33 | HARDFIETSENDE BOOMEN

Goed voorbeeld doet goed volgen. Dat gold zeker voor Bert Boom. Hij fietste hard, waarna zijn veel jongere broers het ook bleken te kunnen. Henk (15 jaar jonger) en Hans (20 jaar jonger) wilden net als hun oudste broer wielrenner worden en reden vervolgens ook een bak vol prijzen bij elkaar. En dan had je weer wat later Berts zoon Bart (ruim 33 jaar jonger) die uit hetzelfde hout gesneden was, maar dat hebben we eerder beschreven in deze serie.

Nu de broers. Henk was als nieuweling een nationale topper. Hij werd in 1969 in Sibbe kampioen van Nederland op het onderdeel veldrijden. Bert glimlacht en vertelt: “Daar riep de microfonist dat Henk een broer is van de EENS bekende Bert Boom. Maar de EENS bekende Bert Boom werd een half jaar later als stayer wereldkampioen.”

Het leeftijdsverschil veroorzaakte af en toe hilarische opmerkingen. Bert: “Hans won op een dag ergens in Brabant een wedstrijd waar ik bij was. Toen ik Hans kort achter de finish feliciteerde riep de microfonist dat Hans gefeliciteerd werd door zijn oom Bert. Maar ik was zijn oom niet, ik was zijn broer die twintig jaar ouder is.” Dat de broers stukken jonger waren, had ook tot gevolg dat beide ouders hen nauwelijks hebben zien fietsen. “Mijn vader is één keer naar een koers geweest waar zij reden. Dat was tijdens de oliecrisis. We hebben er nog een foto van gemaakt. Ikzelf kon hen trouwens ook niet al te vaak zien fietsen. Ik had mijn werk en reed nog bij de veteranen”, aldus Bert.

Bij de amateurs was Henk in de jaren 70 als clubrenner en als lid van de BIK-ploeg een subtopper. Talloze keren eindigde hij bij de eerste tien in klassiekers en andere koersen. Henk verraste in 1976 in de Ronde van de Achterhoek Gerrie van Gerwen en Arie Hassink. Hij won die prachtige koers in het shirt van zijn club De Zwaluwen. Ook won hij een etappe in de Driedaagse van Harderwijk en nog veel andere koersen.
Toen zijn jongere broer Hans ook amateur was geworden, was het niet altijd duidelijk wie van de broers op welke plek geëindigd was, getuige ook deze uitslag van de Ronde van Best.
BEST – 21 mei.1978. Amateurs: 1. B. Duit, 2. H. Boom, 3. A. Jansen, 4. H. van Piere, 5. P. v. d. Knoop, 6. G. Oosterbosch, 7. Th. Vriens, 8. H. Boom, 9. H. Senders, 10. J. van Diepen.
In een ander archief vond ik dat Henk daar als tweede eindigde en Hans als achtste.
Over de Ronde van de Achterhoek gesproken. Hans won deze klassieker ook. Dat was in 1982 met Jos Gevers als tweede en Hans Daams als derde.

Hans was succesvoller dan Henk wat ook te maken had met de Van Erp-ploeg waarvoor hij reed. Dat was een goed geleide organisatie, waarvan ook hij de vruchten plukte in binnen- en buitenland.
Zodoende heeft hij een fraaie erelijst bij elkaar gefietst. Een kleine greep: in 1981 werd hij derde op het NK bij de amateurs. Zijn ploeggenoot René Koppert won. “Hij was er vandoor, ik stopte voor hem af, maar er kon vervolgens nog geen bedankje af. Dus besloot ik voortaan voor mijn eigen kansen te gaan”, vertelt de in Nieuw-Heeten woonachtige Hans die een jaar later zelf de nationale titel won voor Peter Hofland en Hans Daams.

Hans kon goed klimmen. Hij nam uit buitenlandse koersen in totaal zes bergtruien mee naar huis. Vooral aan de Giro delle Reggioni en de Tour ‘l Avenir bewaart hij goede herinneringen. Veldrijden kon hij ook goed en eindigde verschillende keren op het erepodium van het NK. Op het WK in 1982 werd hij vierde. In Olympia’s Tour ook. Met diverse ploegen van de Zwaluwen werd hij kampioen op de baan op het onderdeel ploegenachtervolging en nationaal clubkampioen in Dronten. Zie de foto met vlnr Herman Ponsteen, Jos en Herman Lammertink, Hans zelf, Dick van Egmond en Hennie Stamsnijder.

