EERSTE KIEVITSEI

Naarstig wordt momenteel in alle Nederlandse weilanden gezocht naar het eerste kievitsei. Ik las ergens op het wereldwijde net dat een zekere Gerard Grootelaar bijna elk jaar de primeur heeft in de gemeente Tubbergen. Hij was afgelopen week, zo hoorde ik uit zeer betrouwbare bron, alweer fanatiek aan het zoeken. Het wordt er van jaar tot jaar niet gemakkelijker op, want er zijn steeds minder kieviten. Grootelaar vindt liever het eerste ei van deze prachtige weidevogel dan een handvol gouden munten uit de middeleeuwen.
Ik kan het niet nalaten om even te vertellen dat ik als jongetje van 11 jaar in Markvelde (destijds gemeente Diepenheim) het eerste kievitsei vond. Dat wil zeggen: mijn vader vroeg mij of ik het eerste kievitsei wilde vinden.
Dat wilde ik maar al te graag. Hij wees me op de linkerhoek van het middelste weiland achter ons huis. “Daar heb ik heel veel kieviten gezien vandaag”, zei hij.
Ik liep erheen, maar zag geen nest en zeker geen ei.
Vanaf ons huis dirigeerde hij me naar links en nog meer naar links en waarachtig, daar lag in een nest dichtbij een sloot een kievitsei. Wat was ik blij. Ik nam het ei mee naar huis, deed het voorzichtig in een doosje met watten erin en fietste naar kasteel Nijenhuis. In Diepenheim kreeg graaf Schimmelpenninck destijds elk jaar het eerste kievitsei aangeboden.
Ik mocht in de keuken wachten met een glas limonade en een sprits. De graaf kwam na een kwartier en feliciteerde me met de kostbare vondst.
“Hoe oud ben je?”
“Elf jaar, meneer.”
Hij vroeg me waar ik het ei gevonden had en of ik lang gezocht had. Ik vertelde dat mijn vader me wat aanwijzingen gegeven had. Toen pakte de graaf zijn portefeuille en gaf me een papieren rijksdaalder. Hij feliciteerde me nogmaals en drong erop aan de hartelijke groeten aan mijn vader over te brengen.
Mocht Grootelaar uit Geesteren nog wat tips kunnen gebruiken. Hij kan me bellen.