20 | ZO GROOT ALS EEN MANDARIJN

Alle gekheid op een stokje, het was een heftige tijd. Bert lag aanvankelijk in het academisch ziekenhuis in Leiden, maar daar durfden de dokters het niet aan. Hij ging over naar het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam. “Daar werd ik behandeld door dokter Matricali die mij kende van de baanwedstrijden, waar hij vaak betrokken was bij de uitvoering van dopingcontroles.”
Bert werd geopereerd. Voorzichtig werd de tumor uit zijn hoofd gehaald. Zijn vrouw Truus logeerde intussen in Amsterdam bij een familielid. De schrik zat er goed in bij haar. Na acht dagen mocht Bert naar huis. “Ik moest weer leren lopen, heb toen heel wat keren met Truus gewandeld”, glimlacht hij.
“We waren nog niet terug in Enter”, reageert Truus, “of hij had alweer een boel gekheid. Drie weken later zat hij alweer op de fiets.”
“Ik moest wel oppassen met het draaien van het hoofd. Maar eigenlijk ging dat vanzelf, want dat wilde ik sowieso wel laten”, herinnert Bert zich.
“Ik moest wel oppassen met het draaien van het hoofd. Maar eigenlijk ging dat vanzelf, want dat wilde ik sowieso wel laten”, herinnert Bert zich.
Hij trainde langzaam maar zeker weer meer en deed dat met een doel. Vijf maanden later waren de wereldkampioenschappen voor veteranen in het Oostenrijkse Sankt Johann. Daar wilde hij per se aan meedoen. Hoe dat afliep, is bekend. Bert greep daar de titel tot verbazing van velen en vooral van de medici in het Wilhelmina Gasthuis. “Ik moest daar kort na dat kampioenschap voor controle terugkomen. Toen ik binnenkwam, wees de dokter achter mij naar de deur. Daar hing een knipsel van mijn wereldtitel. Je bent genezen verklaard, zei de dokter met een vriendelijke glimlach.”
Op de titelstrijd in Sankt Johann komen we in deze serie zeker nog terug.