Hans is zeer tevreden over zijn carrière en wijst daarbij ook naar oudere broer Bert. “In de winter trainde hij ons op de Holterberg. Dat was altijd enorm zwaar. Maar daar legden mannen als Henk Poppe, Hennie Kuiper, de gebroeders Lammertink, Hennie Stamsnijder, Herman Ponsteen en wij als broers een goede basis voor het seizoen”, weet Hans die zich van de carrière van Bert niet veel herinnert. “Ik was tien jaar toen hij wereldkampioen werd. Wat ik wel bewust heb meegemaakt is zijn hersenoperatie in 1976 en daarna zijn wereldtitel bij de veteranen.”

Hans memoreert dat Bert een geweldige mentaliteit had. “Een voorbeeld? Als we trainden, maakte we bij elk straatnaambord een sprintje. Op een dag naderden we het bord HOLTEN. Bert en Lodewijk Harmeling lagen naast elkaar. Bert gaf hem een beuk, maar kreeg een beuk terug. Hij viel met zijn hoofd in het prikkeldraad. Veel bloed en een lange, diepe snee. Op naar de dokter in Holten. Die drukte er een paar hechtingen in, waarna mijn broer zijn Vredestein-petje opzette en weer verder ging met de training. Hij was keihard.”

Hans en Henk en veel andere renners hebben veel aan Bert te danken. “Wij hadden de fietsen altijd pico bello voor elkaar met de nieuwste snufjes. Hij had er zoveel verstand van. Ook was hij een uitstekende coach. Voor NK’s en WK’s werden Hennie Stamsnijder en ik door hem afgepierd. Dagelijks fietsen, looptraining, weer fietsen, daarna rusten. Het legde ons geen windeieren”, aldus Hans.

Henk is 69 en gepensioneerd. Hij heeft twee dochters en woont in Olst.
Hans is 63 en werkt als ambtenaar bij de gemeente Hengelo. Hij is voorzitter van het bestuur van de jaarlijkse Ronde van Twente voor jongens en meisjes junioren en nieuwelingen. De laatste tijd is Hans behoorlijk aan het dokteren, maar het gaat de goede kant op.
Hij is getrouwd met José Stamsnijder. Ze hebben drie kinderen, twee zoons en een dochter. Zoon Niek was een talentvolle wielrenner, maar doet nu aan hardlopen. Ruud was als baan atleet al even talentvol.

32 | FELICITATIES

Hoe mooi, verrassend en efficiënt Bert in augustus 1969 op de wielerbaan in het Tsjechische Brno de wereldtitel veroverde, hebben we eerder al uitvoerig beschreven. Ook zijn reacties op de baan en de uitgebreide huldiging in woonplaats Enter. Maar daar bleef het niet bij. De postbode bracht hem kaarten, brieven, telegrammen en cadeautjes. Mensen gooiden prachtig versierde felicitaties in de bus of brachten hem een katoenen regenboogtrui versierd met een enorm lint waaraan een gouden medaille was bevestigd. Bert herinnert zich dat iemand uit Markelo met een textielzaak, die ook zelf kleding maakte, een gelukwens had gefabriceerd in de vorm van een schaar.

Enter was trots op Bert en niet alleen Enter, ook Twente, de verdere regio en het hele land. Zelfs in het buitenland.
De minister die sport in zijn portefeuille had, stuurde een telegram. De Commissaris van de Koningin deed hetzelfde, maar Jhr.Dr. O.F.A.H. van Nispen tot Pannerden (of wellicht zijn secretaris) had de berichten niet goed bijgehouden. ‘Bert Boom, hartelijk gelukgewenst met het behaalde wereldkampioenschap in Borne’, luidde de tekst.
Kan gebeuren in die kringen, maar het is erg slordig; noem het gerust bizar.
Hieronder een collage van enkele herinneringen aan die tijd.

