VERSTANDIG VERSUS DWAAS


Drie keer reed Jos Olympia’s Tour. Renners die deze rondgang door ons eigen land wilden winnen, moesten van goeden huize komen. Jos was in ‘77 pas een blauwe maandag amateur of hij was al favoriet voor de eindzege. Hij werd tweede. Wielerliefhebbers, fans en neutrale kenners: iedereen was lovend. Zie hierover ook aflevering 15 van deze serie.
Uitslag koppeltijdrit: 1. B. Oosterbosch-B. van Est (Jan van Erp) 4.51 (met bon.), 2. Jos Lammertink-F. Pirard (Amstel Bier) 4.59 (met bon.), 3. A. Hassink-G. Möhlmann (Amstel Bier) 5.07 (met bon.), 4. B. Scheuneman-P. Maas.
Bert Oosterbosch was de sterkste en breidde zijn voorsprong op Hassink uit tot 1.19. Jos was de beste Amstel-renner in de tijdrit. Hij werd derde op iets meer dan een halve minuut. In het algemeen klassement schoof hij door naar de derde plaats, op 1.40 van Oosterbosch.
Citaat over Jos uit een van de dagbladen: ‘Met tranen in de ogen kwam de jonge reus over de streep en hield ze even later niet meer in bedwang, toen hij zich realiseerde, dat hem door stomme pech duidelijk tekort was gedaan. Met de tijdrit in Nibbixwoud nog voor de boeg en een achterstand van niet meer dan anderhalve minuut, was Lammertink Hassinks grootste concurrent, ook al zijn beiden van dezelfde ploeg. Eerst een lekke band en vervolgens een verkeerd achterwiel maakten echter aan alle illusies een einde.’
Een kopgroep met oa Egbert Koersen beheerste de etappe. De Rus Petrov won. Koersen rukte op naar de derde plaats in het klassement. Jos werd zevende op een minuut, maar zakte daardoor wel een plaats. Hassink bleef leider.
Amstel werd weer aangevallen. Een kopgroep van tien man bouwde een grote voorsprong op. Wekema zat erbij en nam de trui van Hassink over. Maar wat gebeurde er met Jos. Hij was op de Afsluitdijk ontsnapt met Oosterbosch, Pirard en Scheuneman. Ze bouwden snel een voorsprong op. Jos: “Drie sneltreinen gingen op volle snelheid naar de kopgroep. Maar voor we erbij waren, moesten Pirard en ik ons laten afzakken, omdat Oosterbosch grote kans zou gaan maken op de eindzege. Voor mij was dat een teleurstelling, want daardoor gaf hij blijk van minder vertrouwen in mij. Dan zou de tijdrit de beslissing gaan brengen en was het de vraag of ik Oosterbosch voor had kunnen blijven. In Limburg en tijdens deze etappe miste ik dus de kans op de eindzege.”
Punten: 1. B. Scheuneman (Gazelle) 140 pnt, 2. Jos Lammertink (Amstel) 132 pnt.
Liefst 113 keer won een Nederlandse profwielrenner een etappe in de Ronde van Spanje. Gerben Karstens deed het veertien keer, Jos Lammertink twee keer. Niet slecht. Hoeveel profrenners hebben aan het eind van hun carrière nooit op het hoogste treetje gestaan in een van de drie grote rondes. Het is bovendien bijzonder dat Jos de beide zeges behaalde in 1980 en 1981, in zijn eerste twee jaar als prof. Hij was kopman van de HB-ploeg en gaf meteen zijn eigen visitekaartje af alsmede dat van de ploeg die net als Jos nieuwkomer was in het circus van de beroepswielrennerij.
Op 22 april 1980, kort na zijn 22ste verjaardag, startte Jos in de Vuelta en begon met pech. Hij had een lekke band in de proloog en eindigde als 82ste. Nadat hij in de vijfde etappe na een bergrit als laatste was binnengekomen, begon hij niettemin op stoom te komen en eindigde steeds voorin. Op 1 mei stond de negende etappe op de rol – van Logroño naar Burgos – met weer enkele cols in het parcours. “Ik zag het eigenlijk niet zitten”, vertelt Jos. “Het regende, maar honderd kilometer voor de streep besloot ik te demarreren. Ik was alleen vooruit. Het was nog een eind. Ploegleider Henk Koopmans jutte mij op en ik kwam solo over de streep in Burgos. Het was prachtig, want onderweg passeerde ik duizenden enthousiaste toeschouwers. In Burgos was het ook enorm druk, dus dat zijn mooie herinneringen.” Ruim drie minuten later werd het nog mooier voor de HB-formatie, toen Ad van Peer als tweede en Heddy Nieuwdorp als vijfde over de meet flitsten. De nieuwe ploeg kon een geweldig succes bijschrijven op die eerste mei. Jos droeg de klinkende etappezege op aan Koningin Beatrix. Waarschijnlijk omdat het daags na Koninginnedag was.
