5 | 1972. BERT & ARIE

Wielrenners wielrennen veel, maar maken buiten de wedstrijden om ook van alles mee. Anekdotes te over. Bert Boom zit er vol mee. Zo was hij in 1972 als mecanicien met een Nederlandse ploeg mee naar de Ronde van Marokko. Toprenners als Fedor den Hertog, Peter van den Donk, Popke Oosterhof en ook streekgenoot Arie Hassink maakten deel uit van de ploeg. Nadat op een dag de renners gefinisht waren en de eerste werkzaamheden na zo’n rit gedaan waren, gingen Hassink en Boom nog een eindje fietsen.
Boom vertelt: ‘Op enig moment passeerden we een plaatselijke dame en Arie tikte haar in het voorbijgaan t o e v a l l i g tegen de billen. Ze schrok en liet haar portemonnee vallen. Wij fietsten door. Maar een paar kilometer verder kwam er een auto aan gescheurd die naast ons met gierende remmen tot stilstand kwam. De vrouw van een paar minuten eerder kwam eruit en ook haar briesende echtgenoot. Na een hele litanie aan scheldwoorden die we niet verstonden, gooide de man een grote baksteen dwars door het voorwiel van Arie.”
Toch maar even met Hassink gebeld. Misschien kan hij nog meer vertellen over dit tafereel. Hij herinnert zich het voorval in de Marokkaanse heuvels. “We maakten een ritje langs sinaasappelboomgaarden en toen liep daar een vrouw.”
“Wat zeg je”, zegt Arie, “heb ik een vrouw tegen de billen getikt? Zegt Boom dat? Haha, dat was hij. Bertus deed dat en vervolgens smeet haar man een grote steen door mijn voorwiel.”
Tja. De schelmen. Boom of Hassink, zeg het maar.
Verder nog herinneringen aan de Ronde van Marokko, Arie?
“Het was een mooie koers. Met Bertus erbij is het altijd gezellig.”
Reden jullie goed? “Fedor werd tweede in het eindklassement. Hij had de koers verkocht aan de Rus Likhatsjew. Maar ik kwam erachter, waardoor Fedor mij nog een bedragje meegaf. Hoeveel? Dat weet ik niet meer.”
Arie, die zelf als veertiende eindigde, vertelt dat hij de etappe naar Rabat won. “Daar lag de finish op een sintelbaan. Bertus had me uitgelegd hoe je de laatste bocht in moest gaan om op die manier te kunnen winnen. Ik had drie Fransen voor me, dook ertussendoor en won. De Fransen waren kwaad en begonnen mij met sinaasappels te bekogelen. Bertus stond aan de kant te lachen.”
Maar waarom waren ze kwaad? Arie: “De dag ervoor hadden we de Fransman Jacques Esclassan die in de leiderstrui reed, p e r  o n g e l u k van de weg gereden. De ploegleider riep zijn knechten terug, maar we fietsten zo hard naar de finish dat ze met zes minuten achterstand binnenkwamen. Hun ploegleider sloeg met een fietspomp de motorkap van zijn auto in elkaar, want Fedor werd daardoor de nieuwe leider van het klassement. Ja, zo ging dat soms in zo’n koers.”
Arie ziet de foto en noemt in een mum van tijd de meeste namen van de ploeg.
Van rechts naar links: Arnold Voogt, Fedor den Hertog, masseur Jan Kuiper, Peter van den Donk, Louis Westrus, nn, Arie Hassink, Piet van Stralen, Popke Oosterhof, nn. (Niet op de foto ploegleider Jeu Jeuris, mekanieker Bert Boom).
PS. We houden ons aanbevolen voor de ontbrekende namen.

BERT DE VAKMAN

Nederlandse volgers van de Spelen in Peking komen niks tekort. In de studio wordt alles geanalyseerd en geduid door voormalige sterren, in Peking zelf is voor elke rit een andere verslaggever ingevlogen, zo lijkt het. Geldsmijterij is het. Maar dat terzijde.
De interviews met de winnaars cq verliezers worden gedaan door Achterhoeker Bert Maalderink. Dat is een vakman. Hij stelt negen van de tien keer de juiste vragen aan de schaatsers. Mag graag naar hem luisteren.
Ergens in 2009 vroeg ik hem voor de website TwenteSport.com een column te schrijven van maximaal 75 woorden.
Hij schreef deze:
BUURMAN
De eerste handtekening die ooit ik van een voetballer kreeg, was van René Notten. Op de achterkant van een Grolsch-bierviltje. Daarin schuilt een pijnlijke waarheid: de Achterhoek maakt Twente beter. Ik moet er steeds aan denken als Sander Boschker de Grolsch Veste binnenstapt. Wanneer je geboorteplaats Hengelo (Gld), Groenlo of Lichtenvoorde is, hoor je eigenlijk De Graafschap omhoog te duwen. Niet de buurman. Blij dat Guus Hiddink en Klaas Jan Huntelaar het succes verder van huis zochten.
Bert heeft gelijk. Af en toe maakt de Achterhoek Twente beter. Daar is geen speld tussen te krijgen.

