48 | WIELERDORPEN

Enter mag dan al meer dan zestig jaar een gerenommeerd wielerdorp zijn, voor het twaalf kilometer verderop gelegen Nijverdal geldt hetzelfde. Net als Enter bracht het dorp aan de voet van de Sallandse Heuvelrug kampioenen voort in alle disciplines. Bert Boom kent ze allemaal. Hij was concullega of coach of volgde hen als liefhebber van de sport.

De zeven jaar oudere Bert kwam Jan Boode in het peloton soms tegen als opponent. “Ik mocht hem graag”, zegt Bert, “Aardige vent. Jammer dat hij zo jong gestorven is.” Jan was 67 jaar toen hij in 2012 plotseling overleed. Bert typeert hem als een renner die lol had in het leven en vooral in de sport. Hij reed etappekoersen en klassiekers, zat vaak bij de eerste tien, maar won zelden. “Jan is nog een tijdje in Limburg gaan wonen. Sommigen deden dat omdat ze meenden dat ze daar een betere renner werden. Je zat daar tussen de toprenners, dat was het idee.”

Bert noem strijdlust als het sterkste punt van Jan. “Maar daardoor kwam hij soms in de laatste kilometers tekort. Dan was hij er te fel ingevlogen. Ik heb hem dat wel eens verteld. Hij pikte bepaalde tips van mij op en deed er best vaak zijn voordeel mee. Ook qua manier van trainen en qua materiaal.”

Bert noemt ook Boodes broer Johan als wielrenner. “Maar Jan had een hoger niveau.” Verder had je Bennie ten Hove, vertelt Bert. “Die had een mooie zus, Willemien genaamd. Ze trouwde met Jan. Vaak is de wielrennerij een klein wereldje.”

Na Jan Boode duurde het een paar jaar voor Nijverdal met Henk Poppe (van 1952) en Herman Ponsteen (van ’53) twee klasbakken in huis had die zelfs internationale roem oogstten. Zo won Poppe in 1974 een etappe in de Tour de France en was daarmee de eerste renner in deze regio die dat realiseerde. De Tour was voor het eerst in Engeland. Poppe klopte op de streep in Plymouth ervaren sprinters als Jacques Esclassan, Gerben Karstens en Patrick Sercu. “Henk was een gigantische klasbak. Maar hij was vreselijk nerveus. In rust had hij vaak een hartslag van 80. Ik heb hem ook mogen trainen en geadviseerd met de keuzes van materiaal”, zegt Bert.

Ponsteen won als baanrenner op het onderdeel achtervolging in 1972 in Montreal een Olympische zilveren medaille.

“Door de successen van Boode, Poppe, Ponsteen en anderen ontstond er in 1975 in Nijverdal een wielerclub met de naam CC’75. Bert: “De meeste renners uit Nijverdal waren lid van de Zwaluwen, maar met een eigen vereniging konden de talenten zich in eigen woonplaats opwerken tot wielrenner. Ze vonden het belangrijk om Nijverdal op die manier op de kaart te zetten.”

Bert herinnert zich hoe ze jarenlang met dertig, veertig renners uit Twente via Nijverdal naar trainingswedstrijden in Zwolle fietsten, waar ze dan prompt die wedstrijden naar hun hand zetten.
Meer bekende Nijverdalse wielernamen? Bert hoeft niet lang na te denken. De Harmelings met vader Wim, de zonen Rob en Lodewijk. Rik Tijhuis, Dick van Egmond, Henk Boeve. Er zijn er nog meer. “Schieten me nog wel te binnen”, zegt hij.