gebruik maken van een bad met rozenblaadjes erin. Denk niet dat Elvis en de andere mannen een kijkje mochten nemen in de Casa da Noiva. Mannen mogen er niet in, behalve een fotograaf en een videoman.

De hierboven beschreven parade betrof de opkomst van de getuigen van het bruidspaar. Daarna volgde uiteraard de breed lachende Elvis die aangereden kwam in een prachtig versierde oldtimer en daarna door zijn ouders Frans en Marita door de versierde pergola naar het podium werd gevoerd. Wij applaudisseerden spontaan en deden dat even later nog enthousiaster toen Katya naar voren schreed in haar ivoorkleurige bruidsjurk. Zij werd uiteraard door haar moeder Ietje en vader Arnold begeleid. Vervolgens de ceremonie, het jawoord, de ringen met van beide kanten persoonlijke toespraakjes die ik indrukwekkend vond en dan nog het gruwelijk luxe feest tot een uur of 2.

Bruiloften zijn hier in Brasil weer heel gewoon, maar een trouwerij als die van Elvis en Katya niet. Dat is weggelegd voor nog geen vijf procent van de aanstaande echtparen. Ik had nog uren door kunnen gaan met het beschrijven van de weergaloze happening. Eigenlijk was ik die avond enorm benieuwd naar Italië-Engeland, wilde ook weten of Bjorn Kuipers dit beladen duel goed geleid had, maar niemand kon het me daar vertellen. Ik liet het maar zo.

PS. Nederland wint ook van Australië. Lang leve Louis.

“ORANJE HAD THUIS MOETEN BLIJVEN”

De kop is eraf. Thuisland Brazilië voetbalde bij vlagen heel aardig en had de scheidsrechter mee. We zaten met zo’n honderd mensen te kijken naar de openingswedstrijd. In de grote zaal van de Club van het Braziliaanse stadje Holambra  hing een groot scherm, de voetballiefhebbers zaten aan tafeltjes met zakken popcorn erop en een steeds groter aantal lege bierblikjes. Naast mij zat mijn neef Gerard die me kort voor het einde van de wedstrijd vroeg hoeveel punten een land krijgt bij een overwinning. Zoveel verstand heeft Gerard van voetbal. Heel weinig dus.
Je snapt het al. Ik ben weer eens naar het land gereisd waar voetbal een religie is, deels vanwege privé-aangelegenheden, deels  voor het WK.

Je hebt neven en neven. Hier in Holambra, het boerenstadje met evenveel inwoners als Goor, wonen drie neven van mij. Thom, de jongste is een echte voetbalgek. Hij kijkt elke dag zeker één wedstrijd op de televisie en kent alle spelers van de hoogste divisie. Vanaf de eerste slokjes moedermelk nestelde tot in zijn diepste vezels het besef dat voetballen veel belangrijker is dan een 8 voor taal en rekenen op het schoolrapport.

Arnold, de oudste neef is een drukke zakenman, maar af en toe kijkt hij ter ontspanning graag een wedstrijdje op televisie. Daartussen zit neef Gerard. Hij weet dus weinig tot niets van voetbal en wil dat ook graag zo houden. Zijn desinteresse in deze sport is dit jaar nog veel sterker geworden. Het WK-voetbal heeft hem definitief omgeturnd van gedoger tot hater. Desondanks ging hij gisteren niet met de rug naar het scherm zitten.

Ik mail vaak met hem, we skypen af en toe, maar nooit gaan de gesprekken over voetbal. Tot vorige week. “Brazilië is gek geworden”, meldde hij per mail. “Ik word steeds kwader. Dat WK-voetbal moet absoluut geboycot worden. Ik verwacht van jou dat je je uiterste best doet om in Nederland te regelen dat Oranje thuisblijft. Jullie  moeten een daad stellen. Jullie moeten niet gaan. Als Nederland niet meedoet aan het WK, zal de hele wereld te zien krijgen wat er allemaal mis is in dit land. Wat hier gebeurt, kan echt niet. Onderwijs, huisvesting en ziekenzorg hebben miljoenen nodig, maar het geld is er niet, want het WK kost miljarden, waarvan de helft naar buitengewoon  corrupte aannemers en projectontwikkelaars gaat. Als je hier bent, zal ik je alles daarover vertellen”, mailde hij.