TUSSENTIJDS

In de tussentijdse transferperiode slaan clubs altijd als een gek aan het shoppen. Redden wat er te redden valt. Topclubs met 30 spelers op de loonlijst hebben volgens de hoofdtrainer toch nog een hiaatje, willen de selectie nog wat minutieuzer finetunen en gooien nog even wat miljoenen in de richting van een club waar ze dezelfde speler kunnen missen als kiespijn, want mislukt. De zaakwaarnemer annex handelsreiziger lacht zich kapot.
Clubs in nood doen hetzelfde. Ineens is er nog een bedrag beschikbaar, dus moet zsm de falende keeper vervangen worden of moet de productie van de aanval worden opgevijzeld door een spits aan te werven die op zijn beurt bij de club waar hij vertrekt geen deuk in een pakje boter schopte.
Al met al moet er sowieso nog bij vermeld worden dat dit gedoe halverwege het seizoen als zuivere competitievervalsing aangemerkt moet worden.
Hier in Twente en omstreken schoten talloze voetballiefhebbers in de lach toen ze lazen dat Jayden Oosterwolde (foto/FC) en Delano Burgzorg (Heracles) promotie maakten door hun respectievelijke overstap naar Parma en Mainz, naar Serie B en Bundesliga. De transfers leveren miljoenen op, zo werd erbij vermeld. Niet alleen de fans van beide clubs lagen onder de tafel, ook de zaakwaarnemers van beide mannen, alsmede de penningmeesters van de FC en Heracles.
Oosterwolde heeft in het lopende seizoen vrijwel alle ballen aan de tegenstander geschonken. Maar nog steeds wordt met respect gesproken over de slotfase van het bekerduel tegen Feyenoord toen de lange Zwollenaar zich voor een zeer kansrijke bal van Nelson gooide, waardoor de FC de volgende ronde bereikte. Bij Parma hebben ze die actie tig keer bekeken en vervolgens de miljoenen klaargelegd voor de kas van de eredivisionist uit Enschede/Hengelo.
Burgzorg is de prachtige atleet die na een rush in de richting van het vijandelijke doel meestal nog even een blinddoek voordeed, waardoor hij de vrijstaande medespeler niet zag. Hij speelde 57 wedstrijden voor Heracles, waarin hij elf doelpunten maakte. “Die moeten we hebben”, zeiden ze bij Mainz. Op het Asito Erf werd eindelijk weer eens gelachen.

4 | HÉ MEID, MOET JE EEN KNAAK?