De Vuelta in 1980 werd gewonnen door Faustino Ruperez die twee etappes won. Sean Kelly won er vijf. Jos eindigde in het eindklassement als zestigste op ruim twee uur, in het puntenklassement voor de groene trui werd hij derde. Zijn ploeggenoot Peter Zijerveld was de beste Nederlander op de 25ste plaats.
Een jaar later begon Jos de Ronde van Spanje veel beter. Achter de Fransman Regis Clère en de Deen Jørgen Marcussen eindigde hij als derde in de proloog net voor de latere winnaar van de Vuelta, de Italiaan Giovanni Battaglin. Ook in de eerste etappe kwam Jos als derde over de streep. Ploeggenoot Nieuwdorp won de vijfde etappe na een sterke solo, Jos werd vierde. De zesde etappe op 27 april zou het zijn dag worden. De vlakke etappe over 199 kilometer, die startte in Merida en finishte in Sevilla, liep uit op een sprint met 48 renners. “Jos Schipper trok de sprint voor mij aan en ik won. Mooi dat ik het nog een keer flikte in de Vuelta. Ik kan niet anders zeggen dan dat me dat goed deed. Een etappe winnen in een grote ronde geeft meer cachet dan bijvoorbeeld in de Ronde van Nederland of de Middellandse Zee”, zegt Jos.
Uitslag: 1. Lammertink (NL), 2. Chinetti (It), 3. Fernandez (Sp), 4. Murga (Sp), 5. Cuevas (Sp), 6. Vichot (Fr), 9. Nieuwdorp (NL), 10. Van Meer (NL), 11. Van der Meer (NL).
Jos reed dat jaar de Vuelta niet uit. De achtste etappe bestond uit een vrij korte rit (Jos finishte als tweede) en een bergtijdrit. Hij weet het nog goed: “Dat was mijn eerste bergtijdrit, ruim 30 kilometer lang. Het was bloedheet. De tijdslimiet had ik ingeschat op een half uur, het zou een toertochtje worden. Rustig peddelend door de vallei, nog nèt niet fluitend, kwam ik aan de voet van de klim. Ondertussen werd ik zeer regelmatig ingehaald door renners die na mij gestart waren. Wat dom dacht ik nog, spaar je krachten toch voor morgen. Een verzorger langs de kant wees me toch maar eens op de tijdslimiet en moedigde mij aan om het tempo op te voeren, maar het werd ook steeds steiler. En het was mistig èn sneeuw èn het versnellen dat mij als niet-klimmer voor geen meter lukte.”
Lang verhaal kort, Jos kwam te laat binnen en kon naar huis.
In het eindklassement was ploeggenoot Zijerveld met de vijftiende plaats andermaal de beste Nederlander.
1 mei 1980. Jos wint in Burgos
Co Moritz, Jos, sponsor Rody Hogenboom, Peter Zijerveld en Ad van Peer poseren bij de start van de Vuelta in 1980.
Jos was in het voorjaar van 1974 net 16 jaar en was opgesteld in de Nederlandse ploeg. “Je keek je ogen uit als je over de grens mocht koersen met de nationale ploeg. Buitengewoon hoge bergen met de toppen in de sneeuw”, vertelt hij. In het Oostenrijkse decor liet hij echter meteen zien dat hij erbij hoorde. De eerste etappe was voor hem. Hij won de sprint van zijn medevluchter Etienne de Wilde. Bekende naam. Gianni Giacomini uit Italië eindigde als derde op 45 seconden. Ook een bekende naam. De volgende etappes waren zwaar, maar Jos bleef er goed bij, eindigde niet meer op het podium, maar werd wel als tweede in het eindklassement. Giacomini won de Dusika Jugend Tour. “En dat bleek bepaald geen pannenkoek te zijn”, zegt Jos, “want ik kwam hem ook weer tegen op het WK voor amateurs in 1979 in Zuid-Limburg.”