Intussen ben ik een paar dagen in dit prachtige deel van de wereld met als hoogtepunt het weerzien van mijn dochter die sinds januari door Zuid-Amerika reist. Vrijdagavond viel ze op het vliegveld van Sᾶo Paulo in mijn armen. Emotioneel moment. Aanstaande zaterdag trouwt mijn nichtje Katya met haar Elvis Klein Gunnewiek. De fraaie Achterhoekse achternaam wordt dan officieel gekoppeld aan de mooie Twentse naam Eijsink. En dat gebeurt dan in Brasil. Naar die happening mogen mijn dochter en ik ook heen. Daarna maken we een tripje naar Porto Alegre waar we Nederland-Australië gaan zien en zo gaat het verder.

Met Gerard  heb ik intussen volop gesproken over de schandalen achter het groots opgezette WK in het land waar voetbal zo enorm belangrijk is. Oranje is wél gekomen. King Louis begint deze week met zijn jongens aan de rit naar de finale (ik heb een grenzeloos vertrouwen in Louis), maar mijn neef Gerard wil er verder niks van weten. Sterker nog, hij hoopt dat Brazilië, het land waar hij geboren en getogen is, geen wereldkampioen wordt. Want dan zal de president moeten aftreden en zal haar partij de PT (een soort PvdA) een enorme verkiezingsnederlaag gaan lijden. Dat is, wat hij hoopt en daarom was hij de enige die in de Club geen spier vertrok toen de scheidsrechter afblies en Brasil de eerste drie punten binnen heeft.

Thom daarentegen kan niet wachten op de volgende wedstrijden. Hij runt een manege, een gras- en een fruitbedrijf. In deze WK-maand probeert hij het dagelijkse werk wat meer door zijn knechten te laten doen, maar die willen ook geen wedstrijd overslaan. Thom heeft er verstand van. Ik kijk graag samen met hem naar de wedstrijden, zo gek ben ik ook. Maar ik weet eveneens zeker dat Gerard het gelijk volledig aan zijn zijde heeft. De claim die de voetbalsport onder het etiket FIFA op de wereldbevolking legt, is buitengewoon groot en volstrekt misplaatst. Gelukkig loopt het onderzoek naar de oneerlijke toewijzingen van de volgende WK’s aan Rusland (2018) en Qatar (2022) op rolletjes.

PS1. Oranje gaat van Spanje winnen en is dus lekker op weg naar de finale. Leve Louis.

 

 

MOOIE TRANEN OP DE EINDSTREEP

Een uurtje voor de finish van de Ronde van Overijssel is het nog niet druk op de Rijssense asfaltweg waar tussen twee kerken de witte eindstreep getrokken is. Enkele officials leggen de laatste hand aan de inrichting van jurywagen en omgeving. Op de tribune zitten zo hier en daar wat mensen, maar instinctmatig zoekt het oog steeds de plek waar een jonge vrouw genietend van de zon zit te wachten op de dingen die gaan komen. Krullig donker haar, lieflijk gezicht met zonnebril, strak shirtje, zomerrok, blote voeten. Regelmatig wappert de wind haar benen bloot. Mooi richtpunt, deze fraaie jongedame, in de tijd waarin je wacht op de eindsprint.

Rechts van haar zit op een meter afstand een oudere man die op haar lijkt. Het is haar vader, zeker weten. Dat hij een meter afstand neemt, is prettig, want het komt haar schoonheid nog meer ten goede. Ze kijken wat rond, praten wat met elkaar en wachten. Zijn ze in blijde afwachting van zoon cq broer of is zij bevriend met een der renners? Laat ons tussen de bedrijven door maar eens rustig afwachten hoe het zit.
‘Heb je gezien wat er aan de overkant zit’, vraagt de beheerder van de jurywagen mij en andere omstanders.
‘Ja Guus, wij hebben ook ogen.’

Er schuift een dubbeldekker tussen ons en de tribunes. De sponsors van de ronde stappen uit en zoeken een zitplaats. Als de bus wegrijdt, zit de tribune vol, maar zijn dochter en vader weg.
Nerveuze gebaren. Veel motoren. De beslissing is ophanden. De wagen van Radio Oost met Hennie Kuiper aan het stuur zoekt te snel een parkeerplaats en ramt een paaltje. De omstanders lachen. ‘Hee vloog met gemak langs deepe ravijnn en hier …’ Vul maar in wat de man achter mij daarover roept.