Met de wereldkampioenschappen cyclecross 2022 voor de deur is het goed om in de vierde bijdrage terug te blikken op Bert Boom als veldrijder. Want ook in die discipline was de man uit Enter in behoorlijk bedreven. “Omdat we op 1 januari altijd met de trainingen voor de wegwedstrijden startten, begon ik in oktober in het bos te trainen. Samen met wijlen Ben Roessink heb ik toen in het Schwartzwald in Rijssen een parcours uitgezet. Daar kwamen veel renners trainen, zelfs de jongens uit Denekamp zoals Theo Meijer en Hennie Kuiper.”
Vooral in de oostelijke en noordelijke regio stond Boom regelmatig op het erepodium. Op het NK voor veteranen in ’84 won hij de bronzen plak.
We bekijken enkele knipsels. Bijna bij elk artikel met verslagen, foto’s of uitslagen verscheen als vanzelf de glimlach op Booms gezicht. In zijn royale geheugen zit achter elke naam of achter elke uitslag een anekdote, een ironisch voorval, een prettige herinnering. We pikken er drie uit.
Februari 1965. Tubanters clubkampioen cyclecross-competitie. De winnaar van deze serie wedstrijden van de Twentse wielerclubs is W. Neeskens die in het artikel steevast Willy wordt genoemd, terwijl iedereen hem kent als Wim of Willem. Later zou hij bekend worden als de Beul van Borne. Boom wordt vierde achter Johan Pluimers en Wim Kronenburg. “Over Neeskens gesproken. Ik weet nog goed dat we ook aan wedstrijden meededen in andere delen van het land. Huub Ras uit Eibergen had een Volkswagen busje. Daarin propten we onze fietsen en andere spullen en gingen dan met een groep op pad. Neeskens was er meestal bij, Pluimers, Harrie Homan, Henk van de Berg uit Rijssen, Bennie van der Kolk, Wim Hondeveld en anderen. Op een dag, het had gevroren, waren we bij een wedstrijd in het Amsterdamse Bos. Neeskens was nog nieuweling. Bleek dat hij geen lange broek bij zich had. Dus deed hij de groene lange onderbroek uit militaire dienst aan. Hij won, maar deed voor de huldiging nog wel snel die broek uit. Zo stond hij bij acht graden vorst in korte broek op het podium. Weet je wie daar honderden meters achter Neeskens negende werd? Joop Zoetemelk. Ikzelf? Ik werd daar zesde bij de amateurs. Jan van Dijk uit Lisse won.”
1966. Bert Boom wint bij de amateurs. “Dat was een kampioenschap voor Twentse renners bij mij in de buurt.” We lachen om de schrijver van het stukje. Talloze beroerde tik- en andere fouten: Twenthe – Markeloo – John Pluimers – M. Migorius – Stiggelbout uit Neede ipv Wierden etc.
Huub Ras uit Eibergen was volgens Boom een echte sportman. “Hij was ook goed in veldlopen. Een fanatieke renner die veel wedstrijden won. Huub is inmiddels al dik over de negentig en zingt nog steeds in een koor. Misschien kan hij aan de Voice Senior meedoen.”
1967. Renners in Twente in cycle-cross superieur. “Dat was op de Agnietenberg in Zwolle. Er had beter kunnen staan dat de renners uit Enter superieur waren, want Harrie Homan won bij de nieuwelingen en ik bij de amateurs, haha.”
Boom heeft nóg een sterk verhaal over Neeskens. Na de wedstrijd in het Amsterdamse Bos trokken de mannen naar de Wallen. “Willem zou ons uitleg geven, want hij had familie in Haarlem en kende Amsterdam en omstreken goed, zei hij. Wie hem gekend heeft, zal het vast niet verbazen dat Willem een dame aansprak die tamelijk bloot in de deuropening van een bordeel stond.
‘Hé meid, moet je een knaak’, riep hij.
‘Rot op vent. Met je makrelenkop’, reageerde de dame ad rem. Wij lagen dubbel. Willem ook.”

SPORTSCHAU

Vond vanmorgen de nieuwe Hard Gras in de bus (nummer 142) met als opening een prachtig verhaal over de Sportschau, welbekend bij de oudere voetballiefhebber, zeker in dit deel van het land. Schrijver Frank Ritmeester heeft de 94-jarige Ernst Huberty mogen interviewen en neemt alzo met de oude moderator en ons een prettige duik in het verleden.
En passant komt een groot aantal Duitse voetbaltermen langs die we allemaal kennen, omdat ze zo mooi zijn en omdat we ze af en toe nog gebruiken alsof ze intussen deel zijn gaan uitmaken van de Nederlandse taal of van het voetbaljargon. Fallrückzieher, Bananenflanke, Anschlußtor, Bomber en Bomberschuß, Spielmacher, Viererkette en Glanzparade.
Ach ja, natuurlijk ook Sontagsschuß. Er zijn er zoveel. Schwalbe en Schwalbekönig noemt Ritmeester ook. Weergaloze Duitse begrippen. Schwalbe betekent zwaluw, de meester van de artistieke duikvlucht. “Geen wonder”, zegt Ritmeester, “dat onze Oosterburen, het land van ‘die Dichter und Denker’, juist deze vogel uitkozen als equivalent voor een vaak spelbepalende, mits goed uitgevoerde en daardoor dramatische voetbalactie. Een vaardigheid die wij Nederlanders van nature niet bezitten.”
Ik moest meteen aan oud-FC Twente-verdediger Peter Wisgerhof (foto) denken die in juli 2011 tijdens de wedstrijd om de Johan Cruijffschaal tegen Ajax de lelijkste Schwalbe aller tijden demonstreerde. Kijk maar op You Tube.
Huberty geeft ook nog even les tijdens het interview. Hijzelf liet tijdens zijn verslagen van Bundesliga-wedstrijden vaak een stilte vallen, liet zich soms minutenlang niet horen of noemde alleen af en toe een spelersnaam. Woordloze pauzes. Daar zou menig tv-verslaggever op moeten letten. “Wat je kunt zien, moet je niet becommentariëren”, zegt de oude grootmeester. “Je beledigt de kijker als je zegt: de voorzet komt van rechts, de spits neemt de bal aan met links en knalt hem in de rechterbovenhoek. Ik leerde mijn collega’s te zwijgen.”
En iets verderop: “Je bent te gast in huiskamers van mensen die je niet kent en je dient je te gedragen.”
Mooi verhaal. Nog een paar termen? Jahrhundert-Spiel, Schlachtenbummler, Laufpensum, Notbremse.
1 opmerking
Leuk