HORLOGES

Dušan Tadić moest rennen om zich een paar jonge criminelen van het lijf te houden. Ze wilden zijn horloge, zijn dure gouden horloge. Het is vandaag overal in de krant te lezen. Ik denk wel dat ik weet waarom Dušan een fraai polshorloge wilde hebben.
In 2015 bracht ik het boek De Top 50 van FC Twente uit. Ik had aan Dušan, die prachtige rasvoetballer uit de Servische stad Bačka Topola, de negentiende plaats toegekend. Toen hij met zijn club Southampton in Hotel Bloemenbeek was neergestreken om zich voor te bereiden op het nieuwe seizoen, mocht ik hem even spreken. De bewuste dag ging de perschef mij voor naar een zaaltje waar de spelers zaten, maar de enige die daar ontbrak was Tadić. Hij was nog even gaan wandelen.
En zo zat ik daar te wachten en kon ondertussen in alle rust het tafereel bekijken rond een grote ronde tafel iets verderop. Daar zat Graziano Pellé, de bekende oud-Feyenoord-spits, met voor zich een leren koffertje. Om hem heen zaten wel acht, negen spelers van de club zich te vergapen aan de inhoud. Onder hen bevond zich ook oud-Twentespeler Cuco Martina. Aan de zijkant keek Jordi Clasi mee. Door zijn geringe lengte zag hij niet veel van het schouwspel rond het koffertje van Pellé en als nieuwe speler had hij waarschijnlijk nog niet het lef om zich naar voren te dringen.
Enkele ploegmaats waren extra geïnteresseerd, dat zag ik duidelijk. Ze wezen steeds enthousiast naar een attribuut in de koffer waarvan ik alleen de achterkant van de deksel kon zien, en Pellé gaf vervolgens glimlachend antwoord op hun vragen. “Die is 1100 pond, die achterste 4800. Die ernaast is 13000 pond.” Het was een mysterieus schouwspel. Wat zat Pellé daar aan te prijzen in dat koffertje?
Na een kwartier kwam Tadić. Hij wenkte mij om buiten te komen zitten en dat bood mij meteen de kans om Pellé’s handel te bekijken. Achter de tafel langslopend zag ik een koffertje vol met grote, blinkende horloges. De een nog luxer dan de ander. Pellé droeg er zelf ook een. Vanzelfsprekend.
Ik vroeg Tadić of hij er ook een had of wellicht van plan was te kopen.
“Nee”, glimlachte hij. “Ik hou niet van dat soort horloges en bovendien zijn ze me te duur. Er zitten exemplaren bij van 35.000 euro.”
We begonnen aan het interview.

RIP BENNY DOLDERSUM, DE BESTE SCHOORSTEENVEGER VAN DE REGIO

Dat was een aanzienlijk schrikmoment, die overlijdensadvertentie van Benny Doldersum. Van de andere kant, ik was drie weken geleden nog even bij hem op bezoek en toen zag hij er aangeslagen uit. Hij was een dag eerder uit het ziekenhuis ontslagen waar hij was opgenomen, omdat hij in korte tijd behoorlijk verzwakt was. Ik waaide toevallig even langs bij hem, omdat ik op zoek was naar wat specifieke info over de jaren zestig, toen Benny als wielrenner van De Tubanters volop aan wedstrijden meedeed. Hij vertelde me nog wat waardevolle dingetjes en zijn plakboek kwam op tafel.

Een winnaar was hij overigens niet. Dan moet je kunnen sprinten. Waren ze met zijn drieën dan werd hij derde en waren ze met zijn tienen ontsnapt, dan werd Benny tiende. Als de weersomstandigheden slecht waren, was Benny op zijn sterkst.

Hij vertelde me dat hij in de Ronde van Gendringen in de kopgroep zat met grootheden als Jan Janssen, Cees van Espen, Gerrit Lentelink, Cees Lute en Henk Nijdam. Benny werd achtste. Hij noemde me namen van renners die aan de pillen gingen om te winnen, maar hij reed altijd clean, deed alles zuiver op eigen kracht, zo vertelde hij toen. Af en toe won hij (zie hieronder), wel eindigde hij talloze malen bij de eerste tien.

Praten met Benny mocht ik altijd graag doen. Zijn authentieke Twents was een lust voor de oren. Hoe hij vertelde over de wielerkoersen van toen en over de renners die met hem streden voor de ereplaatsen. Met dat bijzondere wielerjargon en dat in ons prachtige dialect. Jammer dat ik het nooit meer zal kunnen beluisteren. Waarschijnlijk heeft de ziekenhuisopname van enkele weken geleden geen oplossing meer opgeleverd voor herstel.

Niet alleen over de lang vervlogen tijden als wielrenner kon hij mooie verhalen vertellen, ook over zijn leven als schoorsteenveger. Vanaf onze komst in 1990 in Hengelo veegde hij onze schoorsteen. Dat leven op de daken is eveneens een lang verhaal met talloze hoogtepunten. Voor wie het niet weet: Bennie was de beste schoorsteenveger van Twente en omstreken. De meeste klanten kreeg hij dankzij mond-tot-mondreclame.

In 1953 ging al samen met zijn vader Johan het dak op om overal schoorstenen te vegen. Men moest soms wel tien maanden wachten op een afspraak, zo druk was het in sommige jaren. Hij reisde door de hele regio om te vegen; zowel voor de particulier als voor bedrijven, maar ook woningcorporaties maakten dankbaar gebruik van zijn expertise. Hij moet meer dan 180.000 schoorstenen geveegd heeft.
Toen hij bijna 80 jaar was, moest hij na een valpartij stoppen. Met grote tegenzin. Zijn kinderen en de huisarts dwongen hem. Anders was hij gewoon doorgegaan, want Benny hield enorm van het vak en van zijn klanten. Wel bleef hij het bedrijf daar aan de Hengelose Vikkerhoekweg van adviezen voorzien.