Daar is de eindsprint van het leidende trio. Peter Möhlmann is de beste. Mooie winnaar. Zoon van twee oud-coureurs. Een kwartiertje later begint de huldiging van de top-drie en de strijdlustigste renner. Het perceeltje voor het podium wordt afgezet en wie bevindt zich nog net binnen het afscheidingslint? De jongedame van zo-even. Met de armen over elkaar bekijkt ze met een glimlachje de eerbetoning van de snelsten van de dag. Geen enkele renner was aanvalslustiger dan Reinier Honig. Hij krijgt een prijs daarvoor en herdenkt via de microfoon Arno Wallaard, de winnaar van vorig jaar, die onlangs plotseling overleden is.
Als de huldiging verder gaat, staat hij achter op het podium te huilen. Dan stapt hij er aan de achterkant af, loopt naar een plek waar geen mensen staan en laat zijn tranen volop gaan. Zal ik naar hem toegaan, een arm om zijn schouder slaan?

Inmiddels wordt de nummer 2 Niki Terpstra geïnterviewd. Hij is blij en lacht. De jongedame met de zonnebril klapt en lacht. Zou ze bij Niki horen?

De verdiende winnaar is aan de beurt. Peter Möhlmann. Ook hij houdt het niet droog. ‘Ik heb de laatste tijd veel meegemaakt en ik denk nu aan Arno die ik hier vorig jaar zag winnen. Dit is voor hem’, zegt hij snikkend.

Over het gezicht van de jongedame lopen ineens ook een paar dikke tranen. Ze welden in het diepste van haar hart. Met de rug van haar rechterhand wrijft ze ze weg. Net als Peter is ze is gelukkig en verdrietig. In de rode ogen is een vleugje trots zichtbaar. Ik weet het nu zeker. Ze hoort bij de winnaar en dat verheugt me.

NB. Ook de microfonist is emotioneel. Zelden zag ik zoveel goudeerlijke tranen op de finish van een koers. Alleen dat al maakt deze Ronde van Overijssel tot een van de allermooiste ooit.

WEG MET DE NAAM PH

1 augustus 2005
Heracles-Twents Amateurelftal. Zaterdagmiddag bij 30 graden. Het publiek bij de wedstrijd is een heerlijke mix van ons kent ons. Rond het veld van het Almelose PH staan bestuursleden van Heracles zomaar tussen de gewone mensen. Niks hoofdtribune, niks gereserveerde plaatsen. Mensen van Quick’20, FC Twente, Deto, Stevo en Excelsior’31 staan door elkaar heen en praten met elkaar. Ook in het veld is het ‘ons kent ons’ gehalte groot. Zes amateurs speelden ooit bij Heracles. En wat te denken van ‘Heej Bas, kom eens op man’, zoals aanvoerder Erwin Looms van het amateurelftal tegen scheidsrechter Nijhuis schreeuwt als hij fluit voor een overtreding.

Rust. Even een rondje lopen. In de dug out van de amateurs maakt Harm Bossink zich op voor een invalbeurt. Vertederend tafereeltje: de kleine topscorer van de regio eet nog even snel een boterham. Had hij in de gauwigheid nog even van huis meegenomen. ‘Jongen’, zei z’n moeder ‘ik heb een dikke snee brood in je tas gedaan. Eet hem op vlak voor je moet
invallen. Ik heb er spek op gedaan en niet je lievelingsbeleg, want wijlen Gerrie Knetemann zei immers: Je wint de Tour niet op een boterham met pindakaas.’

Tweede helft. Hilariteit op de tribune. Klavan van Heracles scoort, maar de microfoniste kent de treffer per ongeluk toe aan Dijkstra van de amateurs. ‘Zal door de warmte komen’, zegt de man naast me.
Ze probeert de fout te herstellen. ‘Niet Dijkstra maar Klavan bracht de stand op 4-3.’
Iedereen lacht. Honderd ogen kijken achterom in de richting van de omroepcabine, want Klavan maakte geen 4-3, maar 5-2.
‘Zo kun je een wedstrijd altijd weer spannend maken’, zegt een man.
‘Zou Finkers nog steeds denken dat er nooit iets te doen is in Almelo?’ zegt een vrouw.
‘Geef die dame een glaasje koud water’, adviseert een andere man.
Even later. Weer schiet iedereen in de lach. Op het scorebord aan de overkant verschijnt de stand 5-9. De microfoniste van PH roept ten einde raad een zekere Theo op. Theo komt, prutst wat aan de knoppen en vertrekt weer. Het scorebord geeft de goede stand weer weer. ‘Theo bedankt, Theo bedankt’, zingen een paar grapjurken. De microfoniste laat hen uitzingen en zegt: ‘Theo bedankt.’ Ja, ze heeft humor.

