NEST

09-04-2021
Ik liep gisteren een verruwd stukje grasland op, want ik zag en hoorde ze daar, kieviten. En ja, na een metertje of veertig was het raak. Even verderop nog een. Ik maakte meteen een foto, wat ik vroeger nooit gedaan zou hebben. Want toen was zoiets normaal. Je liep in april een weiland in en even later had je het eerste nest al gevonden…
Overal in Twente en de rest van het land zie je prachtige groene weilanden. Nergens een geel stipje dat wijst op een overgebleven boter- of paardenbloem, nergens een pinksterbloem of meizoentje. Groen, groen, groen. Omdat de boeren er ook geen ouderwetse koeienmest op gestrooid hebben, houden kieviten, grutto’s, wulpen, leeuweriken en al die andere weidevogels het voor gezien. Ik ken in Hengevelde een maisland van een paar hectare waar tien jaar geleden dertig nesten zaten, nu nog één.
Zo jammer….

LUUK

30-03-2021
Veel voetbalmannen en -vrouwen uit Borne wisten het wel. Sterker nog, een paar miljoen Nederlandse bondscoaches hadden liever Wout Weghorst dan Luuk de Jong geselecteerd zien worden voor Oranje. Frank de Boer – de enige echte bondscoach – had een fout gemaakt. Waar was Wout? Maar De Jong scoorde tegen de  Turken en de Letten. Misschien had Weghorst dat ook wel gedaan, want de man is in vorm, dat bewijst hij bijna wekelijks bij Wolfsburg in de Bundesliga. Hij moet in Oranje, klaar. Niettemin wil ik even een lansje breken voor De Jong. Hij verzaakt nooit, is beresterk en is altijd onderweg, ijverig als hij is.

Tien jaar geleden speelde hij voor FC Twente, waar hij in 2009 als achttienjarige spits binnenkwam. Toevallig kwam ik, zoekend naar iets anders, de beelden tegen van de Europese wedstrijd FC Twente-Zenit St.Petersburg, uitslag 3-0, met twee schitterende doelpunten van Luuk de Jong. De 1-0 viel uit een voorzet van Chadli. De bal werd iets van richting veranderd maar De Jong kopte steenhard raak. De 3-0 was nog mooier. Theo Janssen zette de bal vanaf de linker zijlijn nogal hard voor. Dat was al prachtig, zo’n streep van een assist. Bij de tweede paal kopte De Jong raak. Fraai, heel fraai.

Dat gebeurde in maart 2011, tien jaar geleden.  De fans van de FC beseften, maar ook de Nederlandse voetbalwereld wist, dat de twintigjarige spits uit Doetinchem een prettige opvolger was van Blaise NKufo. Hij scoorde regelmatig in Europese wedstrijden, maar ook in de eredivisie, zoals negen jaar geleden in die onvergetelijke wedstrijd tegen PSV in Eindhoven. Het werd 2-6 en De Jong scoorde weer magnifiek met een zwevende kopbal en leverde bovendien drie beslissende assists. Dat seizoen werd hij topscorer van de eredivisie met 32 goals.

Ik wil maar zeggen. Kritiek op De Jong mag best (hij is ietwat houterig, misschien niet snel genoeg, technisch matig) maar pas op: hij staat er meestal wel als het moet. Hij kan heel goed koppen, verzet bergen werk voor zijn ploegmaten en scoort regelmatig.
Misschien kan hij samen met Weghorst naar het EK.

PS. Dit is mijn laatste column voor TwenteSport, de website die ik samen met Eddy van der Ley opgericht heb in 2007. Een jaar of vijf geleden nam Han Pape de site over. Ik bleef elke dinsdag een column schrijven voor de site. Daarmee stop ik nu. Het is mooi geweest.

TON VAN DALEN AL 15 JAAR UIT DE TIJD

Die sonore bas. Ik hoor hem nog brommen. “Als er nieuws is, bellen we wel” of “Schijnt dat Piet Huppelepup bij Feyenoord vertrekt. Maar je hebt het niet van mij.” Dwingende toon. Doe er wat mee, bedoelde hij.
Vaak was hij ook aardig met die specifieke smile van hem. Sigaret tussen zijn geel uitgeslagen vingers.
Ton van Dalen. Kent u hem nog?

