13 | UIT DE KATTENBAK

Bekend tafereel in de buurt van de startstreep van een koers. Althans in de vorige eeuw. Renners die zich omkleedden vanuit de kattenbak van de auto. Stoeltje ernaast. Meestal waren er geen kleedkamers beschikbaar, maar de renner redde zich wel. Ook belden sommigen aan bij een woonhuis om daar dan na afloop om een emmertje water te vragen. Of misschien mochten ze daar wel even douchen.

Bert zit hier achter zijn eigen huis. De Ronde van Enter stond op de rol. Uiteraard had hij zich binnen omgekleed, maar echtgenote Truus had hem verordonneerd buiten zijn benen in te smeren met de welbekende Midalgan. Renners geloofden heilig in dit smeermiddel op hun spieren en gewrichten. “Ik moest ermee naar buiten”, vertelt Bert, “want dat spul stonk te hard.”

Ook Bert Boom heeft zich bij wedstrijden in stad of dorp vaak moeten omkleden bij de auto of bij wildvreemde mensen thuis. “Kleedkamers waren er zelden. Je haalde in een naburig café de rugnummers op en na afloop was daar ook meestal de prijsuitreiking. De meeste deelnemers hadden wel een of meer premies gewonnen en de eerste drie werden ook nog eens gehuldigd op een podium. Iedereen kent die taferelen wel.”

Bert zou Bert niet zijn als hij ook over dit onderwerp niet een paar anekdotes uit zijn mouw schudt. Hij gaat terug naar 29 juni 1959. Hij woont nog in Herike. Op het programma staat de Ronde van Assendorp, een bekende wijk te Zwolle. De Twentse renners Hendrik van Sark uit Boekelo en Jurrie Dokter uit Enschede treffen elkaar bij het omkleden. Jurrie werkt in Zwolle en is rechtstreeks naar de koers gereden. Als ze klaar zijn, halen ze hun rugnummers. Maar waar is Jurries fiets? Bert: “Hendrik kreeg de opdracht om naar de omroeper te gaan met het verzoek Jurries vader te laten oproepen. Dokter sr. meldde zich, maar had de fiets van zijn zoon niet bij zich.” Jurrie ging daar vanuit, maar had het niet afgesproken met zijn vader. Hij kon onverrichterzake naar huis. En Bert had een concurrent minder. Hij won de koers met een grote voorsprong op Piet Schreur uit Wolvega en Gerrit Lentelink uit Ambt-Delden. Evert Hup uit Kampen won de spurt van het peloton.

Zo ging Bert ook eens met een aantal streekgenoten naar een koers in Mönchengladbach. Huub Ras uit Eibergen, Wim Neeskens uit Borne en Bert mochten zich omkleden bij twee broers die een kruidenierszaak runden. “Dat was fijn”, zegt Bert. “Na afloop mochten we van de broers wat overhemden en hemden uitzoeken. Huub en Wim bedachten zich geen moment en vochten om een stapel hemden. Ik stond erbij en schudde lachend mijn hoofd.”

Nog een herinnering aan een Duitse koers. “Bill Rouweler en enkele andere renners vonden het altijd leuk om een paar bierglazen met opdruk in hun binnenzak te steken. ‘Hier’, riep Bill tegen mij, ‘die is voor jou. Steek hem snel in je binnenzak.’ Ik pakte een fraai glas aan en deed wat hij zei. Toen ik wegliep voelde ik overal nattigheid. Het glas was nog vol en dat had ik niet gezien. Het schuim stond in mijn broek.”

Kortom vrolijkheid alom bij het omkleden op straat en bij de prijsuitreikingen in het plaatselijke café.