Tot het over was en hij afgelopen woensdagavond in het bijzijn van zijn kinderen is ingeslapen. Hij is 83 jaar geworden. RIP Benny.

Een paar uitslagen:
MARKELO (19 maart).1961

Amateurs: 1. B. Doldersum (Hengelo), in 2.26.56; 2. G. Zwienenberg (Enter), 3. J. Pluimers (Enter), 4. D. Weustink (Enschede), 5. Kl. Visser (Enschede), 6. J. Dokter (Halfweg), 7. D. Schipper (Enschede), 8. J. Borst (Hattem), 9. H. ten Berge (Enter), 10. R. Bruinenberg (Enschede).

DOESBURG (2 juli).1961
Amateurs: 1. B. Doldersum, 2. J. Hermes, 3. J. v. d. Bogaard, 4. L. v. d. Flier, 5. A. Vas, 6. B. Heusinkveld, 7. C. v. d. Tol, 8. Steinzen (Dld.), 9. G. Zwienenberg, 10. Theo Nikkessen.
GENDRINGEN (8 juli). 1960
Amateurs: 1. C. Lute, Castricum, 100 km in 2.24.40; 2. J. Janssen, Nootdorp; 3. H. Hoekstra, Ureterp; 4. W. Dieperink, Barchem; 5. C. v. Espen, Arnhem; 6. N. Hendriks, Utrecht; 7. G. Lentelink, Delden (prestatieprijs); 8. B. Doldersum, Hen­gelo (Ov.); 9. K. Voorn, Kortenhoef; op 3,05 min.:. 10. J. Dokter, Enschede;
Links Benny, rechts Henk Nieuwkamp
2 keer gedeeld
Leuk

 

Opmerking plaatsen
Delen

31 | GELUK BIJ EEN ONGELUK

Nog een leeftijdgenoot van de 84-jarige Bert Boom, Johan Oude Lenferink, slechts vier maanden ouder dan de oud-wereldkampioen. Hengeloër, net als Bert lid van de Tubanters, de club die ruim zestig jaar geleden een glorietijd beleefde met tal van goede renners. Vooral in de regio pakten de coureurs van de Hengelose vereniging de ene hoofdprijs na de andere.

Bert vertelde dat Johan een goede renner was die altijd graag in de aanval ging, maar geen goede eindsprint had. Hij is ook Overijssels kampioen geweest. “Johan was een aardige vent”, zegt hij tot slot.
Johan zelf was graag bereid enkele avonturen uit zijn wielerleven op te delven, verhalen met beide heren in de hoofdrol. Allereerst bedankte hij Bert voor een ongeluk dat hem geluk gebracht heeft. Daarvoor gaan we terug naar 1956. De Tubanters hadden een clubwedstrijd. De finish was gesitueerd bij het voormalige café Het Stroot, een eind voorbij De Waarbeek gelegen. Beide mannen waren uit het peloton ontsnapt en naderden in het centrum van Hengelo in volle vaart de vijfsprong bij de Anninksweg. Op dat moment stak de zeventienjarige Giny Scheuten met haar hondje de weg over. Giny was – toeval of niet – de dochter van Tubanters-voorzitter Jan Scheuten en zus van de renners Jan jr en Henk. Ik sprak haar over het voorval en wat bleek? Met het geheugen van de 83-jarige Giny is niks mis. Ze diepte de situatie met gemak weer op. “Ik schrok. Want ik liep midden op de weg toen er twee wielrenners aan geracet kwamen. Het bleken Johan en Bert te zijn. Johan kon me ternauwernood ontwijken, maar Bert reed me ondersteboven. Vanaf dat moment weet ik niks meer. Ik ben met een hersenschudding in het Gerardus Majella ziekenhuis terechtgekomen.”
Johan nam het verhaal over, in dubbel opzicht. “Gelukkig viel het mee. Het had erger kunnen aflopen. Ik ging de andere dag met een bos bloemen naar het ziekenhuis en toen ze na twee dagen ontslagen werd, ben ik met weer een bos bloemen naar haar huis gegaan. Ik was 18, Giny was 17. Ik kende haar en haar familie wel, omdat haar vader en broers bij De Tubanters zaten. Ze ging wel eens mee naar wedstrijden.”
Giny: “Ik kende die mannen inderdaad. Bij ons thuis werd de hele dag over wielrennen gepraat.”
Johan: “Ik vroeg haar of ik nog eens terug mocht komen. Dat mocht. Daarna vroeg ik haar ouders of ik met haar uit mocht. Zo ging dat in die tijd. Haar moeder zei dat het oké was, als we maar tussen het volk bleven. En, we moesten om 11 uur thuis zijn.”

