12 | MERCKX & BOOM

De wielergekte in Enter begon ruim zestig jaar geleden. Bert Boom was in 1961 in het dorp komen wonen en was er dus vanaf het begin bij. Er ontstond toen net een wielercomité met als initiatiefnemer en roerganger Hendrik Krake. Hij woonde nog bij zijn ouders, was vrijgezel en hartstikke gek van wielrennen. In de volksmond heette hij ‘Kraakn Hinke’. Het comité organiseerde een jeugdronde en al gauw een echte Ronde van Enter. Dat begon in 1962. In dat jaar creëerden ze ook de Ronde van Twente, waaraan de nationale top meedeed. Met start en finish in Enter. Het was de eerste grote wedstrijd in het voorjaar. De kranten stonden er vol van. Cees van Espen uit Arnhem was de eerste winnaar.
Hendrik kende ploegleiders als Ton Vissers en Herman Krott persoonlijk. In 1967 wist hij bekende profs als Jan Raas, Peter Post en de bekende ploeg van Kees Pellenaars naar Enter te lokken. Zelfs Eddy Merckx, de kampioen der kampioenen, kwam naar Enter. “Hendrik en zijn mensen hadden geld ingezameld voor een sterk rennersveld en daarnaast hieven ze entree”, vertelt Bert. Het parcours lag rond het sportterrein ‘De Krompatte’ van de vv Enter.
Liefst 6000 wielerliefhebbers kwam erop af. Maar ze zagen een saaie profkoers, want Merckx ontsnapte samen met Henk Nijdam uit het peloton. Nadat Nijdam moest lossen kreeg Merckx gezelschap van Gerard Koel die een ronde achter was en samen met hem naar de finish reed. Peter Post werd tweede.
De strijd bij de amateurs was prachtig. “Ik wilde per se winnen”, weet Bert nog goed. Voor eigen publiek, bijna 6000 toeschouwers, dat is enorm goed voor de moraal Maar andere renners hadden dezelfde drive en zeker die uit Enter zelf, met name de gebroeders Johan en Gert Pluimers. Topfavoriet Henk Nieuwkamp viel uit. Dat was een tegenvaller voor het publiek, maar de concurrentie – waaronder Bert – werd nog alerter. Ze hadden daardoor meer kans op de zege.

De finale was spannend. Renners sprongen weg. Kopgroep van zeven. Jurrie Dokter vloog uit de bocht. Na Nieuwkamp was weer een van de mannen met een sterke eindsprint kansloos. Bert had de beste benen. Hij won. Jan van Dam werd tweede en Gerrit Leferink derde.

Op naar café Dreyerink voor de prijsuitreiking. Merckx en Boom namen de hoofdprijzen mee naar huis.

11 | BERT IN DE POLITIEK

Je gelooft het niet, maar het is wel zo. Bert Boom is ook politicus geweest. In 1986 trad de oud-wereldkampioen toe tot de gemeenteraad van Wierden. Twee jaar later trad hij weer af.

Dat zat zo. Bert vertelt het met een grote glimlach.