Het is dus gezellig bij PH. De club is alweer 90 jaar oud en nog altijd kras. Maar nu ik het er toch over heb. Ik vind dat de naam PH verdwijnen moet. Agendapunt 4 voor eerstvolgende jaarvergadering: voorstel tot wijziging van de clubnaam. Want een voetbalclub die genoemd is naar een van meest nutteloze leden van het koninklijk huis, dat kan niet. De letters PH zijn immers de initialen van Prins Hendrik. Deze beruchte vrouwenjager was de man van koningin Wilhelmina en was dus de grootvader van Beatrix. Hij stond bekend als veroorzaker van talloze problemen. Na 90 jaar is het genoeg geweest. Een notoire schuinsmarcheerder uit de vorige eeuw kan niet langer naamgever zijn van deze prachtige club.

Laten we een prijsvraag uitschrijven. Wie verzint een betere naam voor PH of wie verzint een andere betekenis voor de beide letters. Opdat de club over tien jaar bij het eeuwfeest eindelijk een fatsoenlijke naam voert. Overigens, de naam PB (Prins Bernhard) kan ook niet door de beugel. Om dezelfde reden.

Ideeën naar: [email protected]

BOSCHKER NAAR BARCELONA

1 mei 2005
Mooi moment om deze maandagmorgen weer eens een kijkje te nemen bij de wekelijkse voetbalbabbelshow in de fietsenwerkplaats van Dick Reekers junior & senior in Enschede. Het seizoen zit er zo ongeveer op en in de verte naakt het WK. Koffieman Arend (nee, niet Van der Wel) is druk. Liefst negentien mannen laten zich de koffie goed smaken.

‘Ik kwam vorige week bij de Galgenwaard, maar had geen parkeerkaart. Ik draai mijn raampje open en roep tegen de steward bij de parkeerplaats: Bestuur KNVB. De goede man laat me meteen passeren. Ik stond vooraan, hahaha.’ Aan het woord is Willem Becking (supporter FC Twente/sponsor De Tubanters). Hij is goed op de hoogte, want hij legt het gezelschap haarfijn uit hoe het zit met de afwikkeling van de play-offs.

Wie zitten er nog meer in de kring rond de koffiepot? Theo Vonk is er in trainingspak met een grijs handdoekje om de nek en een pleister om de linkerduim. HSC-man Gerrit Volmer is er, de oud-doelmannen Henk Buursink en Hennie Ardesch, FC Twentes perskamerchef Loed ten Cate en ook weer Gerrit Pieters, de voorzitter van Rigtersbleek. Voetbalmakelaar Romeo Zondervan is eveneens in trainingspak. ‘Vraag eens hoe groot zijn jaaromzet is’, zegt Reekers sr.
‘In ieder geval te laag om een fatsoenlijk pak te kopen, hahaha’, reageert Becking.

FC Twente-Heerenveen moet dramatisch geweest zijn, maar Heerenveen en Bosvelt hadden het slim gespeeld, zo hoor ik in de kring. Verder meldt men dat het buiten veel te koud is en wordt de aanval van Hugo Borst in Studio Voetbal op de Enschedese KNVB-directeur Henk Kesler doorgenomen. ‘Voetbal is vooral voor de man in de straat en niet alleen voor hoge heren met geld’, gaat Reekers sr. een heel eind met Borst mee.

Pieters krijgt lof voor het binnenhalen van FC Porto dat bij de Bleek een oefenduel komt spelen. ‘Dank jullie allemaal’, zegt hij, ‘maar ik heb liever dat jullie een kaartje kopen en vervolgens wegblijven, haha.’ Nogmaals Pieters. Hij was zaterdagavond nog even in de stad geweest en had daar ene Marco Lammers van Vogido gesproken. Het gesprek was uitgelopen op een weddenschap. Voor iedere speler van de Bleek die na twaalf uur nog in de stad zou zijn, kon Lammers van Pieters een fles wijn krijgen. ‘Ik ging een café verder, keek rond en ben direct teruggegaan naar Lammers met de vraag of het rode of witte wijn moet zijn en waar ik de doos met flessen af kan leveren.’

Telefoon. De gsm van Becking. Hij kijkt op de display: ‘Alweer die curator,’ lacht hij.

Ding dong roept de winkelbel voor de achtste keer. ‘Dat doet Reekers zelf’, zegt er één. ‘Dan lijkt het net of het op maandagmorgen al druk is.’ Humor om te lachen daar tussen de fietsen.