Hij lacht. “Ja, ja, we hebben ons wel eens afgezonderd. In november 1961 zijn we voor de wet getrouwd en in mei 1962 in de Lambertus voor de kerk. Zestig jaar geleden. We kennen elkaar al 67 jaar.”
Het paar woont tegenwoordig in Gildehaus. Ze hebben twee kinderen gekregen, Michael die ook wielrenner is geweest, en Silvana. Ze hebben vijf kleinkinderen. Kleindochter Lieke (20) is lid van de Nederlandse zwemploeg.

Nog een tweede verhaal over beide heren. Johan wist dat je altijd moest oppassen voor de streken van Bert. Maar toch… “Ik had een racefiets met een bijzonder mooi zadel gekocht bij Dokter senior in Enschede. Jan Spenkelink zei tegen mij: ‘Doe dat zadel nooit meer weg. Het is echt een heel goed exemplaar’. Ik kreeg er moraal van en vertelde het tijdens de eerstvolgende training ook aan de jongens.”
De andere dag kwam Bert Boom bij mijn moeder aan de Deurningerstraat. “Johan heeft me het zadel van zijn racefiets verkocht”, zei hij. Mijn moeder vond het best en wees hem de fiets aan. Bert nam het zadel mee. En daardoor moest ik de andere dag met het zadel van mijn baanfiets naar Markelo rijden om mijn eigen nieuwe zadel weer op te halen. Zijn vader en moeder waren thuis en lachten zich rot om de grap van hun zoon.”

Een enkele keer spreken de mannen elkaar nog. “Dan staat Bert links van mij”, zegt Johan, “want ik ben aan mijn rechteroor doof en Bert aan zijn linker.”

Drie foto’s: Johan Oude Lenferink alleen; hierboven de groepsfoto met renners van De Tubanters waarop zich ook Giny Oude Lenferink-Scheuten bevindt: gehurkt, tweede van rechts.
En bovenaan het tweetal dat in ’56 gefotografeerd werd na afloop van de Ronde van Annen voor nieuwelingen met winnaar Johan Oude Lenferink (links) en naast hem Bert Boom die vijfde werd. Johans latere zwager Henk Scheuten won daar die dag bij de amateurs.

WACHTEN, LOSLOPEN, DOUCHEN, EEN BEETJE LEZEN

Onderweg in de auto hoorde ik vanochtend op de radio een presentator wat historische feiten noemen over de derde augustus. Voor het eerst was er ooit op die dag een onderzeeër onder het noordpoolijs door gevaren, het is de geboortedag van Max van der Stoel en de dag dat PSV de Braziliaan Ronaldo presenteerde. Nog wat dingen, maar geen Ellen van Langen won 30 jaar geleden goud op de Olympische Spelen.

Dat is natuurlijk een gruwelijke omissie. Genoemde feiten waren best belangrijk, daar niet van, maar de gouden plak van Ellen mag niet ontbreken in zo’n opsomming. Nederlandse atleten die een gouden plak winnen op de Spelen, zijn er weinig. Twentse atleten die een gouden plak winnen op de Spelen zijn uiterst zeldzaam.
Dat wou ik maar ff zeggen. De derde augustus blijft een legendarische dag in de Twentse topsportgeschiedenis. De Oldenzaalse Ellen van Langen won in Barcelona het goud op de 800 meter. Een jaar of achttien geleden blikte ik met haar terug op die derde augustus voor een artikel in de TCTub.
Ik citeer Ellen:
‘De finaledag duurde erg lang. Wachten, loslopen, douchen, een beetje lezen, wandelen met de coach, maar alles is al besproken. Ik was zenuwachtig. Dan eindelijk met de bus naar het stadion. Warming up. Ik zei tegen Frans, mijn coach, dat ik niet het echte supergevoel had.
“Dat zijn de zenuwen”, zei hij.”
‘Dan naar de callroom. Spullen laten zien, de spikes vooral. Dan word je meegenomen naar het stadion. Tweede callroom. Weer controle. Daarna gingen we de baan op, ik deed een paar versnellingen. Weer wachten. Mentaal is dat allemaal heel zwaar. Ik was erg gespannen.’
‘Eindelijk de start en twee rondjes later de finish. Ik deed het in de laatste honderd meter. Dat weten de mensen nog wel.’
Klopt Ellen, dat vergeten wij sportliefhebbers en wij Tukkers en heel veel anderen die het gezien hebben, nooit meer. Het was magisch. En dat was het.
(foto uit 2013 genomen in het FBK-stadion + een foto van 3 aug 1992 te Barcelona)

SNIPPERDAG

Johan Oude Lenferink was een zeer goede wielrenner uit de glorietijd van De Tubanters. Hij is 84, komt uit Hengelo en woont samen met zijn vrouw Giny in Gildehaus. Ja, en Giny is dan weer een zus van wijlen de broers Henk en Jan Scheuten en een dochter van Jan senior die voorzitter was van De Tubanters. Jaren vijftig.