Vanavond is het vijftien jaar geleden dat hij in Jazzcafé De Tor in elkaar zakte en nooit meer opstond. Hij was net binnen, had een paar biertjes gehaald bij de bar en wilde een plaatsje zoeken om samen met een mede-jazzliefhebber naar een concert te luisteren.

Ik kende Ton als collega journalist toen hij bij de Twentsche Courant chef van de sportredactie was en ik verslaggever was bij Radio Oost. Hij werd daarna manager van FC Twente, was dat ook een tijdje bij FC Groningen en werd daarna spelersmakelaar. Hij begeleidde oa Jaap Stam, Sander Boschker en Sander Westerveld. Zelf voetbalde ik met hem bij FC Circus, de excentrieke zaalvoetbalclub waarvan hij keeper was. Dat kon hij goed, hoewel zijn massieve lichaam hem daarbij goed van pas kwam. Overigens, niet alleen de tegenpartij, ook de scheidsrechter was zijn tegenstander. Het gebeurde vaak dat hij twee minuten straftijd kreeg, die na een protest kreet binnen een seconde verlengd werd tot vijf en soms na een nog luidere krachtterm tot tien minuten.

Maar wat zeker zo interessant was, dat was zijn passie voor jazz. Ik stelde hem soms op de proef. “Vind jij het nieuwste album van Dr. John ook tegenvallen, Ton?”
Dan keek hij me vuil aan en bromde: “Hou jij je nou maar bij Elvis Presley en Corrie Konings.”
Altijd leuk.

Ton bezat over de tienduizend lp’s en cd’s op jazz- gebied en ook talloze boeken. Die haalde hij vaak rechtstreeks uit de USA. Daarnaast had hij kasten vol sportboeken. Na zijn overlijden ging zijn neef Patrick in Tons appartement in hartje centrum wonen. Hij verkocht op enig moment een deel van de muziekcollectie. Na een verhuizing sloeg hij meer dan de helft op in een ruimte van de verhuizer. Daar brak een jaar geleden brand uit en was alles weg. Ook de boeken en andere spullen. Helaas.

De markante, eigengereide voetbalman Ton was vrijgezel. Hij is zestig jaar geworden. Bij zijn afscheid in de grote kerk op de Oude Markt droegen bekenden van hem zoals Henk Kesler, Theo Vonk, Johan Derksen en zijn neef Henk Brusse de kist.
Ik zie nog voor me hoe hij een paar zondagen eerder de trappen van het toenmalige Arke Stadion beklom richting zijn vaste plek bovenin. Heel erg moeizaam. Hij stopte drie keer. Dat was toen al een veeg teken. Op 5 februari 2006 begaf zijn hart het. Twee dagen na het concert in De Tor.
(foto: links Ton van Dalen, rechts Jan Sörensen)

Pim

Mijn oom moest er altijd om lachen. Hij woonde in de buurt en informeerde bijna wekelijks welke klus er in het naderende weekend voor mij op de rol stond. En als ik dan meldde dat ik naar het Overijssels kampioenschap cq NK veldrijden moest of naar een belangrijke cross in de regio, kwam er een grijnslachje op zijn gezicht. “Dat is geen sport”, zei hij dan. “Met een fiets op je nek door een soppend weiland slingeren of over een modderig maisland peddelen, dat is onzinnig”, zei hij dan. “Wie doet zoiets? Wie heeft dat ooit verzonnen?”

Ik reageerde dan meestal met de opmerking dat ik er met plezier naar toe ging, dat ik die atleten zeer bewonderde, dat ik het knap vond hoe die acrobatische stuurmanskunstenaars fietsend en lopend met elkaar in duel gingen. Mijn oom was een voetbalman. Andere takken van sport waren nauwelijks aan hem besteed, hoewel autoracen hem ook wel kon boeien en ik verdacht hem ervan dat hij ’s nachts met plezier uit bed kwam om een fiks bokspartijtje uit de VS op zijn tv te aanschouwen. Dat was het zo ongeveer. Om veldrijden oftewel cyclecross moest hij lachen. Ook hardlopen over “hekjes”, zoals hij zei (horden) en dansjes doen met paarden vond hij zinloos. De military van Boekelo kon zijn goedkeuring wel wegdragen, zo merkte ik altijd. Mijn oom was niet erg consequent in zijn voorkeuren en zeker niet genuanceerd.