“Ik werd door de mensen van de partij Gemeentebelangen gevraagd als lijstduwer. De vader van Iwan Spekenbrink vroeg me. Ik vond het prima. Op de dag van de verkiezingen werd ik ’s avonds gebeld. Of ik zo snel mogelijk op het gemeentehuis wilde komen. Ik had honderden voorkeurstemmen gekregen. Ineens zat ik in de raad, had er totaal niet op gerekend. Maar ik vond het wel interessant. Ik doe het, dacht ik. Misschien kan ik hier en daar wat verbeteren. En ik heb ook wel voorstellen gedaan, vooral op sportgebied. Dat voelde ik als mijn taak.”
Bert herinnert zich nog wel wat collega’s uit de raad. De meest prominente was wethouder Hendrik Bloemendal (foto), in de volksmond aangeduid als ‘Burgemeester van Enter’. Hij was in 1968 wethouder geworden namens de ARP. De markante plaatsgenoot heeft indruk gemaakt op Bert. “Hij vertelde een keer tijdens de raadsvergadering dat hij namens de gemeente Wierden regelmatig naar ‘Den Haag’ moest voor politieke zaken. ‘We moeten daarginds goed gebruik maken van onze connecties’, zei hij. ‘Gelukkig gaan, als ik mijn auto parkeer bij het ministerie, de deuren vanzelf open.’
Waarop ik reageerde met de opmerking dat het automatische deuren waren.”
Een kennis van Bert wilde een schuur bouwen. De gemeenteraad stemde voor het plan. “Bloemendal bezocht de vrouw de andere morgen. ‘Meisje, je kunt beginnen met het bouwen van de schuur’, zei hij. Hij had daar persoonlijk voor gezorgd, zei hij. Maar de vrouw reageerde als volgt: ‘Jij krijgt geen koffie, jij krijgt geen sigaar en jij krijgt ook geen borrel, want ik was gisteravond zelf bij de raadsvergadering en jij was de enige die tegen ons plan stemde.’ Dat was ook een beetje des Bloemendals, zeggen dat het voor elkaar kwam en er mooi weer mee spelen. Maar te langen leste kwam het dan soms toch niet voor elkaar.
Het was een trotse man. Vaak zat hij in een van zijn stamcafés, De Boer in Wierden of Bekhuis in Enter.”
Bert bestempelt het raadslidmaatschap als een leuke tijd, hoewel hij de motieven van veel raadsleden niet begreep. “De meesten denken eerst aan zichzelf, dan aan de partij en dan pas aan het onderwerp dat behandeld wordt.”
In 1988 trok hij zich terug. Shimano had hem nodig. “Het bedrijf vroeg me om technische avonden te verzorgen. Dan gaf ik uitleg over materiaal, wedstrijden en andere wielerzaken. Dat werk was niet te combineren met een functie als raadslid.”
Zo eindigde de korte periode van Bert Boom als politicus.

10 | HAAR OP ZOLDER

Augustus 69. Wat een sensatie. Bert Boom uit Enter is wereldkampioen. De kranten stonden er vol van en via de radio had de legendarische Theo Koomen hem naar de titel geschreeuwd. De radioluisteraars van toen krijgen anno 2022 nog overal kippenvel als ze daaraan terugdenken.

Uiteraard moest die verrassende wereldkampioen gehuldigd worden. Enter zou eens even laten zien….
Ze haalden hem op vanaf Schiphol. Daar begon het mee op die 21ste augustus. Echtgenote Truus was erbij, vaste volgers van Bert als de Koele (zwager Henk), de Paander (Wolters) en de Fraans (Heerink). Ze staan op de foto met dat spandoek. Maar ook Berts moeder Dieneke, vader Hendrik Jan en hun jongste zoon Hans waren op het vliegveld om hun held te ontvangen. (Hans zou later zelf een goede wielrenner worden.) Hendrik Bloemendal, de wethouder van de gemeente Wierden, was ook van de partij. De boer uit Enterbroek kon destijds op dat soort festiviteiten niet gemist worden.
In Enter volgde een rondrit. Het was zwart van het volk. Duizenden mensen wilden het fenomeen van dichtbij zien. Bruno Walrave was er uiteraard bij. De voortreffelijke gangmaker die Bert vanaf de koppositie naar de wereldtitel had geloodst, kreeg logischerwijs een ereplaats. Bert had zich nota bene niet eens rechtstreeks geplaatst voor de finale. Via de herkansingen was de man uit Enter in de finale terecht gekomen. Walrave speelde het slim. Bert had goeie benen en geen renner kwam er meer aan, ook de favoriet voor de titel Cees Stam niet.
De receptie was bij café Koenderink. Zowel de burgemeester van Wierden (waar Enter onder viel en thans nog steeds valt), als die van Almelo (waar zijn vereniging De Zwaluwen huisde en nog steeds huist), hielden een toespraak. Eigenlijk wilde Almelo hem eerst huldigen, maar Hendrik Bloemendal verhinderde dat. De loco burgemeester riep: “Het is onze Bert. Hij wordt als eerste gehuldigd in Enter.”
Het werd een schitterend feest. Truus was naar de kapper geweest en haar vijf zussen ook. Ze hadden allemaal het haar op zolder. Dat was namelijk destijds de mode. Haar op zolder. “Als we zondags in de hoogmis ter communie gingen, liepen we met ons zessen achter elkaar. Allemaal het haar op zolder. Je voelde dat de mensen naar al die meiden van de Koele zaten te loeren”, vertelt ze lachend. (Gelieve de bijnaam van de familie Wolters op zijn Twents uit te spreken.)
De vrouw van de wereldkampioen genoot op die zomerdag in ’69 volop mee van de feestelijkheden. “Maar de andere dag ging ik gewoon weer aan het werk in een Wierdense confectiefabriek”, reageert ze vervolgens nuchter.
En waarom ook niet.