Foto boven: Jos in tweede positie bij de beklimming van de Cauberg (WK79)
Toevallig teruggevonden in mijn archief. Een ansichtkaart met voorop de Sint Pancratiuskerk te Heerlen, geadresseerd aan Fam A. v Berg, Madioenstraat 26 Enschede. Twee postzegels van 4 cent. Datum in poststempel is onleesbaar.
Op de erelijst van Jos staat een mooie tweede plaats in het eindklassement van de Ster van Bessèges. Dat was in 1984 toen Jos de gelederen van Panasonic was komen versterken. Na een weekje trainen in Zuid-Frankrijk dirigeerde ploegbaas Peter Post naar de etappewedstrijd van 9 tot 12 februari in de gemeente Bessèges en omstreken, gelegen ten westen van de Ardèche. Theo de Rooij moest afzeggen. Hij had tijdens een trainingsritje voor de derde keer in drie jaar een sleutelbeen gebroken. De wedstrijd wordt elk jaar gehouden. Mannen als Thurau, Raas, Adrie van der Poel, JP van Poppel, McEwen en Voeckler wonnen de koers. De laatste winnaar is de Amerikaan Powless.
Jos vertelt dat de week voor Bessèges vooral in het teken stond van het elkaar beter leren kennen. De basis van het team was de oude Raleigh ploeg. Daar waren een aantal Belgen, een Australiër en wat Nederlanders aan toegevoegd die met discipline werden ingewijd in ‘het systeem Post’. “Tijdens de trainingstochten werd er behoorlijk gemeten. Meten betekende met twee man naast elkaar fietsen in strak tempo. Het ene wieltje iets voor de ander en dan werd constant het tempo opgevoerd, totdat er een het onderspit moest delven. Dat werd dan door het volgende koppel herhaald, totdat daar ook weer een winnaar was. Zo tasten we elkaar af zodat je precies wist wat je aan elkaar had.”
Natuurlijk kent zo’n trainingskamp ook hilarische momenten. Jos vertelt een anekdote: “Naast serieus trainen werd er ook veel geouwehoerd en dat ging van kwaad tot erger. Ik herinner me dat Jan le Grand daags voor de koers heel trots de Raleigh-wedstijdfietsen blinkend op de rij had staan. Hij adviseerde nog even te kijken of alles naar wens was met de afstelling van stuur, remmen enzovoort. Tijdens die inspectie stelde iemand de vraag wie er met de fiets in het zwembad durfde te springen. Onbenullig natuurlijk, maar Eric Vanderaerden bood zich aan om die scène even uit te voeren. Er zat een betonnen rand met een hoogte van een centimeter of tien om het zwembad en daar moest overheen gejumpt worden. De aanloop was kort en iemand moest hem vasthouden alsof het een proloog start was. De voeten in de toeclips (dat was toen nog), de riempjes goed aangetrokken, klaar voor de start en een paar tellen later een plons. Volledig koppie onder in een ijskoude zwembad. Wat een kerel. Maar wat een teleurgestelde mekaniekers natuurlijk. Die hele fiets moest uit elkaar en overal moest nieuw vet in. Maar Eric kwam er mee weg. Hij werd niet op zijn nummer gezet. Dat viel me wel op. Hij schaamde zich nergens voor, gewoon een big smile en schaterlachen, zoals een echte kopman dat doet.”
“Ik wist wat er van mij verwacht werd”, vertelt Jos. Hij herinnert zich de koers nog goed. “Zoals zo vaak begonnen we met een proloog. Er zat een bult in, dat weet ik nog. We zaten met zes renners van onze ploeg bij de eerste twaalf. Bert Oosterbosch werd tweede op 0,2 seconden van Alain Peiper. Eddy Planckaert was vierde, ikzelf vijfde, Gerard Veldscholten zesde, Steven Rooks, negende en Bert Wekema twaalfde.
In de tweede etappe van hetzelfde laken een pak. Planckaert won, Jos werd vijfde. In het klassement leidde de Belg, zijn maat Jos stond tweede op twee seconden. De derde etappe was weer voor Planckaert met Jos achter hem.