Twee anekdotes van Johan vermeld ik hier nog even. Ik heb er nog meer van hem gehoord, maar daarin speelt ook zijn leeftijdsgenoot Bert Boom een belangrijke rol. Die komen nog terug in de speciale serie over Boom, die dit jaar elke vrijdag wordt geplaatst.

Terug naar de eind jaren vijftig. Johan reed de Ronde van Warendorf in Duitsland. Hij was in topvorm en had op enig moment drie ronden voorsprong. “Mijn schoonvader Jan Scheuten sr stond langs de kant en werd  met de ronde enthousiaster. Ga door, riep hij, je kunt een gasfornuis winnen. Ik schrok en kneep meteen in de remmen”, vertelt Johan. “Wat moest ik met een gasfornuis? Zo’n ding moet je aangeven als je bij de grens komt. Ik ben afgestapt. Het idee om dat apparaat meteen na afloop te verpatsen, kwam niet in me op.”

1960. Veel geld verdienen met wielrennen, dat was moeilijk, zo vertelt Johan. “Daarom was ik blij dat ik dat jaar mee kon doen met de Acht van Chaam. Ik werkte als sterkstroommonteur bij Hazemeijer, vroeg een snipperdag aan en kreeg die. Maar ’s avonds kreeg ik bericht dat de snipperdag was ingetrokken. Ik moest toch werken. Maar ja, ik had een inschrijving in Chaam en ben gegaan. Ik wilde me die mooie wedstrijd niet laten afpakken.”
Niemand minder dan Jan Janssen won. Johan eindigde als twintigste. (Er waren meer coureurs uit de regio. Zie onderaan de uitslag.)
Maar toen. Toen meldde Johan zich de andere dag weer bij Hazemeijer. Hij mocht meteen doorlopen naar de afdeling personeelszaken, alwaar hij prompt zijn ontslag kreeg met onmiddellijke ingang. “Maar nog dezelfde dag had ik alweer een baan bij Machinefabriek Tesink.”

Johan fietst nog lang door. Was ook lange tijd veteraan en deed in 1984 nog mee aan het WK in Sankt Johann. In 1985 viel hij tijdens de training in Rijssen. Schedelbasisfractuur, vier dagen in coma, langzaam herstel. Einde wielercarrière.

Uitslag amateurs Acht van Chaam 1960:

1. Jan Janssen, Nootdorp, 120 km in 2.50.24; 2. Arie den Hartog, Zuidland; 3. Mik Snijder, Halfweg; 4. Piet van Hees, Hooger­heide; 5. Jo de Waard, Rijsoord; 6. Wim van Smirren, Amster­dam; 7. Cees van Amsterdam, Breda, in 2.51.14; 8. Jac. van den Klundert, De Heem; 9. Rini Roks, Bosschenhoofd; 10. Cees Lute, Castricum; 11. Jan Hermes, Berkel; 12. Wim Dieperink, Barchem; 13. Adri van Haren, Puttershoek; 14. Nico Walra­vens, Den Bosch; 15. Leo van Dongen, Made; 16. Roel Hen­driks, De Wijk; 17. Piet Schreur, Wolvega; 18. Miel Verstraete, Eede; 19. Dick Groeneweg, Numansdorp; 20. Johan Oude Len­ferink, Hengelo; 21. Jan Stolk, Zwijndrecht; 22. Lex van Kreuningen, Utrecht; 23. Jan Stolk, Rotterdam; 24. Bert Boom, Enter; 25. Ben Doldersum, Hengelo, allen in dezelfde tijd als nr. 7. Cees van Amsterdam.

 

Op de foto Johan en zijn club- en plaatsgenoot Jan Masselink (rechts) na afloop van de Ronde van Annen, waar ze eerste en tweede waren geworden.