9 | MET DE MOND

Rondjes om de kerk. Met een deftiger woord ook criteriums genoemd. Bert Boom reed ze graag. In Twente en omstreken, maar ook in andere delen van ons land en in Duitsland. Hij reed ze graag en was er goed in. Hij schat het aantal overwinningen in dit soort wedstrijden op 175. Doe dat maar eens na.
In Twente was de Ronde van Almelo op Koninginnedag een begrip. Het was jaarlijks het eerste criterium van de regio. In 1961 schreven meer dan honderd amateurs zich in. Het was de eerste keer dat Bert de ronde won. Hij deed dat met een solo van 24 ronden. Mensen die erbij geweest zijn, raken er anno 2022 nog niet over uitgepraat. Want de concurrentie was hevig. Opponenten als Henk Nieuwkamp, Ben Lohuis en Johan Pluimers waren zo vroeg in het seizoen al gebrand op de overwinning. Maar de 22-jarige Boom won. “Ik reed goed die dag. Almelo was een van de rondes die ik graag wilde winnen. Er was altijd veel publiek en daaronder waren ook talloze Enternaren.
Nieuwkamp werd tweede, Pluimers derde en Korrie Niemeyer vierde.”

Boom kende al deze renners goed en zeker de mannen die ook uit Enter kwamen zoals de gebroeders Johan en Gerrit Pluimers en Gert Zwienenberg.
“En heb je wel eens van Gerrit Grootelaar gehoord?” vraagt hij.
“Nee. Was dat toentertijd ook een regionale vedette?”
“Gerrit kwam uit Almelo”, vertelt Boom. “Hij woonde in de Mendes da Costastraat. Hij presteerde weinig, maar had wel mooie wielerbenen. Vlak voor de start schudde hij met de spieren en vertelde ons nog even over de grote overwinningen die hij in binnen- en buitenland gehaald had. Maar vervolgens stapte Gerrit al na vijf ronden af. Later hoorden we dat hij nooit een wedstrijd gewonnen heeft. Alleen met de mond was hij kampioen. Oh ja, Gerrit is ook nog prof geweest. Dat kon destijds, ook al had je geen contract. Meestal stapte hij na één ronde af. Ik denk niet dat hij veel trainde. Je kwam trouwens wel meer coureurs tegen die met de mond beter dan met de fiets.”

Bert Boom was er in de jaren zestig vaak bij als het peloton zich in de Almelose Nieuwstraat opstelde voor de startstreep.
Een greep: In 1962 won Johan Pluimers, ook uit Enter en in 1963 Gerrit Zwienenberg, eveneens uit Enter. Boom werd dertiende.
In ‘64 won Jan Boode en werd Boom zevende, in 1965 ging Boom in de slotronde onderuit en weer won Johan Pluimers. In ’67 lag Boom een groot deel van de koers voorop, maar Johan Pluimers was weer de beste. Jan van Dam uit Zwolle werd tweede voor Zwier Selles uit Kampen en Freddy Niemeyer uit Hengelo. Boom werd achtste.
In 1968 kreeg Almelo in de 19-jarige Hennie Kuiper een excellente winnaar. Willem Neeskens alias de Beul van Borne werd tweede, Johan Pluimers was de nummer 3 en Boom de nummer 13. In 1969 won Kuiper weer en andermaal was hij de Beul te snel af. Jan Lookamp uit Vroomshoop werd derde. Boom was niet van de partij.
In 1970 meldde zich Denekamper Herman Snoeijink aan de start om als eerstejaars amateur meteen als winnaar over de meet te gaan. Van Dam was tweede, Gezinus Hoven uit Deurze derde en Boom negende.
Later won Bert bij de veteranen de Ronde van Almelo nog een keer. Ergens in de jaren zeventig. “Het was altijd een mooie wedstrijd”, sluit hij af. “Lekker vroeg in het seizoen en met veel publiek, want iedereen had een vrije dag.”
(Hierbij een artikel uit Berts plakboek met de merkwaardige tussenkop “Actieve Loohuis te vroeg geblust”)