Voor de laatste etappe was het draaiboek voor alle ploegen duidelijk. Planckaert zou weer winnen, nadat Jos hem andermaal zou lanceren. “Maar dat ging anders. Ik demarreerde. Alleen wel te verstaan. Dat kwam spontaan in me op de laatste vier kilometer. Ik sloeg direct al een mooi gaatje. Dus plat op de machine en volle bak. Op dat moment was ik wel virtueel leider en als ik weg zou blijven zou ik de Ster van Bessèges winnen. Niet onaardig toch? Het mislukte, ik werd in de laatste kilometer teruggepakt. Planckaert werd ditmaal door de concurrentie, die zich uitsloofde om mij terug te pakken, van voren gehouden en hij won de etappe en het eindklassement, ik werd tweede.
Wedstrijden winnen na een sterke solo of een spannende sprint. Tijdritten afrazen. Veldritten naar zijn hand zetten of grenzen opzoeken met een snelle motor onder je lichaam. Jos Lammertink deed het in zijn actieve leven. Hij maakte naam. In binnen- en buitenland keken de wielerkenners met ontzag naar de rijzige coureur uit Wierden. Maar tegenwoordig is Jos’ leven het tegenovergestelde. Hij is aan huis gekluisterd. Hij is gekluisterd aan enkele vierkante meters. Lopen kan hij niet meer, enkele tellen staan ook niet. Zonder hulpmiddelen een kop koffie drinken? Nee. Alleen naar de wc? Nee. Een mail beantwoorden? Met veel moeite. Een vreselijke, naamloze spierziekte heeft hem in de greep. Alleen zijn hoofd werkt optimaal. Dat gelukkig wel.
En dat bleek. Jos: “Ik merkte zowel privé als op mijn werk dat het verval zich inzette. Ik ging achteruit, maar ik wist nu wel waardoor. Krachtsverlies, je armen niet meer op kunnen tillen, moeilijk op kunnen staan, alles laten vallen en niet meer op kunnen pakken, het is tot en met frustrerend.”
Omstreeks 2010 ging Jos thuis werken. Soms ging hij één of twee dagen naar kantoor of reed er in de loop van de ochtend naar toe, als de ochtendstijfheid en pijn wat weg was. Werkzaamheden waarvoor ik niet specifiek in Rijssen hoef te zijn. Ik ben sinds 2010 volledig arbeidsongeschikt verklaard en in overleg met UWV en werkgever mag ik daarnaast nog een aantal uren werken. Ik ben hartstikke blij dat Van Dam mij die mogelijkheid biedt. Vorige maand was ik 28 jaar in dienst. Ik blijf het doen, zodat ik nog iets omhanden heb en contacten kan onderhouden met de mensen. Het doet me goed dat ik me zo nog verdienstelijk kan maken. Anders zit ik hier elke ochtend na de krant toch maar te piekeren.”
In 2021 ging Jos onderuit in de badkamer. De valpartij had grote gevolgen. “Ik kon niet meer rechtop staan, laat staan lopen. En ik had pijn. Sindsdien leef ik op twee vierkante meter. Om half tien haalt de thuiszorg mij uit bed, om 10 uur word ik op deze speciale stoel neergezet en het komt voor dat ik dan blijf zitten tot 12 uur ’s avonds.” Gemakkelijk is dat niet voor de vrouwen van de thuiszorg en voor echtgenote Annette. Want Jos is bij een lengte van 1.93 meter geen lichtgewicht.
Hoe verwerkt Jos de acties van de sluipmoordenaar die in zijn lijf huist, boven de wenkbrauwen? Een mens is meer dan alleen vlees en bloed. Jos: “Daar moet je het goed zien te houden. Dat ik bleef werken, deed me goed. Maar soms zweefden er ook suïcidale gedachten door mijn hoofd. Bij revalidatiecentrum Het Roessingh in Enschede hebben we erover gesproken. Kun je zo’n tegenslag accepteren? En hoe dan? Ik heb een boek waarin beschreven wordt welke tabletten er te koop zijn en in welke combinatie je die moet innemen. Ik volgde de processen hierover ook. Maar wat lost het op? Dat denk ik ook. En waarmee zadel ik mijn naasten dan wel niet op?”
Hij kijkt een beetje tv en probeert te genieten van de mensen die langskomen, waaronder veel oud-renners. “Dat is natuurlijk hartstikke mooi. Ik moet er mee dealen, zoals dat heet. Het wordt alleen maar slechter. Dat beseffen we.”
Jos geniet van een zonnige dag.