IN DE BAJES

Sportliefhebbers zijn vooral vanwege de Tour nog steeds in de ban van de wielersport en laat ik nou toevallig Willy Wissink tegenkomen. Sommigen noemen hem de Twentse Willy Voet, maar dat is een geintje. Beide Willies deden dienst als verzorger. Renners masseren, wondjes behandelen, zorgen dat de mannen op tijd eten en drinken en nog veel meer. De echte Voet was een Belg en bleek een oplichter te zijn, de Twentse Willy deed zijn werk op eerbiedwaardige wijze. Vraag het de mannen van weleer. Herman Snoeijink, een voormalige grossier in overwinningen, laat zich nog elke week door Willy Wissink masseren. Alsof Hermans spieren moeten afkicken van het intensieve koersleven van vroeger.

Willy Wissink was in de Tour de France van 1989 verzorger van de TVM-ploeg van Cees Priem en daarna diende hij nog andere ploegen, zoals de Bankgiroploeg van wijlen Arend Scheppink. Wat je zoal mee kunt maken. Met vijf coureurs van deze ploeg toog Willie in 1998 naar de Ronde van Zweden en dat leverde een bijzonder verhaal op. Henk Boeve was ploegleider, Willie was verzorger. Na een overnachting in Denemarken bleek ’s ochtends de bus gestolen te zijn met alle fietsen erin en al het andere materiaal. De politie vond de bus ergens aan het strand terug, maar alles wat met wielrennen te maken had, was weg en de bus was kapot. De mannen huurden een auto en togen naar Uppsala in Zweden, want Willie had gebeld met Cees Priem en kon drie fietsen lenen van TVM. Later leende hij nog een fiets erbij van de Palmans-ploeg. Steven de Jongh van TVM won een etappe, kreeg de leiderstrui aan en Priem was zo slim om de mannen van Willie te vragen TVM te helpen. De jongens reden de hele week op kop en De Jongh kon gehuldigd worden.
Maar na afloop van de laatste etappe in Stockholm werd Willie gearresteerd door de Zweedse politie. Hij had een bevel om achter de afrastering te gaan, genegeerd. “Simpelweg omdat ik bij de ploeg hoorde. Mijn werk bevond zich op straat en niet achter het hek. Ik was Gerben Nijmeijer aan het opsporen voor de dopingcontrole, toen een agent me van achteren vastgreep. Ik wrikte me los, maar werd toch gepakt. Kreeg de handboeien aan en werd in een busje met loeiende sirenes naar het bureau gereden, moest mijn riem inleveren en mijn broekzakken leegmaken en ging de cel in”, vertelde Willy deze bizarre gebeurtenis uit zijn vijftigjarige carrière als sportverzorger. “Ik had de hele week hard gewerkt en zat tot mijn grote verbazing in de cel. Daar viel ik prompt in slaap. ’s Avonds werd ik wakker gemaakt en moest mijn verhaal doen aan een tolk. Die zei dat ik drie strafbare feiten had gepleegd. Ik was onder de afrastering door gekropen, wat niet waar was. Ik had een bevel van een agent genegeerd en had me verzet bij mijn arrestatie. Ik wees ze op het hoofd van de politiebegeleiding tijdens de koers. Die zou kunnen aangeven dat ik wel op straat mocht zijn achter de finish. Maar ik moest terug in de cel.”
Dat duurde tot 11 uur ’s avonds. Toen ging de celdeur open en mocht Willy eruit. “You are free”, zei de dienstdoende agent. Hij belde de jongens die vijftig kilometer verder in hun hotel zaten. “Ik met een taxi erheen en kwam daar in mijn shirtje en korte broek midden in het eindfeest van de Ronde terecht. De TVM-jongens Steven de Jongh, Servais Knaven en Jeroen Blijlevens zetten me op een stoel en sleurden om door de zaal met de leus Free Willy is here. En daarna kwam de politie nog bij me om excuus aan te bieden. Eind goed, al goed.
PS. Over Willy Wissink gesproken, hij kon zelf in zijn jeugd ook goed fietsen. Zie bijvoorbeeld hieronder de uitslag van de Overijsselse kampioenschappen in 1965.

30 | BOOM IS BOOS

Terug naar Berts activiteiten als stayer. Racen over de wielerbaan achter de grote motor. Hij vond het prachtig en kon het goed. In 1969 werd hij in Brno wereldkampioen bij de amateurs, waarover we al uitvoerig uitgeweid hebben op deze plaats. Een jaar later was het WK in Leicester. Bert plaatste zich moeiteloos door op het NK in het Olympisch Stadion in Amsterdam als tweede te eindigen achter Cees Stam.