Opmerking plaatsen
Delen

JORIEN

Wat doe je nu, Jorien. Je bent pas 32 en je stopt. Dat verrast mij als onbezoldigde officieuze vicevoorzitter van de virtuele fanclub behoorlijk.
Ooit noemde iemand mij zo, omdat ik altijd hoog opgaf over Jorien. Ik miste geen race (op tv) als ze ergens weer kandidaat was voor een medaille. Het verraste me, maar toch ook weer niet.
Met die lange, snelle benen van haar stapte ze over van shorttrack naar langebaan en weer terug en weer heen. Ik vond dat fascinerend. Ze won de ene plak na de andere, waaronder drie glanzende gouden Olympische exemplaren plus nog een bronzen. Ze werd wereld-, Europees en nationaal kampioen en de prijzenkast was nog veel voller geweest als ze geen pech had gehad.
Maar ja, iedere topsporter komt af en toe in een dip terecht. Het is net als het echte leven. En laat Jorien juist in het echte leven de diepste dips hebben moeten meemaken die een mens kan tegenkomen. Tijdens dat hectische, slopende sportleven verloor ze tussendoor haar vader en zus. Ga daar maar eens aanstaan.
Ik snap het natuurlijk wel dat ze stopt. Het wilde niet meer zoals zij het zich voorstelde en er speelt nog zoveel meer. Ze is een winnaar, ze is er op de aanstaande Winterspelen niet bij en dat is teleurstellend voor de fans en vooral voor haarzelf. Het is het podium waar ze in 2014 en 2018 straalde als de beste van allemaal.
Mooi dat ze haar laatste wedstrijd gisteren won: de 1000 meter van het NK. Zo zette ze een vette punt achter een prachtige carrière.
Natuurlijk is Jorien met haar erelijst een van de beste Twentse topsporters aller tijden. Ze staat de top10 met Hennie Kuiper, Jeroen Dubbeldam, Marleen Veldhuis, Jos Lansink, Sanne Wevers, Mark Tuitert, Ellen van Langen, Sander Boschker, Erik ten Hag. Topsporters met elkaar vergelijken is lastig. Maar misschien is Jorien in dit rijtje ultieme uitblinkers wel de nummer 1. Drie keer goud en één keer brons op de Spelen. Poeh, dat is nog al wat.

3 | MISTR SVĚTA

We gaan terug naar woensdag 20 augustus 1969. Op het wereldkampioenschap baanwielrennen staat de finale voor amateur stayers op het programma. Dat Cees Stam met zijn gangmaker Joop Stakenburg als favoriet voor de regenboogtrui van start zal gaan, weet iedere wielerfan. Is de 31-jarige Bert Boom uit Enter ook kansrijk? Vergeet het maar. Hij mag blij zijn dat zijn gangmaker Bruno Walrave hem via de herkansingen nog naar de finale heeft weten te loodsen. Sterker nog, Boom mag blij zijn dat hij daar in het Tsjechische Brno op een baanfiets zit. De KNWU wilde hem eigenlijk als assistent-mecanicien meenemen, maar schreef hem – op voorspraak van bondscoach Wierstra – uiteindelijk toch maar in. Wie weet zou hij Stam van dienst kunnen zijn in diens opmars naar het goud.

Kort voor de start van de finale is er nog een incidentje achter de schermen. Boom meldt zich bij mecanicien Jan le Grand. Hij vraagt om enkele schoenspijkertjes voor de plaatjes onder zijn wielerschoenen. “Le Grand was nerveus”, vertelde Boom later. “Hij was druk met Cees Stam en vroeg mij waarom dat zo nodig moest. Ik zei koeltjes: Omdat ik er een paar mis.”