Tijdrijder Jos zou wellicht ook op de baan geen gek figuur slaan. Prologen van etappekoersen raasde hij met grote snelheid onder de wielen vandaan en won hij regelmatig. Niet gek dus, die gedachte om het eens op de baan te proberen. En inderdaad. Hij bleek ook op de baan een topper te zijn. Het leidde tot een vierde plaats op het WK in eigen land in 1979. Niettemin trok de baan hem niet zo. Jos had er eigenlijk niet veel zin in, toen Amstel-ploegleider Herman Krott hem polste voor deelname aan het NK in dat jaar om zich daarna te kunnen plaatsen voor het WK.
Hij vertelt over een akkefietje uit de juniorentijd met Sjaak Pieters, broer van de bekendere Peter Pieters. Dat speelde zich af in april 1976 in de Ronde van Kerkdriel. Hij weet het nog goed. “Het was een vierkant rondje met in de richting van de finish een harde wind in de rug. Kom je daar op kop door de bocht en je trekt vol door, dan kan niemand er overheen komen. Voor de junioren was 52-15 de maximaal toegestane versnelling. Als eerste door de laatste bocht lukte. Maar honderd meter voor de streep ging iemand mij voorbij met een veel hogere snelheid, maar met een lager beentempo. Hoe kan dat, dacht ik meteen. Het was Sjaak Pieters. Hij won door de boel te besodemieteren. In de bocht na de finish stond zijn vader meteen klaar met een andere fiets die dezelfde kleur had en de legale versnelling. Ik heb daar toen een partij stennis gemaakt en heb daarbij de fiets vastgehouden die hij gebruikt had met een verzet van 52-14. De jury kwam op het tumult af, controleerde de bewuste fiets en toen was Sjaak de Sjaak. Hij deed dat vaker. Reacties en schouderklopjes van ouders van mede concurrenten bevestigden dat. Jos werd uitgeroepen tot winnaar, Sjaak werd gediskwalificeerd.
Dezelfde ochtend werd Jos buiten het stadion klemgereden door Frans Mahn, de bondscoach die zijn gal spuwde over zijn uitspraken. “Ik schrok wel een beetje, want ik wist niet dat ze in de krant zouden komen. Ik herinnerde me wel dat ik de dag ervoor met iemand gesproken had. Achteraf zeg ik: waarom trok ik daar mijn mond zover open. Ik was 21 jaar en kan nu niet anders zeggen dan dat het nogal onbezonnen was. Want ik kende ook baanrenners die mijn respect wel hadden zoals Gaby Minneboo en mijn streekgenoten Dick van Egmond en Herman Ponsteen.”
Maar Jos kwam daar in het Olympisch Stadion Sjaak Pieters weer tegen als sprinter en herinnerde zich ineens dat voorval in Kerkdriel van drie jaar eerder. Dat leidde wellicht tot een negatieve mindset. “Inderdaad. Ik denk dat me dat getriggerd heeft”, erkent hij.
BAANPLOEG
Op dat NK baanwielrennen in juli ’79 werd Jos vierde op de kilometer tijdrit en werd hij Nederlands kampioen achtervolging door Dick van Egmond in de finale te kloppen. Het leverde hem een plek op in de baanploeg voor het WK dat een maand later op dezelfde baan gehouden zou worden. Daar was Jos andermaal het middelpunt van enige commotie.
Toen Jos tijdens het uitrijden zijn tegenstander opzocht om enig medeleven te tonen met diens verlies, liet de Pool duidelijk blijken dat hij kwaad was. Hij had de truc van de Nederlandse tegenstander door en spuugde een dikke fluim tussen hen in op de grond. Het Poolse kamp stelde de gang van zaken duidelijk niet op prijs. Hij moest maken dat hij weg kwam.
In de halve finale verloor Jos met een paar honderdsten verschil van de Fransman Alain Bondue en werd uiteindelijk vierde op het WK achtervolging.
(foto’s oa van Cor Vos)
En daar komt dan nog bij dat het overlijden van Remko Meddeler, de secretaris van Hengelo Leest, er al zo enorm ingehakt had. Hij overleed aan asbestkanker. Dag en nacht dacht ik aan hem en aan Beanka, zijn vrouw en de beide jongens Bas en Thijs met wie ik bij m’n bezoekjes aan Remko af en toe aangename gesprekjes had.
Een paar uur geleden was de crematie in Borne. Het was heel zwaar ondanks de eervolle, fijne, troostende woorden van zijn broer Ivo, van zijn beste vriend en van HL-voorzitter Irene die nog eens opsomde wat hij allemaal wel niet deed voor Hengelo Leest en daardoor voor Hengelo. Hij was punctueel, creatief, actief en daadkrachtig.