Ik probeerde hem vaak uit te leggen dat we in onze regio met mannen als Stamsnijder, Snoeijink, Scheffer, Lammertink lekker meededen op (inter)nationaal niveau. Later kwamen Maarten Nijland en Sophie de Boer erbij en nog een heleboel anderen. Want er was en is hier altijd veel talent, dat vaak boven kwam drijven door de Gelders-Overijsselse competitie die jaarlijks in de winter gehouden wordt. Net toen het een beetje gedaan was met een topper op hoog niveau, was daar een paar jaar geleden Pim Ronhaar (foto) uit Hellendoorn. Hij werd nationaal kampioen bij de junioren en daarna bij de beloften en pakte zaterdag op heroïsche wijze de wereldtitel. Schitterend. We gaan hem uitgebreid volgen de komende jaren. Hij kan overigens ook goed mountainbiken. Fijn voor de wielersport in de regio.

En mijn oom? Hij is al jaren uit de tijd, maar zou er ongetwijfeld zijn schouders over opgehaald hebben, zeker als hij de wedstrijd op het strand van Oostende gezien zou hebben. Dat geploeg met je fiets door het mulle strandzand. Daar had hij om moeten lachen.
Maar ik genoot ervan. Gefeliciteerd Pim. Van harte.

TWEELING UIT DRIEBERGEN

Oud-profvoetballer/-presentator/-commentator Frank Kramer zaliger gedachtenis was een schelm. Bekend voorbeeld: van zijn laatste wedstrijd als commentator bij een voetbalwedstrijd – Portland en Atlanta United om het kampioenschap van de USA – deed hij geen verslag. Hij vertelde anekdotes en droeg een gedicht van Willem Wilmink voor. Zelfs bij een doelpunt bleef hij gewoon doorpraten over iets anders.

Dat soort voorvallen deed mij denken aan een wedstrijd in de eind jaren zeventig toen Kramer met Volendam in het Diekman-stadion aantrad tegen FC Twente. Ergens tijdens de wedstrijd riep speaker Frederik Klomp tijdens een blessurebehandeling een bericht om. Een zekere Willem Vierhout moest meteen naar zijn huis in Driebergen gaan, omdat zijn vrouw op het punt stond te bevallen van een tweeling. En terwijl Klomp dat bericht voorlas, zakte Kramer op het veld door zijn knieën, omdat hij een enorme lachbui kreeg. Enkele seconden later stond hij weer op.

Na afloop in de catacomben vroeg ik hem toen ik hem toevallig tegen het lijf liep, waarom hij zo moest lachen om het bericht van de speaker. Hij vertelde: ‘Ik heb een vriend in Amsterdam die tijdens elke uitwedstrijd van Volendam naar het stadion belt, waar ik op dat moment voetbal, met een bericht dat meteen omgeroepen moet worden. Daarmee brengt hij mij een soort van groet. Ik herken altijd meteen zijn berichten. Deze keer Vierhout, Driebergen, tweeling. Dat was tot nu toe een van de leukste en daarom had ik zo’n plezier’, zei Kramer en schoot opnieuw in de lach. Nagenietend liep hij het stadion uit, op weg naar de spelersbus van Volendam…
Frank zal een prettige ingezetene zijn van het hiernamaals…