Boom moet wachten. Maar de finale staat op het punt te beginnen. Hij loopt naar de Franse mecanicien, krijgt meteen de spijkertjes en repareert zijn schoenen. Hij lacht bij het ophalen van de herinneringen aan het WK daar in Brno. “Even later zou ik in de finale spijkers met koppen slaan.”

Boom start van kop af, nestelt zich comfortabel achter de rol van Walraves motorfiets en gaat voortvarend over de baan. Stam ligt tweede, krijgt pech, maar is op tijd terug en mag zijn plek achter Boom weer innemen. De opponenten uit het buitenland proberen de onbekende, genadeloze Nederlander te passeren – Peter, De Vleminck, Grab, Spannagel, Di Giovanni of hoe ze ook mogen heten – maar steeds ziet Walrave de mannen komen, versnelt even en slaat de aanval af. Boom versnelt soepeltjes mee, rijdt gefocust rond en blijft alsmaar aan de leiding. “Ik vertrouwde helemaal op Bruno”, zegt Boom na afloop. “Ik voelde me goed, had niks te verliezen en bleef rustig.”

In de slotfase valt Stam zijn landgenoot aan, komt op drie meter van Boom, maar raakt van de rol af. Bert Boom uit Enter is wereldkampioen en rijdt vier ronden lang juichend langs de volle tribunes. “Op de verlichte muur zag ik de woorden mistr světa staan, wereldkampioen in het Tsjechisch. En ineens had ik het benul dat ik iets bijzonders teweeg had gebracht”, glimlacht hij 53 jaar na dato.

Bruno Walrave is door het dolle heen. Hij vertelt aan iedereen dat hij daar in Brno de mooiste dag van zijn leven beleeft. De Telegraaf schrijft de andere dag dat Walrave de vruchten van de rijpe Boom mee mocht plukken. ?

 

De actiefoto hieronder met rechts het duo Stam-Stakenburg en voorop het ongenaakbare duo Boom-Walrave is interessant. Stam en Stakenburg kijken naar rechts, naar de koplopers. Zijn het jaloerse of bange ogen of zijn het blikken vol bewondering. Wat gaat er door hen heen? We kunnen het ook bijna 53 jaar na dato zelf wel invullen.
“Man, man, wat houdt die Boom het goed vol.”
“Potverdorie, gaat die Boom nog een keer kapot of niet.”
Zoiets.
(de foto’s komen uit het archief van Bert Boom)

HAN BRINKCATE RIP

Paar jaar geleden ontmoette ik Han Brinkcate, de natuurman uit Delden die zondag jl naar het hiernamaals is vertrokken. We spraken elkaar voor een interview in het blad Zilver.

Deze dierenvriend van het zuiverste water kon uren naar een boomkikker kan kijken. Hij was verliefd op steenuilen, tapuiten en boompiepers en bevriend met steenmarters, een beest waar de meeste mensen een gruwelijke hekel aan hebben, maar was niettemin gespecialiseerd in het verjagen van deze brutale rover die zich het liefste verstopt onder het dak of de motorkap.
 
Han was een gepassioneerd natuurfotograaf. Toen we bij Het Hoogspel hadden afgesproken, kwam hij rechtstreeks uit het voormalige Needse zwembad alwaar hij uren had zitten wachten op een gunstige pose van een of meer boomkikkers voor zijn gretige fotolens.
 
De passie van Han paste niet bij de manier waarop wij de aarde behandelen. Daar kon hij zich vreselijk over opwinden. “Ik erger me aan de rotzooi die mensen in het bos achterlaten. Blikjes, wikkels van snoepgoed, zakken van McDonalds en ga zo maar door. Ze drukken zo’n blikje vaak in elkaar en gooien het weg”, zei hij. “Wat er intussen allemaal aan stukken metaal en ander afval in de ruimte om de aarde cirkelt, wat er op de aarde zelf aan rotzooi wordt gedumpt. Kijk eens wat ze in Hengelo in die zoutcavernes storten. Je haalt iets uit de grond, je gebruikt of onderzoekt het en laat vervolgens alleen maar rotzooi achter. De mens vernietigt zichzelf”, aldus Han anderhalf jaar geleden.
 
Helaas is deze voortreffelijke en vriendelijke natuurliefhebber veel te jong uit de tijd geraakt. Hij was pas 69 jaar.