8 | STAMMIE

Het was deze week 41 jaar geleden dat Hennie Stamsnijder wereldkampioen veldrijden werd. Dat gebeurde in het Spaanse Tolosa. Laten we een partje van die gouden plak reserveren voor zijn plaatsgenoot Bert Boom. Het komt hem toe, als naaste begeleider van Stammie bij al die wedstrijden in binnen- en buitenland. Bert was materiaalman, mentor, begeleider van de wereldkampioen in allerlei opzichten. De wereldtitel in 1981 in Tolosa was het hoogtepunt van Stamsnijders loopbaan. “Ik weet het nog als de dag van gisteren”, zegt Bert. “Het was heel slecht weer en dat was in Hennies voordeel. In de laatste ronde reed hij weg van zijn concurrenten Liboton en Zweifel. Ik schreeuwde naar hem toen hij voor het laatst passeerde: Campeon del Mundo. Dat herinnert hij zich nog steeds”, glimt Bert van trots.

“Ja zeker”, zegt Hennie even later door de telefoon. “Het goud van die plak schittert ook voor Bert. Toen ik prof was, heeft hij mij altijd pico bello geholpen. Hij leidde de troepen rond mij als renner. En soms hadden we een goed gesprek of stelde hij de juiste vragen. Een topsporter is altijd onzeker. Hij zoekt bevestiging over wat hij aan het doen is. Dan heb je soms een uitlaatklep nodig, zeker als het tegenzit.”

Hennie herinnert zich dat hij in onvaste tijden wel eens naar de Van Uitertstraat reed om aan te schuiven bij Bert en zijn vrouw Truus. “Dan namen we wat zaken door. Truus maakte lekkere chocolademelk, luisterde intussen mee en gaf ook haar mening. Daar heb ik veel aan gehad.”

Bert vertelt hoe Hennies vader Tinus in de eind jaren zestig bij hem kwam met de opmerking: ‘Oonze jonge wil wielrennn. Kön ie em helpn?’ Zo is het begonnen met Hennie. Hij kreeg een racefiets en al gauw ontdekten we dat hij talentvol was. We legden de nadruk op het veldrijden, want dat ging hem beter af dan de weg. Ik begeleidde hem. Ja, ook op mentaal gebied, want in het begin was het een vreemde wereld voor hem. Ik prikte door allerlei invloeden van buiten heen. We trokken ons eigen plan”, zegt Bert.

Soms ging het mis. Hij memoreert het WK in München in 1985. Tinus was erbij en zoals gewoonlijk de vaste volgers Marinus Asbroek en Harrie Kamphuis. “Hennie werd al in het begin van de wedstrijd uitgeschakeld door een val. Hij schreeuwde als een mager varken”, zegt Bert. Tinus wilde meteen naar huis, Kamphuis wilde blijven en dat gebeurde toen ook. Ze zagen Klaus-Peter Thaler wereldkampioen worden.”

Hennie trainde een paar keer per week in het veld en de andere dagen op de weg. Bert: “Hij was enorm gemotiveerd, veel aanmoedigingen had hij niet nodig. Voor belangrijke wedstrijden had ik vaak een speciaal paar wielen klaar staan. Daar triggerde ik hem mee. Het stimuleerde hem extra. Ik merkte dat hij een groot vertrouwen had in mij. Het was een mooie periode. Ik heb in zijn carrière een behoorlijke vinger in de pap gehad. Dat geeft me nog altijd een voldaan gevoel.”

7 BB-BOCHT

Zie dat lachje van de mannen. Freek de Jonge heeft plezier. Bert Boom ook. Wat daar gebeurt aan de voet van de ‘l Alpe d’Huez, laat zich raden. Freek is met een groep bekende Nederlanders naar de Alpen afgereisd om al of niet voor een goed doel de beroemde ‘Nederlandse’ berg te gaan beklimmen, maar laat zijn fiets nog even nakijken door mecanicien of (zoals de Vlamingen dat voorname vak betitelen) mekanieker Bert. Hij is de man die nooit om een grapje verlegen zit en de fameuze cabaretier is dat evenmin. Ze hadden pret die twee, dat is te zien.