ABE 1920-2020

Maradona eist nu alle aandacht en terecht. Zo’n genie wordt zelden geboren. Hij is de beste van alle voetballers ooit, zegt men. Ik vond Pelé nog beter, maar dat terzijde.
En wat dacht je van Abe. Morgen is het 100 jaar geleden dat hij werd geboren. Abe Minderts Lenstra, oa oud-speler van Heerenveen, Sportclub Enschede en Enschedese Boys. Ook een uniek fenomeen, net als Maradona. Wijlen Arend vd Wel speelde bij Sportclub tientallen wedstrijden met Abe. Hij zei altijd dat de virtuoze Fries ook ten huidigen dage een topspeler geweest zou zijn. Ik geloof hem.
In de week van Abe deze keer enkele herinneringen van Jacquelien Moddejonge, de dochter van oud-Sportclub Enschede-speler Hennie Moddejonge en diens vrouw Gerda. Ze woont in Son en Breughel.
OOM ABE EN TANTE HIL
‘Mijn ouders waren bevriend met de Lenstra’s. Voor mij was het altijd oom Abe en tante Hil. Ze kwamen veel bij ons over de vloer. Ik was toen nog een kind. Ik herinner mij dat oom Abe altijd eerst in het keukenkastje keek of mijn moeder er nog wat drop in had liggen of andere zoetigheid. Hij pakte het zonder te vragen, zo goed thuis voelde hij zich bij ons. Ik weet ook nog dat we samen op vakantie gingen naar Italië. En dat ik bruidsmeisje was bij het huwelijk van Metteke met Rob. Janneke, de andere dochter van oom Abe en tante Hil, was ook close met mijn ouders. Ze kwam bij ons thuis studeren toen ze examen moest doen voor de middelbare school. Daar was het rustig en kon ze zich beter concentreren.’
(Hil is in december 2011 op 87-jarige leeftijd overleden. Abe overleed in 1985)

ABE 1920-2020

De week van Abe. Hij zou vrijdag 100 jaar geworden zijn. Hij werd echter maar 65.

Vandaag een ontboezeming van zijn voormalige ploegmaat Egbert ter Mors. Ze voetbalden samen bij Enschedese Boys in de eerste divisie, de club waar Abe in zijn nadagen (hij was toen bijna 40 jaar) nog twee jaar gevoetbald heeft. De Boys betaalde 42.000 gulden voor de begaafde veteraan.

GROTE EER
De negentien jaar jongere Egbert ter Mors (79) was blij met de komst van Abe. ‘Ik vind het nog altijd een grote eer dat ik met hem heb mogen voetballen. Het loopwerk liet hij aan mij over, maar ik liep graag een paar meter extra voor hem. We hadden een klik, wisten elkaar goed te vinden. Ik herinner me ook nog dat we regelmatig op het Van Heekpark conditietraining deden en dat we dan met een paar spelers bij hem thuis mochten douchen. Hij woonde aan de overkant. We konden heel goed opschieten met Abe en zijn gezin. Ik vond het fijne mensen.’
(Foto: thuiswedstrijd Enschedese Boys. Links Ter Mors, in het midden Abe)

BANK

Hij is terug, onze bank. Misschien is ie 100 jaar oud, we weten het niet. Hij stond achter ons vorige huis, maar na een cosmetische behandeling door de beste timmerman van Beckum (en omstreken) mag hij de voorkant van onze huidige woning sieren. Fier, onverwoestbaar, goed in de verf staat ie daar voor weer eindeloos veel jaren.

Sneeuw, hagel, winter, zomer, stormen, hittegolven en honderdduizenden liters hemelwater heeft hij gepareerd.
Ga erop zitten en je voelt de gesprekken die hij heeft gehoord, vooral uit de tijd dat hij voor mijn ouderhuis Hof Kagelink in Markvelde stond. Je voelt de mensen die hij een aangename rustplek bood. Je ziet de foto’s weer voor je, die zijn gemaakt op deze wonderbaarlijk mooie bank van de mensen die in het huis woonden of op bezoek kwamen, het huis uit 1866 dat de bank met zijn aanwezigheid aanmerkelijk verfraaide. Ik zal er een paar laten zien.

Mijn opa zat er dagelijks op – ijs en weder dienende – met de krant of met de boeken die hij las, drie per week. Soms moest ik ze voor hem uit de bieb meebrengen, die in het dorp altijd zondags na de hoogmis open was. Dat is eigenlijk nog een van de mooiste herinneringen. Ja, van mijn lezende opa is ook een foto. Buitengewoon dierbaar kiekje. (Ik heb hem zelf gemaakt, vermeld ik er met trots nog even bij.)