Hij en Stam plaatsten zich daar in Leicester in de tweede week van augustus moeiteloos voor de finale. In de finale liep het aanvankelijk ook gesmeerd. Bert en gangmaker Bruno Walrave reden een paar ronden op kop, waarna Stam & Stakenburg hen passeerden. Maar Bert kreeg pech, moest even van de rol en raakte een ronde achter. “Dan moeten we ons volledig richten op de gouden plak voor Cees”, dachten hij en gangmaker Bruno Walrave. “Dan was ik hem bovendien kwijt als concullega, want dan zou Cees zeker prof gaan worden”, vertelt Bert 52 jaar na dato met een knipoog.

Hij reed dus in Leicester op de vierde plaats toen de Spanjaard Cerda een aanval inzette. ‘Ik sloeg die aanval af en kreeg plotseling de rode vlag. Het Duitse jurylid Malz die op de baan stond, zwaaide ermee. Je mag als je een ronde achter bent, geen renner proberen op te houden die in de aanval gaat. Ik moest de wedstrijd verlaten. Ik was behoorlijk kwaad, reed op hem af, maar hij bleef gewoon staan. Op het laatste moment ben ik om hem heen gereden. Op het allerlaatste nippertje kreeg ik een verstandige gedachte. Toen ben ik afgestapt en was nog steeds woedend. Ik had nog voor een medaille kunnen gaan. Stel je eens voor: je rijdt op de wereldkampioenschappen, hebt podiumkansen en dan moet je ineens van de baan af.’

Bert legde nog aan de jury uit, waarom hij zo boos was. Maar even later kwam er een communiqué uit waar in stond dat hij voor een maand geschorst was. Hij zou een paar lelijke woorden geroepen hebben en het Tsjechische jurylid had zelfs gezien dat Bert het betreffende jurylid gespuugd zou hebben. Hij ontkende in alle toonaarden, de KNWU reclameerde ook. De jury verminderde de straf met twee weken en dezelfde jury adviseerde hem een gratieverzoek in te dienen bij de UCI.

Voorzitter Van Dijk van de KNWU diende het verzoek in en kreeg een positieve reactie. Bert was vrij man en kon tot zijn grote opluchting mee gaan doen aan de lucratieve revanchewedstrijden in oa het Olympisch Stadion.
Cees Stam won de wereldtitel, de Duitser Gnas werd tweede en de Spanjaard Cerda derde.

29 | RITSELAAR

Als renner heeft Bert de Tour de France nooit gereden, simpelweg omdat hij nooit beroepsrenner is geworden. Maar in 1973 kreeg hij als mecanicien de kans om het jaarlijkse spektakel mee te maken. Ploegleider Ton Vissers benaderde hem om de Canada Dry-Gazelle Ploeg te ondersteunen met zijn vaardige handen. Het was hoofdzakelijk een Nederlandse ploeg. De oudere wielerliefhebbers zullen de meeste namen nog wel kennen. Matthijs de Koning, Ben Janbroers, Wim Kelleners, Jan Krekels, Wim Prinsen, Mathieu Pustjens, Jo Vrancken en Theo van der Leeuw. De Portugezen Oliveira en Martins en de Belg Noels maakten het elftal compleet. Slechts Krekels, Van der Leeuw en de beide Portugezen haalden de finish in Parijs. Ze waren vanaf de negende etappe al met zijn vieren. De andere zeven waren naar huis. Ze konden het niet aan of kregen te horen dat ze wegens dopinggebruik een week eerder op het NK (Kelleners en Janbroers) de Tour moesten verlaten.

Vissers was een ritselaar. Hij had geen beste naam in de wielerwereld. Bert zou het merken. “Toen na een week de meeste renners afgestapt waren, moest ik ook naar huis. Vissers had nog een mecanicien, een zekere De Vries, meegenomen en dat was een vriend van hem. Die zou het overgebleven kwartet verzorgen. Ik mocht gaan. Daar stond ik ergens in het zuiden van Frankrijk”, weet Bert nog goed. “Er was een mecanicien over en degene die moest vertrekken, was ik.”
Vreemd is het wel, dat zo’n ploegleider met een zwakke equipe de Tour wil rijden. “Dat snap ik ook nog steeds niet”, zegt Bert. “Ik zag al snel dat die mannen niet geschikt waren voor het zware werk.”
Hij legt uit hoe ze moesten werken. “Tegenwoordig hebben die ploegen een grote bus en nog wat ondersteunende auto’s plus een batterij aan medewerkers. Ze slapen en eten in grote, goede hotels. Wij waren blij met een waterkraan om de fietsen schoon te kunnen maken. Daarna moesten we nog eten. Dan was het al middernacht. Het was zwaar, omdat we provisorisch moesten werken.”
De Spanjaard Ocana won de Tour, Joop Zoetemelk werd vierde. De beste man van CanadaDry-Gazelle was Herculano Oliveira. Hij eindigde als 45ste. Maar toen was Bert allang weer thuis.