NIET IN HET SPELERSHOTEL

Het hotel van Oranje in Albufeira heet Pine Cliffs. Prachtige locatie onder de pijnbomen aan een rustige weg niet ver van de zee. We waren gisteren met een aantal Twentenaren getuige van het vertrek van de spelersbus richting Aveiro. Het Nederlands elftal gaat altijd een dag voor de wedstrijd weg. Toen de bus de bocht om was, konden wij ook wel even binnen kijken, zo vonden we. Maar de wachter bij de ingang vond van niet. Jan van Halst, met fraaie zonnemuts op de kale kop, probeerde hem met zijn beste engels wat om te praten, maar het mocht niet. Tot aan de geel-zwarte streep mochten we komen, verder niet. Strenge wachtpost. ‘Probeer het met je perskaart’, raadde een der intelligentste reisgenoten mij aan. ‘Hoef je niet te proberen’, wist een ander meteen.

Interessant zijn dan de volgende tips van een ietwat melig gezelschap op reis. Laat ik een kleine selectie noemen van de creatieve breinbrouwsels. Een Haaksbergenaar – directeur van een groot makelaarskantoor – stelt me voor me voor te doen als haptonoom van Dick Advocaat. Dat ik dan alvast mijn kamer kan betrekken, mijn spreekkamer ook, om meteen bij terugkeer van Oranje het moeizame gelijkspel tegen Tsjechië te kunnen weg masseren, geestelijk en lichamelijk. Masseert een haptonoom eigenlijk wel? Hij raakt aan, hij voelt. Dat moet de receptie van Pine Cliffs niet gek in de oren klinken, want een haptonoom kan Advocaat goed gebruiken. En wat dacht je van de spelers. Edgar Davids bijvoorbeeld. Je raakt hem aan en hij vliegt een meter omhoog. Of hij blijft rustig liggen en voelt zich ineens happy, krijgt ineens weer in de gaten wat de kwintessens is van het voetballeven.

Er passeerde een bus van een loodgietersbedrijf. ‘Dat is het idee. Ga achterin zo’n bus liggen, ga naar binnen en verstop je in een bezemkast. Wat een verhaal kun je dan schrijven’, zegt een andere reisgenoot – meubelboer te Almelo.

Jan van Halst wilde een ex-collega van Ajax bellen om te horen welke regenpijp het meest gunstig is om stiekem te gebruiken voor een klim naar een der hotelkamers. Ook een briljant idee. Nog nooit eerder gehoord.

Enrico Grobben, de vice-voorzitter van Heracles, was ook present en bood aan Henk Kesler, de directeur van de KNVB, te bellen. ‘Die krijgt jou wel naar binnen.’

‘Die wilde jullie tien jaar geleden nog wegsaneren’, antwoordde ik.

‘Maar nu is het onze vriend’,  reageerde Grobben. ‘Wij hebben niet zomaar permissie gekregen om kunstgras in ons stadion te leggen. Dat hebben we mede aan hem te danken.’

Ik hoefde geen tips meer. De temperatuur was op dat moment al 33 graden. Te warm voor goede ideeën.

NB Wat doet het er ook eigenlijk toe. Wat is er mooi aan een hotel. Die kamers van de spelers zijn waarschijnlijk allemaal kleine puinhoopjes. De enige reden om er even te mogen vertoeven had een lekkere koude douche kunnen zijn. Of had Oranje daar al eerder voor gezorgd?