Ardesch vertrekt. Hij is nog niet de deur uit of zijn nieuwe coupe wordt besproken. De voormalige keeper heeft zijn haardos getrakteerd op een jeugdig kleurtje en een keurige slag. Hij lijkt meteen tien jaar jonger.
‘Nog even’, zegt een grappenmaker, ‘of hij kan pupil van de week worden bij een wedstrijd van de Twentse Veteranen.’

NB Uiteraard gonst het tussen de kettingkasten en fietsbellen van de geruchten. Daar gaan we: Berthil ter Avest, Durmusoglu en een zekere Ayhan naar De Tubanters, Brilhuis van ATC naar Hengelo, Bruns niet naar Stevo maar naar HHC, Behlulovic naar Stadtlohn, Bruggink naar Alemannia Aachen, Sander Westerveld naar Feyenoord en Sander Boschker naar Barcelona.
‘Boschker naar Barcelona?’
Ja, op vakantie’, lacht de immer vrolijke Becking, ‘Ha, ha, ha.’

DE OUDE SPORTCLUB-EIK

Wat gaat er door hem heen? Wat voelt hij? Wat denkt hij elke week als aan zijn voeten de schermutselingen van Sportclub Enschede gaande zijn. Hij staat een meter of tien achter het rechter doel van het hoofdveld. De machtige takken hangen tot boven de goal. Hij is zeker 350 jaar oud, deze indrukwekkende eik. Onsterfelijk is hij, onverstoorbaar en gigantisch krachtig. Bladeren heeft hij, in tegenstelling tot zijn verre neven en nichten aan de overkant, nog nauwelijks. Dat komt allemaal in de maand mei pas. Het duurt elk jaar weer even voor deze heerser met zijn dak van bladeren voor verkwikkende schaduw kan zorgen op de rechterkant van het veld. Bij Sportclub zijn ze gek met hem. De onvergankelijkheid die hij uitstraalt, staat borg voor een voorspoedige toekomst van de Enschedese traditieclub. Maar deze zondagmiddag heeft hij het niet gemakkelijk. Want de club die hem zo na aan wortels en stam ligt, speelt geen beste wedstrijd tegen WSV, de concurrent voor de titel in de eerste klasse. Wanneer heeft hij hier zoveel volk bij elkaar gezien? Meer dan duizend? Dat moet heel lang geleden zijn. Sportclub is een mooie club, maar naar het eerste elftal kijken, is er aan het gros van de leden en supporters niet besteed.

Opeens hoort hij de stem van Mister. Mister? Ja, Mister Ernie George Robinson, de ex-trainer van Sportclub uit vervlogen tijden. ‘Hoe gaat het daar? Wat gebeurt er? Spelen mijn jongens goed?’ vraagt Mister. De trotse eik, die nog vaak contact heeft met de ruim tien jaar geleden overleden trainer, doet verslag.
‘Het is niet best vandaag, m’n beste Mister.’
‘Is Joop Janssen er ook?’
‘Ik heb hem wel gezien Mister, hoewel dat veel moeite kostte, want WSV overheerst ook langs de kant en op de tribune. Zie ze lopen met hun zwartwit gestreepte shirts. Vrienden van WSV staat erop of Café De Hofnar. Op een spandoek staat Liefde is…WSV. Dat ontroert me wel weer, zo’n vertederende tekst. Heej, ik zie een oude grijze WSV-man lopen van wel zeventig jaar met een sombrero op zijn rug en een trommeltje in de hand. Hoe naïef kan zo’n oude fan nog altijd zijn, Mister?
En ik zie ook een WSV-fan die in zijn buggy een kratje bier vervoert. Zijn maten ontvangen hem uitbundig, maar waar is het kind eigenlijk gebleven?’
‘Hoe gaat het de jongens op het veld?’ wil Mister vanzelfsprekend weten.
‘ Niet best Mister. Ze hebben het moeilijk. Het is alweer bijna afgelopen. Ik zag een bloedende neus van Geert Bijsterbosch, ik zag dat Martijn Abbenhues de bal zelfs van dichtbij nog niet in het doel kon krijgen, dat Björn Schurink kwaad was en een tegenstander sloeg, dat de boomlange Robert ten Wolde WSV een doelpunt gunde en dat Edwin van Eerten naar de benen van een opponent sprong en eruit moest. Ikzelf heb in al die eeuwen bliksem en sneeuwstormen doorstaan, maar de voetballers van Sportclub kunnen deze middag heel weinig verdragen. Ik zie hier, achter het doel, jongens van vijftien ruzie met elkaar maken. Ze dagen elkaar alsmaar uit. Gelukkig houdt een WSV-bestuurslid deze verhitte pubers in toom. O jee, het wordt 4-0 voor WSV. Wat een trieste voorjaarsdag. Nu het een keer ouderwets druk is, lukt het niet.’
‘Afgelopen? Dit heb ik in jaren niet meer meegemaakt’, mompelt Mister.

