32 | FELICITATIES

Kan gebeuren in die kringen, maar het is erg slordig; noem het gerust bizar.
Terug naar Berts activiteiten als stayer. Racen over de wielerbaan achter de grote motor. Hij vond het prachtig en kon het goed. In 1969 werd hij in Brno wereldkampioen bij de amateurs, waarover we al uitvoerig uitgeweid hebben op deze plaats. Een jaar later was het WK in Leicester. Bert plaatste zich moeiteloos door op het NK in het Olympisch Stadion in Amsterdam als tweede te eindigen achter Cees Stam.
Hij en Stam plaatsten zich daar in Leicester in de tweede week van augustus moeiteloos voor de finale. In de finale liep het aanvankelijk ook gesmeerd. Bert en gangmaker Bruno Walrave reden een paar ronden op kop, waarna Stam & Stakenburg hen passeerden. Maar Bert kreeg pech, moest even van de rol en raakte een ronde achter. “Dan moeten we ons volledig richten op de gouden plak voor Cees”, dachten hij en gangmaker Bruno Walrave. “Dan was ik hem bovendien kwijt als concullega, want dan zou Cees zeker prof gaan worden”, vertelt Bert 52 jaar na dato met een knipoog.
Bert legde nog aan de jury uit, waarom hij zo boos was. Maar even later kwam er een communiqué uit waar in stond dat hij voor een maand geschorst was. Hij zou een paar lelijke woorden geroepen hebben en het Tsjechische jurylid had zelfs gezien dat Bert het betreffende jurylid gespuugd zou hebben. Hij ontkende in alle toonaarden, de KNWU reclameerde ook. De jury verminderde de straf met twee weken en dezelfde jury adviseerde hem een gratieverzoek in te dienen bij de UCI.
In de jaren vijftig leefde het wielrennen volop in het zuiden des lands en ook in Noord-Holland. De regio Twente en omstreken bleef daarbij achter tot begin jaren vijftig. Toen Bert Boom met zijn rappe benen wedstrijden begon te winnen bij de amateurs, waren de Hengeloërs Mattie van den Heuvel en Toon Oink al bekende coureurs. Al gauw kwamen daar ook Henk Scheuten, Korrie Niemeijer, Frans Nijmeijer en enkele anderen bij. Ze kwamen voort uit de wielervereniging De Tubanters, wat destijds een zeer actieve club was met relatief veel succesvolle renners.
Bert herinnert zich deze concullega’s maar al te goed. “Mattie was ouder. Hij woonde aan de Deurningerstraat. Het was een vechter met wedstrijd inzicht. Hij was een beetje ingetogen. Voor mij was hij een voorbeeld. Ik adoreerde hem een beetje, dat weet ik nog goed. Hij was waarschijnlijk de eerste renner die in klassiekers en bij het nationaal kampioenschap vooraan meereed. 1955 was zijn topjaar. Ik vond het ook een aparte renner, vooral daarom. Ik keek tegen hem op en dat had ik ook met Toon Oink. Ze reden klassiekers en mochten daardoor met een derailleur fietsen. Ik reed in de begintijd nog met een vast verzet.”
Bert herinnert zich nog een trainingswedstrijd op ’t Stroot in het buitengebied van Hengelo. “Daar trainden De Tubanters. Op ’t Stroot werd vaak al hard gereden. Ik zat daar een keer met Toon mee in een ontsnapping. Hij met verzet, ik zonder. Op 300 meter voor de meet zei Toon: ‘Rij er maar langs m’n jongen. Je hebt het verdiend.’ Mooi toch.”
Bert herinnert zich ook Frans Nijmeijer en Tonnie Bijen goed. “Frans was een echte temporijder, eenzelfde type als ik, hoewel ik een betere sprinter was. Tonnie was een sterke tijdrijder. In het peloton viel hij niet zo op.”
Ik sprak ook nog even met Bennie Doldersum (84) en Jan Roesink (89), Hengeloërs en clubgenoten van het drietal topcoureurs uit de jaren vijftig. Zo krijgen we een nog completer beeld van hen. Bennie karakteriseert Mattie en Toon als fijne kerels. Hij noemt Mattie de beste renner die we destijds hier gehad hebben. “Het was een schiere kearl. Toon en Henk waren ook fijne mannen en erg goeie coureurs. Wat heeft Tex veel wedstrijden gewonnen.”, aldus Bennie die oa de Ronde van Markelo op zijn naam heeft staan. (Tex was de bijnaam van Scheuten.)
Jan Roesink, die als amateur koerste tussen 1948 en 1952, vertelt dat Mattie een jaar ouder was dan hij. “Mattie was een enorme doorzetter. Als hij steil kapot zat, kon hij toch nog demarreren. Mattie was gemakkelijk in de omgang en had altijd goeie zin. We noemden hem de man van prodent. Hij lachte vaak en dan zagen we altijd dat mooie gebit van hem.”
Jan vertelde ook nog een anekdote. Profrenner/plaatsgenoot Jan Spenkelink had hem en Mattie ingeschreven voor een koppelkoers in Neuss bij Düsseldorf. “Daar konden we geld verdienen, zei De Spenk. De wedstrijd vond plaats op een sintelbaan. Het bleek tot onze verbazing een landenwedstrijd te zijn. Er waren olympische renners uit verschillende landen. Niettemin reden we goed. Toen we op enkele meters na een ronde voorsprong hadden, riep De Spenk dat we ons terug moesten laten zakken. Wat bleek: wij mochten niet winnen. Een koppel uit Neuss zelf won. Ja, dat had je toen al. Maar we gingen wel elk met 400 Mark naar huis terug”, glimlacht de krasse Hengeloër, zelf winnaar van oa de rondes van Neede en Goor.
Amateurs en Nieuwelingen: 1. M. vd Heuvel, Hengelo; 2. H. Scheuten, Hengelo; 3. F. Nijmeyer, Hengelo; 4. J. Oude Lenferink, Hengelo; 6. B. Boom, Markelo.
Korrie Niemeijer is 78 jaar geworden. Hij overleed op 27 september 2016. Zijn tien jaar jongere broer Freddie is eerder gestorven. Op diens carrière komen we in deze serie nog terug.
De wielrenner Bert Boom alsmede de oud-wielrenner Bert Boom stond ook bekend om zijn humor, om zijn grapjes. Menigeen herinnert zich zijn twinkelende oogjes. Af en toe was en is Bert een schelm, een vlegel zonder weerga. Ik zie hem nog na afloop van de jaarlijkse gentlemenkoers in Hummelo tijdens het slotdiner een serie afgekloven kippenboutjes naar coureurs aan de andere tafels gooien.
Liefst zeventien jaar fungeerde de oud-wereldkampioen als Sinterklaas op de basisschool in Enter en ook in gezinnen. Dat was altijd een feest, zowel voor de kinderen als voor de aanwezige volwassenen.