KEES STIP

“Matthijs gaat door”, dat weten we. Hij gaat altijd door en dat is aangenaam, want de man maakt goeie televisie. Afgelopen zaterdagavond was Ivo de Wijs te gast in Matthijs’ programma en dat was voor liefhebbers van speelse poëzie een ware animatie. De taalkunstenaar en de programmamaker zelf bleken beiden fan te zijn van het werk van Kees Stip (1913-2001) die oa jarenlang in De Volkskrant onder het pseudoniem Trijntje Fop fraaie dierenversjes schreef. Ook schreef hij teksten voor cabaretier Wim Kan.
Het is niet zo bekend misschien, maar Stip woonde in de jaren zestig, zeventig in het buitengebied van Diepenheim. Hij zocht ruimte en rust en vond dat in zijn huisje op bungalowpark ’t Nieuwe Schelver. In de winter echter gingen hij en zijn echtgenote Katja ook soms naar hun tweede huis in Spanje.
Hij liet zich zelden zien in Diepenheim dat door hem werd beschreven als een rustig dorp met prettige mensen. Eigenlijk had alleen Gerrit Rietman als postkantoorhouder bijna dagelijks contact met hem. ‘Het was een buitengewoon vriendelijke man, maar lange gesprekken hadden we nooit’, vertelde Rietman mij ooit. ‘Daar was de heer Stip de man niet naar.’
In de vroege ochtend wandelde Stip door het bos en langs de weilanden in de omgeving van zijn bungalow. Daar bedacht hij de puntdichten en andere teksten waarmee hij beroemd is geworden.
Bekend is dat hij woedend werd op de jagers die in de herfst op de fazanten in de buurt van zijn huis schoten. Ook zag men hem en Katja soms rondrijden met een mini-pony achterin de auto. In 1979 verhuisde het echtpaar naar Sellingen in Groningen.
Verschillende Twentse plaatsen kwamen voor in Stips dierenversjes voor de Volkskrant. Over Twente als regio schreef hij weinig. Wel maakte hij een sfeervol vers over midwinterhoornblazen. “Omdat ik die tonen zo droevig vond klinken”, vertelde hij.
Diepenheim kwam slechts één keer voor in zijn dierenversjes.
Daar komt ie.
Op een haasje
Te Diepenheim had laatst een haasje
Te diep gekeken in het glaasje
Hij dronk er daarna in De Steeg
Nog drie tot op de bodem leeg
Want onder in zo’n glaasje heb je

een groot geroep van haasje rep je.

Hieronder nog een paar verzen van de dichter, waaronder het gedicht over het midwinterhoornblazen. Van harte aanbevolen!

2 | DDR-VROUWEN

In augustus 1962 kreeg Bert Boom een uitnodiging om met de Nederlandse ploeg deel te nemen aan de Ronde van Oost-Duitsland. Leen Jansen was de ploegleider; Anton Rutte, Werner Swanefeld, Cees Lute en streekgenoot Wim Dieperink waren zijn ploeggenoten.
“Bekende DDR-renners als Klaus Ampler, meervoudig wereldkampioen Gustav-Adolf Schur en Bernard Eckstein waren onze opponenten en dan weet je genoeg”, zegt Boom.
Eén herinnering aan deze ronde komt bovendrijven in het rijkelijk gevulde geheugen van Bert.
“Als we door de steden en dorpen reden, stonden er rijen enthousiaste toeschouwers langs de weg. Dat waren voornamelijk scholieren en personeelsleden van fabrieken. Die kregen opdracht de passerende renners toe te juichen. Na de finish moesten we naar een fabriekskantine voor de warme maaltijd. Die waren elke keer heel goed verzorgd. De dames die ons bedienden zagen er eveneens prachtig uit. Moderne kleding, in één woord keurig. Maar op een dag had ik per ongeluk in zo’n kantine mijn tas laten liggen. Ik ging terug naar de betreffende fabriek en kwam dezelfde meiden tegen. Ze waren gehuld in dikke overalls en andere werkkleding en waren gewoon in de fabriek aan het werk.”
Ampler won de ronde van de DDR, Lute maakte in een goede indruk en werd zesde. Boom en Dieperink haalden het eindklassement niet. “Ik moest de strijd staken. In één woord: Moe!!!!”
Hij voegt eraan toe: “Lek gereden op het verkeerde moment. Wim en ik hadden op die dag veel pech op het verkeerde moment.”

Op de foto het rennersveld uit de DDR-ronde met ergens in het midden Bert Boom.