Wat ligt ten grondslag aan de intieme relatie tussen de koninklijke Sportclub-eik achter het rechter doel van het hoofdveld en wijlen Mister Ernie George Robinson, de oud- trainer van de club? Daarvoor moeten we eerst terug naar 1948 als Mister, zoals de Engelse oud-voetbalprof altijd genoemd werd, als beginnend trainer naar Enschede reist. Hij voorziet vervolgens in deze regio clubs als Sportclub Enschede, FC Twente, Rigtersbleek, Hengelo en Sparta van oefenstof en wijkt ook nog een blauwe maandag uit naar Helmondia.
Maar op een dag heeft hij pensioen en is hij uitgetraind. In zijn huis aan de Enschedese Drebbelstraat begint het nagenieten van al het goeds dat hij met genoemde clubs heeft beleefd. Mister, een eenvoudige, brave, sympathieke man, ontmoet zijn oude maten van Sportclub nog regelmatig. Zo bezoekt hij elke donderdagmiddag Job en Ria Hoomans.
Op een dag vertelt hij hen dat zijn vrouw Ivy graag naar Canada wil emigreren. Daar woont dochter Carry, waar ze jaarlijks al een paar maanden verblijven. ‘Ik heb Ivy beloofd dat we zullen gaan als de kat overleden is.’

Mister hoopt stiekem dat de kat hem overleeft. Hij is de 75 al gepasseerd als het beest plotseling dood gaat. Emigreren naar Canada wordt definitief een feit. Ten huize van Joop Janssen is de afscheidsavond. Joop, Job en Theo Kalter, ook een ex-pupil van Mister, alsmede de echtgenotes hebben het gezellig met Mister en Ivy, maar het is evenzeer een emotionele avond, omdat iedereen beseft dat het vrijwel zeker de laatste keer zal zijn, dat ze elkaar zien. Ook hangt overal in de kamer het grote verlangen van Mister om aan de Drebbelstraat te mogen blijven in plaats van op de ouwe dag naar

Vancouver te moeten verkassen. Maar het gebeurt wel. Hij en Ivy vertrekken de dag erna naar een flat in West-Canada waar ze voortaan tot groot verdriet van de oude trainer, vier hoog wonen. Eén keer belt hij Joop, zijn all time lievelingsspeler, en vertelt hem dat hij gruwelijke heimwee heeft.

Een jaar later – het is intussen 1992 geworden – lijdt Mister aan kanker en draagt kort voor zijn overlijden Ivy op om als de tijd van gaan gekomen is, zijn as naar Sportclub Enschede te brengen. Ze belooft het.
Zo reist ze een paar weken later met een loden kistje in haar bagage, dat gevuld is met de as van Mister, via Engeland waar ze schoonzoon Ron oppikt, naar Enschede. Daags na hun aankomst zal de as uitstrooiing plaatshebben. Het is een mooie zomerse dag, die donderdag de 28ste augustus 1991. Slechts de terreinknecht is aanwezig op het Sportclubveld als Theo, Job, Joop en Ron met het loden kistje arriveren. Het is de eerste keer dat Misters schoonzoon een voet op een voetbalveld zet. De vrouwen inclusief Ivy zitten in huize Hoomans aan de thee. De vier mannen zoeken een geschikte plek. Als vanzelf vallen hun ogen op de oude eik achter het rechter doel van het hoofdveld. Daar strooien ze om de beurt de as uit van Mister Ernie George Robinson, onderwijl een paar woorden zeggend ter nagedachtenis aan hun voormalige trainer en vriend.

Na de ceremonie heeft het achttal een dinertje bij Florilympha in het Lutterzand. En de volgende dag al aanvaarden Ivy en Ron de terugreis. Zo eindigt derhalve de geschiedenis van de Robinsons in Enschede.

NB Hiermee moge duidelijk zijn waarom Mister Robinson en de oude Sportclub-eik thans zo’n nauwe band hebben met elkaar.