“Ik herinner me dat voorval nog goed”, zegt Bert zoveel jaar later. “Freek kon goed fietsen. Hij liet mij nog even alles nakijken. Tijdens het sleutelen, afstellen en smeren bleef hij erbij. Hij vond het interessant, dat merkte ik. Zo ontstond er een leuk gesprek. Hij maakte een paar grappen en ik ook. Zo gaat dat in zo’n relaxte situatie. Ik neem aan dat hij een aantal van de komische anekdotes die ik hem verteld heb, ook in zijn shows heeft gebruikt. :)”

Ze kwamen elkaar later nog wel een enkele keer tegen. “Dan spraken we elkaar weer even en vertelde ik hem nog een paar leuke verhaaltjes”, glimlacht hij.
Bert is vaker als mekanieker op de ‘l Alpe d’Huez geweest, meestal als begeleider op materiaal-technisch gebied van groepen mensen die de berg op wilden rijden. Een groep medewerkers van revalidatiecentrum ’t Roessingh uit Enschede, een paar bussen met lezers van de Twentsche Courant Tubantia, een gezelschap relaties van zijn werkgever Shimano of een bus met bekende Nederlanders. Het waren geoefende fietsers en waaghalzen, mensen (vooral mannen) van diverse pluimage.

“Namen? Ron Brandsteder, Fred Oster, Dik Bruynesteyn, Marcel Wouda, Bas van de Goor. Ach zoveel van die mannen.” Hij herinnert zich ook René van de Kerkhof, de oud-voetballer. “Toen die zich in wielerkleding bij de start meldde, schoot iedereen in de lach. Meteen bleek dat het voor hem de eerste keer was, want hij had de racebroek verkeerd om aan. Ik zie hem nog achter een witte bus wegduiken om het probleem op te lossen.”

Bert Boom is niet alleen wielrenner geweest, maar ook een erkend mecanicien. Vaak werd hij gevraagd door ploegen, door individuele renners of in de gehandicaptensport. “Het was mijn vak. Ik ben na de lagere school naar de ambachtsschool gegaan, deed daar metaalbewerking en vervolgens de opleiding MRH, motorrijtuigenhersteller, aan de Tuindorpstraat in Hengelo. “En als je dan wel eens fietsers voort helpt, zegt zich dat rond en word je weer gevraagd. Zo gaat dat. En daardoor ben ik zeker een keer of vijftien als mekanieker mee geweest naar de ‘l Alpe d’Huez. Ik stel voor om de eerste van die 21 bochten naar de top om te dopen in BB-bocht.

6 | REKENKNOBBEL

Wil je de wereld verbaasd doen staan met bijvoorbeeld bijzondere sportprestaties, dan is het in ieder geval handig eerst naar school zijn geweest. Bertus Boom, die op 6 mei 1938 in de buurtschap Herike was geboren en daar ook opgroeide, ging in 1944 naar de lagere school in Elsen, op één kilometer lopen van zijn huis.
Deze foto is twee jaar later genomen. Bertus (bovenste rij naast de meester) voetbalde graag, maar al die klasgenootjes konden toentertijd nog niet weten dat deze zoon van de plaatselijke smid een kleine tien jaar later aan een sportcarrière begon. Niet op het voetbalveld, zoals de meeste jongens destijds deden, maar op een racefiets. En ook toen hij als tiener in Neede meteen zijn eerste wedstrijd won, wisten ze nog niet dat Bertus mee zou gaan doen aan de rondes van landen als Tunesië, Marokko en de DDR, dat hij in eigen land meer dan 250 wedstrijden zou gaan winnen en dat hij dat het liefst deed in de rondjes om de kerken in eigen regio. Zo won hij de Ronde van Delden liefst vijf keer. Ze wisten niet dat hun klasgenootje twee keer wereldkampioen zou worden. En wat ze tevens nog niet konden bevroeden, was dat Bertus zich ook nog verdienstelijk zou maken in andere geledingen van de wielersport.
Zaten er nog meer toekomstige topsporters in die klas van 1946? “Nee”, zegt Boom. Niet dat ik weet.”
Hij probeert de namen van de klasgenootjes uit het diepste van zijn geheugen op te duikelen. Met zijn wijsvinger tipt hij enkele klasgenootjes aan. “Hier Gerrie Roosdom. Ze woonde tegenover de school. Haar vader was aannemer. Daar Henkie Leeftink, die had als bijnaam Tip Toone.”
Dan een minuscule ontboezeming: “Dieneke te Zende is een jeugdliefde van mij, geloof ik.” Hij wijst het zesde meisje van de onderste rij aan (vanaf links). Zal wel waar zijn. “Maar Jenny Wissink was ook een heel leuke en knappe meid”, zegt hij erbij. Zij zit eveneens op de onderste rij, de tweede van rechts.
Bert weer: “Johan ten Voorde is een paar jaar geleden overleden. Hij ging zo van de lagere school naar de HBS en sloeg daar een klas over. Maar toen hij een been brak, is hij nooit meer naar school gegaan. Hij werkte op het gemeentehuis van Wierden. Henk Nijenhuis is ook al dood, hij woonde dichtbij, we liepen samen naar school. Hij staat op de foto naast mij. Henk Hartgerink was van de maalderij annex kruidenier in Elsen. De wieken zijn eraf. Het is nu een woning”, voegt hij er aan toe.”
Zijn vinger stopt bij zijn eigen onschuldige koppie: “Ik was een gewone leerling, maar had wel een rekenknobbel. Bij de kassa in de supermarkt weet ik het eindbedrag eerder dan de kassière.”
Die Bertus Boom die daar zo mooi poseert naast die aardige meester Snijders, verhuisde later naar Enter. Toen heette hij geen Bertus meer maar Bert. Hij won honderden wedstrijden, was twee keer de beste van de hele wereld en ach, er gebeurde nog zoveel meer in zijn leven.
Bert Boom, de wereldkampioen met een rekenknobbel. Schitterend.

