39 | SCHILDKLIER
Jos was in 1980 nog maar een paar maanden prof toen het sukkelen begon. Zoals we eerder al schreven zat de Ziekte van Pfeiffer hem dwars. Op enig moment werd hij daarvan genezen verklaard, maar het was niet over. Dat wil zeggen, Jos voelde in de volgende jaren gaandeweg dat hij minder goed werd. “Dan moest ik na een etappekoers eerst een paar dagen rustig aan doen. De gevolgen van de Ziekte van Pfeiffer waren nooit weg. “Ik werd niet meer de oude”, vertelt hij en niemand wist destijds wat er aan de hand was. ‘Probleem’ was dat hij jaarlijks toch nog af en toe een koers won waardoor zijn ‘geklaag’ minder snel als serieus werd geïnterpreteerd. In 1985, in dienst van Panasonic, reed Jos vanaf het begin van het seizoen slecht, zoals hij zelf zegt.
Jos’ geluk was dat Post in dat jaar bij de Universiteit Maastricht als eerste profploeg een traject was ingeslagen waarbij de ploeg medisch werd begeleid. Harm Kuipers -de oud-wereldkampioen schaatsen- was daaraan als arts en hoogleraar bewegingswetenschappen verbonden en deed de testen. Jos legt uit: “Een veelgebruikte sporttest is het meten van de hoeveelheid creatinekinase in het bloed tijdens een maximaaltest. Dit stofje, kortweg ck genoemd, speelt een rol in de energievoorziening van de spier. Pas als de spiercellen kapot gaan, komt de creatinekinase in relatief grote hoeveelheden in het bloed. Een hoge ck-waarde duidt dus op schade aan de spier. Wie kent niet de extreme spierpijn bij ongebruikelijke inspanningen? Toch herstelt de spierschade in een gezond lichaam zich vanzelf. Een goede nachtrust, even uitfietsen of een massage doen al wonderen.”
Bij de uitslag van die maximaaltest van de Panasonics bleek dat van de zeventien renners er vijftien een ck-waarde onder de 100 hadden. Vanderaerden had 130, omdat hij nog nauwelijks had kunnen trainen. Lammertink had meer dan 1200. Alle alarmbellen gingen af, wat een gigantisch verschil en Post vroeg aan Jos wat hij had uitgespookt. “Nou gewoon, fietsen. Terwijl mij dat al jaren op sommige momenten heel veel moeite kost. Hij had connecties in het Dijkzicht Ziekenhuis in Rotterdam. De dokters ontdekten dat mijn schildklierfunctie nog maar 5% was. Bij 0 ben je dood. De schildklier regelt de stofwisseling voor alle organen en maakt schildklierhormoon aan die de energiebalans in het lichaam reguleert. Niet onbelangrijk. Het afbreken van de afvalstoffen in de spier werkte dus ook naar rato. De spierschade kreeg bij mij geen tijd om te herstellen, maar dat stapelde zich juist steeds meer op in de spier”, legt Jos uit. De hypothyreoïdie c.q. uitgeschakelde schildklier is een auto-immuunziekte en is niet te genezen. Het was te wijten aan het Epstein-Barrvirus (die de veroorzaker is van de Ziekte van Pfeiffer). De klacht dat Jos sinds Pfeiffer in 1980 niet meer de oude was waren te wijten aan de geleidelijke afname van de schildklierfunctie en kwam uiteindelijk in zijn zesde jaar als beroepsrenner aan het licht.
Jos: “Achteraf bezien waren de resultaten in het voorseizoen best wel acceptabel, al zeg ik het zelf. De wintertraining in het veld en op de weg waren niet extreem lang, maar super effectief. Per weekend een of twee klassiekers op het programma met daarbij veel gelegenheid tot herstel was geen probleem, dan was ik sterk kon niet kapot. Regelmatig was ik qua niveau gelijk aan de kopman, maar schikte ik me in een dienende rol. Vanaf de etappekoersen Parijs-Nice, Tirreno-Adriatico en anderen waarbij de inspanning zich dagelijks opvolgen, voelde ik de teruggang in prestatie jaar na jaar meer opkomen, niet wetende waaraan dat lag. Etappekoersen zoals de Ronde van Spanje 1981 en 1984 kon ik niet uitrijden. Geen selectie voor een wereldkampioenschap. In het naseizoen was ik steeds uit vorm. In Rotterdam vonden ze dus de oorzaak.”
Het jaar 1985 was verloren. In de uitslagenlijsten van Jos kwam dat jaar niet voor. Een van de dokters van het Dijkzicht die betrokken was bij het onderzoek van Jos’ schildklierproblemen, was internist-intensivist Arend Jan Woittiez die puur toevallig ook in 1985 in dienst kwam van het Streekziekenhuis Almelo. Hij is dertig jaar zijn behandelend internist geweest. Jos: “Drie jaar geleden sprak ik hem in een sportcafé in Wierden in verband met de naderende Ronde van Overijssel. Hij was intussen al gepensioneerd en was daar te gast als verrassing voor mij. Hij vertelde toen dat ik de spierziekte waaraan ik al jaren lijdt, achteraf bezien ook al in 1985 onder de leden had. Dat was nieuw voor mij, maar hij kon het toelichten. Om de niet werkende schildklierfunctie te compenseren, dien je dagelijks een bepaalde dosis schildklierhormoon te nemen, zoveel microgram per kilo lichaamsgewicht. Die dosering luistert heel nauw, een te lage of te hoge schildklierwaarde is niet aangenaam. Bij mij bleek de normale dosering niet te volstaan en was het niet duidelijk waarom. Totdat in 2003 bij mij de spierziekte IBM werd ontdekt. Deze ziekte breekt de spier af en de spiermassa wordt omgezet in bindweefsel en vet. En kun je dat dan bij een bloedonderzoek zien? Ja. En waaraan dan? Aan dezelfde creatinekinase ck waarde zoals ik eerder uitlegde. De schildklierhormonen neem je oraal in en worden onder andere door de spieren opgenomen in het lichaam. En aangezien mijn spieren meer en meer worden aangetast, heeft dat gevolgen voor de opname van de medicatie in het lichaam. En er was vanaf ’85 een veel hogere dosering nodig, waaruit zonder twijfel geconcludeerd kan worden dat het proces van spierafbraak toen al was gestart. Helaas is het lichaam niet in staat om de spier bij deze nieuwe auto-immuunziekte te herstellen. De spierafbraak gaat onafgebroken door totdat er niets meer af te breken valt.”
Niettemin heeft Jos als prof 38 overwinningen geboekt, waaronder het Nederlands Kampioenschap op de weg in 1986. Een week eerder was hij afgepeigerd terug gekomen uit de Ronde van Zwitserland, zou op het NK een controlerende rol vervullen, maar kwam in de beslissende kopgroep terecht en won. Hij is van mening dat er meer ingezeten had, als hij in die jaren fit was geweest. Door de goede resultaten in het voorjaar verdiende hij dat jaar een goed contract bij TVM. “Maar ik moest er steeds weer maximaal voor gaan. Ik reed altijd door tot ik niet meer kon. Willen is kunnen, zei ik altijd. Dat was voor mij tientallen jaren een succesvol motto.”