EENDEN KUNNEN TELLEN

Gisteren kort na de middag. Een beek niet ver van mijn huis. Een moedereend. Ze kwaakte niet, zoals ze normaliter doet. Ze snaterde niet. Ze schreeeeeeeuwde. IJzingwekkend gekrijs was het. Een ramp leek zich te voltrekken, dat begrepen wij als even radeloze toeschouwers op de kant.
Ze zwom met één klein kuikentje in haar nabijheid alsmaar op en neer bij een rooster onder het kruispunt door. Daarachter moesten zich ongetwijfeld meer kuikens bevinden, dat begrepen wij ook. Die waren tussen de spijlen door geglipt.
Ineens was daar de brandweer van Hengelo met een man of tien. Ze bekeken de toestand op de beek, haalden gereedschap uit de auto, daalden af naar het rooster, maakten het met enige moeite los en vingen een voor een de kuikens. Nummer 2, 3, 4, 6, 8…. Was het dat? Waren er nog meer?
Jaaaaa, krijste de moedereend, ga door. Mijn gezin is nog niet volledig. De brandweermannen begrepen de hulpkreet. Ja, nog één: 9. En nog één: 10.
Maar mevrouw was niet tevreden. Nog steeds volop alarm. En jawel. Uit een reddende brandweermannenhand kwam nog een kuiken te voorschijn. Snel zwom het jonge ding naar moeder, die zich meteen omdraaide en opgelucht weg zwom.
Kennelijk kan een eend ook tellen.

DUŠAN TADIĆ HOUDT VAN ZIDANE EN DRAGANA MIRKOVIĆ

Zag je hem schitteren deze avond de vijfde maart in die prachtige wedstrijd van Ajax tegen Real? 1-4. Die uitslag had niemand voorspeld, denk ik.

Dušan Tadić, de Serviër uit Bačka Topola, die scoorde en twee assists gaf, die ongrijpbaar was voor de Spaanse verdedigers en die onbuigzaam, onvermurwbaar was.
Net als de coaches Ten Hag en Schreuder en zijn medespeler Ziyech gaf hij het kijkspel een Twents tintje.
Natuurlijk staat Tadić in het jubileumboek ‘De top 50 van FC Twente’ dat ik schreef in 2015 met als hoofdmoot de beste 50 spelers van de club uit Enschede over de eerste 50 jaar. In de euforie van de avond zei mijn zoon dat Tadić op de derde plaats had moeten staan. Ik zette hem destijds echter op de negentiende plaats, net achter Willem de Vries en net voor Nacer Chadli. Mooie plek, gezien de tientallen prachtige spelers die het shirt van de club gedragen hebben.
Voor een rubriekje in TwenteSport Magazine genaamd ‘10x de favoriete top-3‘ (tja, zo heette dat toen) fungeerde Tadić ook eens als onderwerp.
Een paar antwoorden:
Zijn favoriete topclub? (let op): ‘Real Madrid’, zei hij. ‘Mooie club, een van de grootsten ter wereld met een rijke traditie. Alles wat een goede club moet hebben, vind je daar.’
Na voetbal is basketbal zijn favoriete sport, want: ‘Het is een populaire sport in Servië. Ik hou ervan, speel het graag in de vrije tijd. We deden het ook veel op school.’
Zijn favoriete voetballer? ‘Zidane. Dat is mijn idool, ik zag hem graag voetballen. Zidane is de beste speler aller tijden.’
De beste film ooit is volgens hem Gladiator. ‘Het is een mooi verhaal dat heel goed is opgenomen. Een heel speciale film met prima acteurs.’
En tot slot zijn favoriete popmuziek: ‘Dat is Dragana Mirković, want haar liedjes zijn heel erg mooi.’
‘Luister zelf’, zei hij er nog achteraan.
Doe dat, zeg ik op mijn beurt, want Dušan, de held van het Estadio Santiago Bernabéu, zegt het.
(De foto uit 2015 is van Stefan Schipper)