5 | 1972. BERT & ARIE

Wielrenners wielrennen veel, maar maken buiten de wedstrijden om ook van alles mee. Anekdotes te over. Bert Boom zit er vol mee. Zo was hij in 1972 als mecanicien met een Nederlandse ploeg mee naar de Ronde van Marokko. Toprenners als Fedor den Hertog, Peter van den Donk, Popke Oosterhof en ook streekgenoot Arie Hassink maakten deel uit van de ploeg. Nadat op een dag de renners gefinisht waren en de eerste werkzaamheden na zo’n rit gedaan waren, gingen Hassink en Boom nog een eindje fietsen.
Boom vertelt: ‘Op enig moment passeerden we een plaatselijke dame en Arie tikte haar in het voorbijgaan t o e v a l l i g tegen de billen. Ze schrok en liet haar portemonnee vallen. Wij fietsten door. Maar een paar kilometer verder kwam er een auto aan gescheurd die naast ons met gierende remmen tot stilstand kwam. De vrouw van een paar minuten eerder kwam eruit en ook haar briesende echtgenoot. Na een hele litanie aan scheldwoorden die we niet verstonden, gooide de man een grote baksteen dwars door het voorwiel van Arie.”
Toch maar even met Hassink gebeld. Misschien kan hij nog meer vertellen over dit tafereel. Hij herinnert zich het voorval in de Marokkaanse heuvels. “We maakten een ritje langs sinaasappelboomgaarden en toen liep daar een vrouw.”
“Wat zeg je”, zegt Arie, “heb ik een vrouw tegen de billen getikt? Zegt Boom dat? Haha, dat was hij. Bertus deed dat en vervolgens smeet haar man een grote steen door mijn voorwiel.”
Tja. De schelmen. Boom of Hassink, zeg het maar.
Verder nog herinneringen aan de Ronde van Marokko, Arie?
“Het was een mooie koers. Met Bertus erbij is het altijd gezellig.”
Reden jullie goed? “Fedor werd tweede in het eindklassement. Hij had de koers verkocht aan de Rus Likhatsjew. Maar ik kwam erachter, waardoor Fedor mij nog een bedragje meegaf. Hoeveel? Dat weet ik niet meer.”
Arie, die zelf als veertiende eindigde, vertelt dat hij de etappe naar Rabat won. “Daar lag de finish op een sintelbaan. Bertus had me uitgelegd hoe je de laatste bocht in moest gaan om op die manier te kunnen winnen. Ik had drie Fransen voor me, dook ertussendoor en won. De Fransen waren kwaad en begonnen mij met sinaasappels te bekogelen. Bertus stond aan de kant te lachen.”
Maar waarom waren ze kwaad? Arie: “De dag ervoor hadden we de Fransman Jacques Esclassan die in de leiderstrui reed, p e r  o n g e l u k van de weg gereden. De ploegleider riep zijn knechten terug, maar we fietsten zo hard naar de finish dat ze met zes minuten achterstand binnenkwamen. Hun ploegleider sloeg met een fietspomp de motorkap van zijn auto in elkaar, want Fedor werd daardoor de nieuwe leider van het klassement. Ja, zo ging dat soms in zo’n koers.”
Arie ziet de foto en noemt in een mum van tijd de meeste namen van de ploeg.
Van rechts naar links: Arnold Voogt, Fedor den Hertog, masseur Jan Kuiper, Peter van den Donk, Louis Westrus, nn, Arie Hassink, Piet van Stralen, Popke Oosterhof, nn. (Niet op de foto ploegleider Jeu Jeuris, mekanieker Bert Boom).
PS. We houden ons aanbevolen voor de ontbrekende namen.

4 | HÉ MEID, MOET JE EEN KNAAK?

Met de wereldkampioenschappen cyclecross 2022 voor de deur is het goed om in de vierde bijdrage terug te blikken op Bert Boom als veldrijder. Want ook in die discipline was de man uit Enter in behoorlijk bedreven. “Omdat we op 1 januari altijd met de trainingen voor de wegwedstrijden startten, begon ik in oktober in het bos te trainen. Samen met wijlen Ben Roessink heb ik toen in het Schwartzwald in Rijssen een parcours uitgezet. Daar kwamen veel renners trainen, zelfs de jongens uit Denekamp zoals Theo Meijer en Hennie Kuiper.”
Vooral in de oostelijke en noordelijke regio stond Boom regelmatig op het erepodium. Op het NK voor veteranen in ’84 won hij de bronzen plak.
We bekijken enkele knipsels. Bijna bij elk artikel met verslagen, foto’s of uitslagen verscheen als vanzelf de glimlach op Booms gezicht. In zijn royale geheugen zit achter elke naam of achter elke uitslag een anekdote, een ironisch voorval, een prettige herinnering. We pikken er drie uit.
Februari 1965. Tubanters clubkampioen cyclecross-competitie. De winnaar van deze serie wedstrijden van de Twentse wielerclubs is W. Neeskens die in het artikel steevast Willy wordt genoemd, terwijl iedereen hem kent als Wim of Willem. Later zou hij bekend worden als de Beul van Borne. Boom wordt vierde achter Johan Pluimers en Wim Kronenburg. “Over Neeskens gesproken. Ik weet nog goed dat we ook aan wedstrijden meededen in andere delen van het land. Huub Ras uit Eibergen had een Volkswagen busje. Daarin propten we onze fietsen en andere spullen en gingen dan met een groep op pad. Neeskens was er meestal bij, Pluimers, Harrie Homan, Henk van de Berg uit Rijssen, Bennie van der Kolk, Wim Hondeveld en anderen. Op een dag, het had gevroren, waren we bij een wedstrijd in het Amsterdamse Bos. Neeskens was nog nieuweling. Bleek dat hij geen lange broek bij zich had. Dus deed hij de groene lange onderbroek uit militaire dienst aan. Hij won, maar deed voor de huldiging nog wel snel die broek uit. Zo stond hij bij acht graden vorst in korte broek op het podium. Weet je wie daar honderden meters achter Neeskens negende werd? Joop Zoetemelk. Ikzelf? Ik werd daar zesde bij de amateurs. Jan van Dijk uit Lisse won.”
1966. Bert Boom wint bij de amateurs. “Dat was een kampioenschap voor Twentse renners bij mij in de buurt.” We lachen om de schrijver van het stukje. Talloze beroerde tik- en andere fouten: Twenthe – Markeloo – John Pluimers – M. Migorius – Stiggelbout uit Neede ipv Wierden etc.
Huub Ras uit Eibergen was volgens Boom een echte sportman. “Hij was ook goed in veldlopen. Een fanatieke renner die veel wedstrijden won. Huub is inmiddels al dik over de negentig en zingt nog steeds in een koor. Misschien kan hij aan de Voice Senior meedoen.”
1967. Renners in Twente in cycle-cross superieur. “Dat was op de Agnietenberg in Zwolle. Er had beter kunnen staan dat de renners uit Enter superieur waren, want Harrie Homan won bij de nieuwelingen en ik bij de amateurs, haha.”
Boom heeft nóg een sterk verhaal over Neeskens. Na de wedstrijd in het Amsterdamse Bos trokken de mannen naar de Wallen. “Willem zou ons uitleg geven, want hij had familie in Haarlem en kende Amsterdam en omstreken goed, zei hij. Wie hem gekend heeft, zal het vast niet verbazen dat Willem een dame aansprak die tamelijk bloot in de deuropening van een bordeel stond.
‘Hé meid, moet je een knaak’, riep hij.
‘Rot op vent. Met je makrelenkop’, reageerde de dame ad rem. Wij lagen dubbel. Willem ook.”

3 | MISTR SVĚTA

We gaan terug naar woensdag 20 augustus 1969. Op het wereldkampioenschap baanwielrennen staat de finale voor amateur stayers op het programma. Dat Cees Stam met zijn gangmaker Joop Stakenburg als favoriet voor de regenboogtrui van start zal gaan, weet iedere wielerfan. Is de 31-jarige Bert Boom uit Enter ook kansrijk? Vergeet het maar. Hij mag blij zijn dat zijn gangmaker Bruno Walrave hem via de herkansingen nog naar de finale heeft weten te loodsen. Sterker nog, Boom mag blij zijn dat hij daar in het Tsjechische Brno op een baanfiets zit. De KNWU wilde hem eigenlijk als assistent-mecanicien meenemen, maar schreef hem – op voorspraak van bondscoach Wierstra – uiteindelijk toch maar in. Wie weet zou hij Stam van dienst kunnen zijn in diens opmars naar het goud.

Kort voor de start van de finale is er nog een incidentje achter de schermen. Boom meldt zich bij mecanicien Jan le Grand. Hij vraagt om enkele schoenspijkertjes voor de plaatjes onder zijn wielerschoenen. “Le Grand was nerveus”, vertelde Boom later. “Hij was druk met Cees Stam en vroeg mij waarom dat zo nodig moest. Ik zei koeltjes: Omdat ik er een paar mis.”

Boom moet wachten. Maar de finale staat op het punt te beginnen. Hij loopt naar de Franse mecanicien, krijgt meteen de spijkertjes en repareert zijn schoenen. Hij lacht bij het ophalen van de herinneringen aan het WK daar in Brno. “Even later zou ik in de finale spijkers met koppen slaan.”

Boom start van kop af, nestelt zich comfortabel achter de rol van Walraves motorfiets en gaat voortvarend over de baan. Stam ligt tweede, krijgt pech, maar is op tijd terug en mag zijn plek achter Boom weer innemen. De opponenten uit het buitenland proberen de onbekende, genadeloze Nederlander te passeren – Peter, De Vleminck, Grab, Spannagel, Di Giovanni of hoe ze ook mogen heten – maar steeds ziet Walrave de mannen komen, versnelt even en slaat de aanval af. Boom versnelt soepeltjes mee, rijdt gefocust rond en blijft alsmaar aan de leiding. “Ik vertrouwde helemaal op Bruno”, zegt Boom na afloop. “Ik voelde me goed, had niks te verliezen en bleef rustig.”

In de slotfase valt Stam zijn landgenoot aan, komt op drie meter van Boom, maar raakt van de rol af. Bert Boom uit Enter is wereldkampioen en rijdt vier ronden lang juichend langs de volle tribunes. “Op de verlichte muur zag ik de woorden mistr světa staan, wereldkampioen in het Tsjechisch. En ineens had ik het benul dat ik iets bijzonders teweeg had gebracht”, glimlacht hij 53 jaar na dato.

Bruno Walrave is door het dolle heen. Hij vertelt aan iedereen dat hij daar in Brno de mooiste dag van zijn leven beleeft. De Telegraaf schrijft de andere dag dat Walrave de vruchten van de rijpe Boom mee mocht plukken. ?

 

De actiefoto hieronder met rechts het duo Stam-Stakenburg en voorop het ongenaakbare duo Boom-Walrave is interessant. Stam en Stakenburg kijken naar rechts, naar de koplopers. Zijn het jaloerse of bange ogen of zijn het blikken vol bewondering. Wat gaat er door hen heen? We kunnen het ook bijna 53 jaar na dato zelf wel invullen.
“Man, man, wat houdt die Boom het goed vol.”
“Potverdorie, gaat die Boom nog een keer kapot of niet.”
Zoiets.
(de foto’s komen uit het archief van Bert Boom)